Colombia: Met stip op één!

Neiva, Colombia, 24.10.2016

Wat was het eerste wat ik zag toen ik 3 weken geleden van Caracas naar Bogotá vloog, nadat de daling werd ingezet en door de bewolking het groene land van Colombia zichtbaar werd? Kassen, grote glazen oppervlakken waarin bloemen werden geteeld! Na koffie, olie, goud, kolen en bananen zijn snijbloemen het belangrijkste exportproduct. Colombianen zijn ook erg bloemen-minded, bij ieder huis zie je wel kleurrijke bloemenperkjes buiten of een hanging basket aan de veranda hangen. De top-3 van sporten is voetbal, baseball en wielrennen, de laatste groep sporters zie je overal in Colombia, zeker in de weekenden zijn de doorgaande wegen gevuld met mountainbikers en wielrenners in professionele outfits. En ze zijn allemaal apetrots op hun succesvolle landgenoot Nairo Quintana*. Zelf vind ik de wielrenners vaak maar

griezelig – in het grootste deel van het land zijn geen snelwegen, dus ze fietsen dan op de kronkelende eenbaans-bergweggetjes waar ook het normale verkeer (zoals ik in de streekbus) voorbijraast met 80 kilometer per uur.

Met die streekbus reisde ik op dinsdag 18 oktober van Cali in 3 uurtjes naar Popayan, een gezellig stadje met prachtig witte koloniale huizen en kerken, gesticht in 1537. De volgende dag had ik afgesproken met Juan, een Nederlandse Argentijn met wie ik wel eens beachvolleybalde in het Amsterdamse Bos, en die sinds een jaar met zijn vriendin Floortje in Colombia woont. We wandelden door Popoyan, eerst naar het uitzichtspunt op de heuvel net buiten de stad en daarna via de Puente del Humiladero naar het Museum Guillermo Valencia,

waar het leven van de gelijknamige 18e eeuwse dichter en politicus werd getoond in zijn voormalige koloniale huis.
Voor de lunch gingen we naar het noorden van de stad waar Juan’s vriendin Floortje werkt bij het OEA, een ontwikkelingsorganisatie op het Amerikaanse continent die democratie, human rights en veiligheid wil bevorderen. Floortje gaat voor haar werk regelmatig naar gebieden waar de inheemse bevolking wordt onderdrukt, maar heeft in haar werk ook raakvlakken met de FARC en andere guerillagroeperingen. Ontzettend interessant om over haar werk te horen, maar ook hoe zij en Juan hun leven in Colombia hebben opgepakt.

’s Middags deed ik mee met de lokale free walking tour, we bezochten de klokkentoren, een paar mooie kerken en de lokale universiteit en kregen uitleg over de rol van de stad in het verleden: het was ooit de hoofdstad van het groot-Colombiaanse rijk. Terwijl de regen met bakken uit de hemel kwam, probeerden we in een traditioneel restaurantje de lokale specialiteiten, oa Tamales de Pipián (in bananenblad gestoofd groente en aardappels) en Salpicón Payanes, een fruitdrankje van bramen, lulo, guanabana en geschaafd ijs.

De volgende dag nam ik de bus

naar San Agustín, slechts 75km verderop, maar er was een busreis van 6 uur voor nodig om er te komen – tussen beide stadjes lag het Centraal Colombiaans Massief, onderdeel van het Andesgebergte, waar de bus zich door soms dichte mist en over onverharde wegen met flinke kuilen moest voortploeteren. Maar de rit was de moeite waard, de uitzichten vanaf de bergtoppen waren prachtig! San Agustín is een gemoedelijk bergstadje waar ik een fijne kamer in een mooi koloniaal hotel had.

Maar het belangrijkste van deze omgeving is dat er veel is teruggevonden van de San Agustín-indianen, die in dit gebied woonden van 1000 v. Chr tot 1500 n. Chr. Er zijn honderden sculpturen opgegraven, alsmede graftombes en keramiek. De volgende dag bezocht ik het Parque Archeologique; eerst het

museum met heldere achtergrondinformatie, en daarna 4 archeologische sites, en de sculpturen die onderaan een waterbron waren aangebracht in de rotsen, alsmede grafstenen die hoog boven op een berg met prachtig uitzicht waren teruggevonden. Erg interessant – ook omdat ik hierover al veel in eerdere musea (oa de goudmusea in Bogotá en Cali) was tegengekomen. ’s Middags wandelde ik wat door het stadje en bezocht een paar kerken en de lokale markthal.

Op zaterdag stond opnieuw een lange busrit op het programma, dit keer reed ik in 5 uur naar het noordelijk gelegen Neiva, geen interessante stad, maar wel een prima uitvalsbasis voor mijn bezoek aan de Tatacoa-woestijn op zondag. In Neiva was het 37 graden en ik was blij dat ik een hotelkamer met airco vond (voor 9 euro per nacht, echt waar). Vanuit Neiva was het

een uur met de collectivo (een soort taxibusje) naar Villavieja, en vandaaruit nog 4 kilometer met een mototaxi (zonder helm of bescherming bij iemand achter op de motor) naar de rand van de woestijn. Wat een bizarre omgeving, bijna buitenaards mooi met uitgesleten zandformaties en cactussen, in een drukkende warmte van 47 graden. Ik verwachtte ieder moment een tune van Ennio Morricone** te horen, maar het bleef muisstil, met alleen zo nu en dan het geluid van een vlieg of vogel.

Ik was met opzet vroeg op pad gegaan en had voldoende eten en drinken meegenomen, en me goed ingepakt met beschermende kleding – los van de hitte is de zon zo dicht bij de evenaar ongenadig fel. De Tatacoa woestijn telt in totaal 330km² in een vallei ingesloten door hoge bergen die de

regenval tegenhouden; aan de andere zijde van de bergkam is het landschap groen en zijn er zelfs verschillende meren. Zo’n anderhalf uur wandelde ik op eigen gelegenheid rond in dit bijzondere geërodeerde landschap, daarna vond zelfs mijn oververhitte iPhone dat het te warm werd, en nam ik de motortaxi terug naar Villavieja, en vervolgens de collectivo naar Nieva, waar ik een half uur lang bijkwam onder een ijskoude douche in het hotel.

Eerder werd me gevraagd welke van de bezochte landen ik tijdens mijn reis als mooiste heb ervaren. Toen kon ik niet echt een antwoord geven, alle landen in Midden-Amerika hebben wel iets speciaals. Nu kan ik zeggen dat Colombia met stip op één is binnengekomen – de enorme variatie aan bijzondere natuur en cultuur, het (nog) ontbreken van (massa-)toerisme, de betaalbaarheid en de gastvrijheid van de mensen hier is in één woord super! Vanavond pak ik de nachtbus naar Bogotá, om daar een paar dagen bij te komen alvorens ik aan mijn volgende avontuur begin: Ecuador!

*Nairo Quintana, Colombiaanse wielrenner die in 2014 de Giro d’Italia won, dit jaar de Vuelta in Spanje op zijn naam schreef en in 2013, 2015 en 2016 in de top drie van de Tour de France eindigde.

**Italiaanse componist van filmmuziek, vooral bekend van veel Westerns zoals ‘Once upon a time in the West’ en ‘The Good, the Bad and the Ugly’. Tijdens het schrijven van deze blog had ik ‘The Best of Ennio Morricone’ als achtergrondmuziek (Link: https://youtu.be/Jjq6e1LJHxw)

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.