En dan opeens ... Riobamba

Riobamba, Ecuador, 06.11.2016

Er zijn dagen dat ik letterlijk niet weet waar ik naar toe ga, of waar ik ’s nachts zal slapen. Zo’n dag was afgelopen vrijdag. Tot nu toe heb ik mijn blogs vooral globaal geschreven, als overzicht wat ik in de voorafgaande week gedaan had. Dit keer een microverslag – hoe ziet zomaar een dag van Mariska op reis eruit?

’s Morgens wordt ik wakker in een hostel in Banos, een populair bergplaatsje voor toeristen in het midden van Ecuador. Ik deel een slaapzaal (dormitory) met de Tsjechische Jan, met wie ik vanuit The Secret Garden naar Banos ben doorgereisd, en 2 Duitsers. Nou ja, slaapzaal: de ruimte is nog kleiner dan de vroegere slaapkamer bij mijn ouders en in die ruimte staan 2 stapelbedden. Omdat Jan en ik later aankwamen dan de 2 Duitsers, zijn we veroordeeld tot de bovenste bedden, waar je opklimt met 2 opstapjes

nog kleiner dan een zeepbakje. Maar, goed voor mijn budget was het wel, de overnachting kostte me maar 9 euro. Ter info: ik heb een weekbudget van ongeveer 250 euro, wat neerkomt op ca 35 euro per dag, inclusief alles: overnachten, eten, excursies en vervoer. Tot nu toe red ik dat aardig, maar dat komt vooral omdat ik de ‘dure’ weken met vluchten en veel excursies kan middelen met de weken waarin ik een baantje heb en veel minder uitgaven heb. Mijn voorkeur qua accommodatie gaat overigens uit naar een privé-kamers de keuze voor een dormitory in Banos was niet vrijwillig – er was niets anders meer te krijgen vanwege twee nationale feestdagen in Ecuador waardoor Banos uitpuilde van de Ecuadoriaanse toeristen.

Jan en ik zijn allebei vroeg wakker en we lopen naar de plaatselijke markthal (mercado) voor een ontbijtje, ik kies voor llapingachos: een warme maaltijd met aardappel/kaaskoekjes, chorizo, gebakken ei, salade en rijst. In de markthal zijn talloze vrouwtjes die in een klein hokje hun maaltijden voorbereiden, voor hun hokje staat een plastic eettafel met daaromheen plastic krukjes (je kent ze wel, die Curver gevallen met 4 poten die we in Nederland gebruiken als opstapje) – je kunt je nu vast

een voorstelling maken hoe Jan, die ook lang is, en ik opgevouwen aan tafel zitten. Maar het eten is heerlijk, een vol bord voor maar 2,50 dollar en hopelijk een goede basis voor de rest van de dag.

We halen nog wat flessen water en terug in het hostal pakken we onze backpacks in, checken uit en lopen in 15 minuten naar het busstation waar we afscheid van elkaar nemen; Jan gaat terug naar Quito, en ik wil door naar het zuiden. Op goed geluk kies ik één van de vele busmaatschappijen – de verkopers roepen als viswijven om het hardst om hun busstoelen te verkopen. Ik betaal 2 dollar voor een ticket richtig Alausí – waar ik met Charlotte, een Nederlands meisje dat ik eerder ontmoet heb, heb afgesproken om de Devil’s Nose te doen (hierover later meer). Als de bus komt, blijkt er gelukkig nog een zitplek te zijn en de lieve Ecuadoriaan naast me vraagt of de dame voor me haar rugleuning wil rechtzetten zodat mijn benen tussen de stoelen passen, in plaats van in het gangpad. Ik ben zelf te bescheiden om dat te vragen, dus ik ben mijn buurman eeuwig dankbaar – en het is een leuke ijsbreker voor een gezellig gesprek.

In de bus stapt een straatverkoper in met heerlijk geurende roomkaas/bananencake, voor 1 dollar voor een

halve cake gaan mijn geurpapillen overstag, jammie – mijn lunch is alvast geregeld. Even later krijg ik een smsje van Charlotte, die al in Alausí is – de Devil’s Nose is dit weekend niet beschikbaar, maar pas op dinsdag, en zij wil daar niet op wachten. Ik weet dat er in Alausí verder niet veel te beleven is, dus mijn hersens draaien op volle toeren om een plan B te verzinnen. Ik heb een heel gezellige, maar relatief drukke week achter de rug, dus een paar dagen rust is best fijn. En het liefst op een plek met goede WIFI, want sinds mijn komst naar Ecuador heb ik nauwelijks bereik gehad – men zegt dat vanwege de heftige aardbeving afgelopen april de communicatie nog steeds niet helemaal hersteld is; het kan ook zijn dat ik steeds de verkeerde hostels kies.

Ik heb nog drie kwartier in de bus voordat ik moet overstappen in Riobamba, en ik pak mijn e-reader erbij waarop ik alle digitale Lonely Planet reisgidsen heb staan van de landen die ik bezoek tijdens mijn reis. Riobamba is een rustig provinciehoofdstadje met een belangrijke functie voor de inheemse bevolking in de regio. Dat klinkt goed, hoewel ik het superleuk vind om met andere backpackers op te trekken, wil ik ook graag locals ontmoeten, en dat zou in Riobamba wel moeten lukken. Dus in plaats van over te

stappen in Riobamba, verlaat ik na 2 uur reizen daar het busstation, ondertussen met mijn iPhone met Google Maps in de hand waardoor ik in één keer naar het centrum van het stadje loop, met mijn backpack op mijn rug.
Onderweg kom ik 2 hotels tegen, maar die zien er niet echt sfeervol uit, dus ik besluit voor een aanbeveling van Lonely Planet te gaan en zoek het adres ervan op in Google Maps. Het hostel blijkt aan de andere kant van het centrum te liggen, nog zo’n 3 kilometer lopen, maar het weer is goed en ik word vrolijk van alle muziek die uit de winkeltjes komt, dus ik besluit ervoor te gaan – het geeft me gelijk de gelegenheid om de stad wat te verkennen. En ik ben blij met mijn keuze – het hostel bestaat uit 10 kamers met eigen sanitair, rond een gezellige binnentuin waarin 2 katten en 2 hondjes rondscharrelen tussen de knusse zitjes. Voor 18 dollar krijg ik een 2 persoonsbed, altijd fijn om

met mijn lengte e in de diagonaal te kunnen liggen. De eigenaresse en haar zoon zijn supervriendelijk, er zijn 2 gemeenschappelijke keukens en belangrijk, de WIFI is goed.

Na een praatje met de eigenaresse loop ik de stad weer in, haal melk, cruesli en verse aardbeien en mango op de markt (lekker voor het ontbijt de volgende dag); ik bezoek 2 mooie kerkjes en vind een tour agent die mountainbike-tochten aanbiedt – momenteel zijn er alleen tochten van 50 km die grotendeels berg-op gaan, helaas red mijn lichaam dat nog niet na de Chigunkunya-besmetting. Desondanks blijf ik een uur kletsen met de medewerker, wiens kantoor, heel grappig, middenin een textielfabriekje zit. Het is al bijna donker als ik besluit om alvast een locatie voor het avondeten te zoeken – de restaurantjes die ik ’s middags had gezien, blijken al gesloten – in Ecuador is almuerzo, de lunch, de belangrijkste maaltijd. Omdat ik niet al te ver wil blijven rondlopen in het donker, eet ik noodgedwongen bij een soort snackbar: hamburguesa con papas, hamburger met patat, voor 2,70 dollar. Onder het eten bedenk ik mij dat ik in Riobamba nog geen toerist ben tegengekomen - wel veel locals die hun nek verdraaien om die lange dame te bekijken.

Eenmaal terug bij het hostel blijkt de straat wel erg

donker te zijn – de stroom is uitgevallen, jammer want ik had er naar uit gekeken om wat berichtjes te kunnen beantwoorden en mijn blog te kunnen uploaden, maar zonder stroom ook geen WIFI. Stroomuitval komt regelmatig voor en ik heb daardoor wel geleerd om mijn iPhone en laptop altijd zo goed mogelijk op te laden, en dat is nu ook mijn uitkomst: ik vermaak me die avond prima met het kijken van series op mijn laptop voordat ik in mijn comfortabele tweepersoonsbed kruip om te dromen van nieuwe avonturen in Ecuador.

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.