Mijn dagboek

Ik doe m'n ogen open en kijk op m'n telefoon; het is 02:30. De laatste keer dat ik heb gegeten was om 17:30. Ik heb honger, de trein beweegt alle kanten op en het licht staat de hele nacht aan. Ik slaap slecht. Het volgende moment dat ik m'n ogen open, hoor ik allerlei gerommel, mensen lijken wakker te worden. Ik zie dat het pas 05:30 is, dus ik doe m'n ogen weer dicht. Totdat het gestommel alsmaar drukker en drukker wordt. Wanneer ik mijn gordijntje even opzij schuif, zie ik dat alle bedden leeg zijn en er twee conducteurs rondlopen. "Suratthani?!" "Euhh, yes", zeg ik terwijl ik m'n ogen open probeer te wrijven. "OUT! OUT! NOW!" schreeuwt één van hen. Schijnbaar is er alweer een uur voorbij gevlogen. Ik weet niet hoe snel ik m'n spullen moet pakken en word zowat de trein uitgeduwd. Schijnbaar waarschuwen ze hier niet wanneer de volgende halte eraan komt, en dat terwijl er mensen op de trein slapen. Goed geregeld.

Vanuit hier moet ik op een bus overstappen, die me naar Krabi zal brengen. Ik sluit me aan bij vier Engelse jongens en twee Amerikaanse. Ze zitten vol aan de Valium en Adderol, ik wijs vriendelijk af. Aardige jongens, we praten de drie uur durende rit makkelijk vol, maar niet het type volk waar ik mijn reis mee wil maken. Ze gaan na Krabi verder door naar het eiland Koh Phi Phi, dus dat scheelt.

Wanneer ik bij mijn hostel probeer te komen, kom ik erachter dat Krabi een regio is en geen dorp; dat is namelijk Krabi Town. Dus. Het is nog een eindje rijden, maar wanneer ik er aankom word ik heel vriendelijk ontvangen en het ziet er hier mooi en schoon uit. Ik deel een kamer met Pietro, een Italiaan! We kunnen het meteen met elkaar vinden en gaan samen ergens lunch scoren. Hij zit hier al een poosje en laat me het strand zien en de plek waar ik eventueel apen kan spotten. We kletsen wat aan de zee, drinken een biertje (ja, ik zit hier aan de Chang!) en hebben boeiende gesprekken.
Het valt me opeens op dat, ondanks dat ik hier pas een paar dagen vertoef, ik hele andere gesprekken voer met de mensen die ik hier ontmoet dan met de bekende mensen thuis. Dat klinkt natuurlijk logisch, we kennen elkaar immers niet. Maar van elk gespreksonderwerp, dat vaak diepgaand kan zijn, krijg je verschillende visies te horen, wat je wel aan het denken zet. Ik zal niet de eerste reiziger zijn die dit zo ervaart.

Op de weg terug naar het hostel zie ik bij elk restaurant vers gevangen vis, krab, kreeft, etc. liggen; iets waar ik ontzettend van kan genieten. Ik weet dat mijn moeder hier ook heel blij van zou kunnen worden. Ik denk veel aan haar.
Pietro en ik weten meteen dat we ook samen gaan dineren. We voeren vrij weinig uit in het hostel. Pietro checkt zijn mail en ik chat wat met het thuisfront. We hoeven niet per se tegen elkaar te praten, iets dat ik eigenlijk niet gewend ben, maar totaal niet ongemakkelijk voelt. Hij is al twee jaar aan het reizen, dus hij zal alle gesprekken al wel twintig keer gevoerd hebben. Ondanks dat hebben we elkaar veel te vertellen. Tijdens het eten van ons versgebakken visje in knoflook, vallen er ook geen stiltes. De tijd vliegt zo voorbij. Ik lijk eindelijk een beetje mijn plek te vinden hier in het verre Thailand.

c_besson

33 chapters

16 Apr 2020

Krabi

October 20, 2015

|

Aonang

Ik doe m'n ogen open en kijk op m'n telefoon; het is 02:30. De laatste keer dat ik heb gegeten was om 17:30. Ik heb honger, de trein beweegt alle kanten op en het licht staat de hele nacht aan. Ik slaap slecht. Het volgende moment dat ik m'n ogen open, hoor ik allerlei gerommel, mensen lijken wakker te worden. Ik zie dat het pas 05:30 is, dus ik doe m'n ogen weer dicht. Totdat het gestommel alsmaar drukker en drukker wordt. Wanneer ik mijn gordijntje even opzij schuif, zie ik dat alle bedden leeg zijn en er twee conducteurs rondlopen. "Suratthani?!" "Euhh, yes", zeg ik terwijl ik m'n ogen open probeer te wrijven. "OUT! OUT! NOW!" schreeuwt één van hen. Schijnbaar is er alweer een uur voorbij gevlogen. Ik weet niet hoe snel ik m'n spullen moet pakken en word zowat de trein uitgeduwd. Schijnbaar waarschuwen ze hier niet wanneer de volgende halte eraan komt, en dat terwijl er mensen op de trein slapen. Goed geregeld.

Vanuit hier moet ik op een bus overstappen, die me naar Krabi zal brengen. Ik sluit me aan bij vier Engelse jongens en twee Amerikaanse. Ze zitten vol aan de Valium en Adderol, ik wijs vriendelijk af. Aardige jongens, we praten de drie uur durende rit makkelijk vol, maar niet het type volk waar ik mijn reis mee wil maken. Ze gaan na Krabi verder door naar het eiland Koh Phi Phi, dus dat scheelt.

Wanneer ik bij mijn hostel probeer te komen, kom ik erachter dat Krabi een regio is en geen dorp; dat is namelijk Krabi Town. Dus. Het is nog een eindje rijden, maar wanneer ik er aankom word ik heel vriendelijk ontvangen en het ziet er hier mooi en schoon uit. Ik deel een kamer met Pietro, een Italiaan! We kunnen het meteen met elkaar vinden en gaan samen ergens lunch scoren. Hij zit hier al een poosje en laat me het strand zien en de plek waar ik eventueel apen kan spotten. We kletsen wat aan de zee, drinken een biertje (ja, ik zit hier aan de Chang!) en hebben boeiende gesprekken.
Het valt me opeens op dat, ondanks dat ik hier pas een paar dagen vertoef, ik hele andere gesprekken voer met de mensen die ik hier ontmoet dan met de bekende mensen thuis. Dat klinkt natuurlijk logisch, we kennen elkaar immers niet. Maar van elk gespreksonderwerp, dat vaak diepgaand kan zijn, krijg je verschillende visies te horen, wat je wel aan het denken zet. Ik zal niet de eerste reiziger zijn die dit zo ervaart.

Op de weg terug naar het hostel zie ik bij elk restaurant vers gevangen vis, krab, kreeft, etc. liggen; iets waar ik ontzettend van kan genieten. Ik weet dat mijn moeder hier ook heel blij van zou kunnen worden. Ik denk veel aan haar.
Pietro en ik weten meteen dat we ook samen gaan dineren. We voeren vrij weinig uit in het hostel. Pietro checkt zijn mail en ik chat wat met het thuisfront. We hoeven niet per se tegen elkaar te praten, iets dat ik eigenlijk niet gewend ben, maar totaal niet ongemakkelijk voelt. Hij is al twee jaar aan het reizen, dus hij zal alle gesprekken al wel twintig keer gevoerd hebben. Ondanks dat hebben we elkaar veel te vertellen. Tijdens het eten van ons versgebakken visje in knoflook, vallen er ook geen stiltes. De tijd vliegt zo voorbij. Ik lijk eindelijk een beetje mijn plek te vinden hier in het verre Thailand.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2025 Travel Diaries. All rights reserved.