Kers op de taart: Galapagos

San Cristóbal, Ecuador, 12.11.2016

De afgelopen maanden op reis heb ik zoveel geluk gehad met alles wat ik deed, met prachtige natuurmomenten, bijzondere persoonlijke ontmoetingen en allerlei vormen van grappig toeval dat me op vrijdagochtend een gevoel bekruipt dat mijn geluk misschien wel eens eindig zou kunnen zijn. De Galapagos-eilanden moeten de climax zijn van mijn reis, maar omdat de verwachtingen zo hoog gespannen zijn, kan het juist wel eens een tegenvaller worden. Wat als er iets misgaat met mijn vlucht, of mijn nieuwe gastgezin en werkgever niet op komt dagen? Wat als de baan die ze me hebben aangeboden tegenvalt? Met een ietwat gespannen gevoel loop ik vanaf mijn hotel naar het vliegveld.

Naast de gebruikelijke

controle wordt mijn backpack voor vertrek extra gecontroleerd en vervolgens verzegeld – men wil voorkomen dat er door reizigers sporen of insectjes naar het eiland worden meegebracht die de daar zo unieke flora en fauna in gevaar kunnen brengen. Voor 20 dollar krijg ik ook nog een douaneverklaring die verplicht is bij aankomst op het eiland. Bij de gate voor de vlucht naar San Cristobal tref ik een heel ander publiek dan de kleurrijke geklede bewoners van de Andes ik de afgelopen weken in de streekbussen aantrof. Galapagos is een dure bestemming, de vluchten zijn prijzig, en normale prijzen voor een dagtour liggen rond de 200 tot 300 euro. Wil je de verdergelegen eilanden bezoeken, dan kun je het beste een cruise boeken, kosten: vanaf 2.500 euro voor vier dagen, vier nachten, exclusief vlucht. In het vliegtuig zie ik vooral rijke Chinezen, Amerikanen en een enkele Europeaan,

voorzien van dure merkkleding en Gucci-zonnebrillen.

De vlucht duurt in totaal een uur en drie kwartier, de Galapagoseilanden liggen 1000 km ten westen van de Ecuadoriaanse kust. De vliegtuigcabine wordt ook nog eens uitgebreid ontsmet tijdens de vlucht – er wordt geen risico genomen. Zodra er land in zicht is, druk ik mijn neus tegen het vliegtuigraampje, en de eerste blik stelt me teleur: het eiland is niet zo groen als ik verwacht had – er zijn weinig bomen en de struiken zijn donkerbruin, een beetje vergelijkbaar met de vegetatie op de Antillen. Omdat de Galapagos-eilanden zijn aangemerkt als één groot National Park, betaal je bij aankomst op het vliegveld ook direct je toegang voor het Park, 100 dollar. Ik had nog geen dier gezien en was al bijna 500 dollar armer – en dan had ik nog het geluk dat ik met wat puzzelen op een goedkope vlucht was gestuit.

Buiten stond Johana mij op te wachten, mijn gastmoeder en opdrachtgeefster voor de komende 3 weken, en zij bracht me naar haar huis, een flinke villa vlak aan de kust met een prachtige uitzicht op de baai van Puerto Baquerizo Moreno. Johana en haar man Franklin hebben 3 kinderen, Frank van 9, Aimée van 8 en Annet van 6. En ze hebben samen een tour agency en een eigen cruiseboot voor tours in de Galapagos. De komende weken ga ik 5 dagen per week 5 uur per dag voor ze werken. ’s Morgens ga ik hen 4 uur helpen met de marketing van hun tours, en ’s middags geef ik de kinderen een uur Engelse les. In ruil daarvoor krijg ik een kamer met eigen badkamer in hun villa en mag ik mee-eten en meedoen met het gezin.
En dat meedoen begon gelijk die middag al: de kinderen hadden op hun school de start van een sportactiviteit in het thema van de Olympische Spelen en ik mocht mee naar de Openingsceremonie. Kosten noch moeite werden gespaard: alle klassen waren voorzien van officiële voetbaltenues van de 18 clubs uit de Ecuadoriaanse eredivisie, het Ecuadoriaanse volkslied werd gezongen en zelfs de Olympische Vlam werd binnengebracht door een lokaal bekende sporter.

Na het avondeten thuis gingen we weer terug naar het centrum van het stadje, waar de dansschool van jongste dochter Annet een uitvoering had op het podium van de boulevard. Het waren allemaal typische Ecuadoriaanse volksdansen, compleet met prachtige kostuums en het was leuk om te zien hoe iedere leeftijdsgroep zijn best deed om een mooie dans te laten zien. Iets verder op de boulevard stonden bankjes en ik moest twee keer kijken voordat ik me realiseerde dat er een anderhalve meter lange zeeleeuw op het bankje lag te luieren. Het grotendeels lokale publiek dat zich verzameld had op de boulevard keek hier helemaal niet van op en ik probeerde me voor te stellen hoe het moet zijn om op dit eiland, in deze openlucht-dierentuin op te groeien.


De volgende ochtend besloot ik na het ontbijt de buurt eens te gaan verkennen, en ik hoefde nog geen 50 meter te lopen om me echt in een dierentuin te wanen. Voor de deur ontdekte ik al een (ongevaarlijke) slang van een meter, de mooist gekleurde vogeltjes en hagedissen die wegschoten toen ik voorbij liep. Bij het strand zag ik overal zeeleeuwen (ik dacht ze ’s nachts ook al gehoord te hebben, ik herkende het knorrende geluid nog van de zeeleeuwenkolonie die we in februari bij Cape Cross in Namibië hadden gezien), op de rotsen, zwemmend in zee en luierend in het zand. Het zijn echt geweldige dieren om naar te kijken, de kleintjes die ronddobberen in poeltjes tussen de rotsen en de bazige mannetjes die hun harem proberen te beschermen tegen indringers.

Op de rotsen zaten verder verschillende zwarte leguanen en hele kuddes rode krabben, sommigen wel 30 centimeter lang van schaar tot schaar. Pelikanen vlogen over en maakten zo nu en dan een snoekduik om in het heldere water een visje te scoren. En ik zat rustig op het strand tussen al deze bijzondere dieren en bedacht me dat ik echt een enorme, enorme geluksvogel ben!

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.