Door de Sierra naar Guayaquil

Cuenca, Ecuador, 10.11.2016

Mijn lange weekend in Riobamba wierp zijn vruchten af: ondanks dat de stroom meerdere keren uitviel, lukte het me om 4 blogs te schrijven en te uploaden. Ook maakte ik er een paar heerlijke wandelingen, bezocht de drukke zaterdagochtendmarkt waarbij boeren uit de hele regio naar Riobamba komen om hun oogsten te verhandelen. Ik las in het lokale stadspark verschillende boeken over de geschiedenis en cultuur van Ecuador en kwam in contact met leuke lokale mensen; het hele weekend heb ik geen enkele toerist gezien. Wel veel inheemse bevolking in hun prachtige kleurrijke kleding: de vrouwen met knielange gekleurde rokken en prachtig geweven omslagdoeken, met een lange vlecht in het haar en een bolhoedje op. (Een aantal van de foto’s bij deze blog heb ik van internet, aangezien ik het zelf niet respectvol vind om mensen ongevraagd te fotograferen).

Op maandagochtend nam ik de bus naar Alausí – alhoewel de ritten in de Andes lang duren vergeleken met het aantal kilometers dat wordt afgelegd, ben ik de bus enorm gaan waarderen. Snelwegen zijn er niet in de Sierra, het hoogland van Ecuador, alleen enkelbaanswegen die zich door de bergen slingeren. De Andes heeft pieken tot over de 6.000 meter (de Chimborazo is de hoogste berg van Ecuador met 6.310 meter), dus je kunt je wel voorstellen wat voor prachtige vergezichten opdoemen na iedere haarspeldbocht. Alle vegetatiezones van het gebergte zijn onderweg zichtbaar, van het groene dal met bomen, tot het kale gruis op de top van de berg, prachtig!

Aan het einde van de middag kwam ik aan in Alausí waar mijn iPhone me moeiteloos naar mijn geboekte hostel bracht. Omdat Alausí maar een klein dorpje is en niet zoveel busverbindingen heeft, kocht ik gelijk een busticket voor de volgende dag. Ik vond een klein restaurantje, want ik had nog niet geluncht. In de Sierra is lunchen of ontbijten heel makkelijk. Je gaat naar een restaurantje, je vraagt om ‘Desayuno’ (ontbijt) of

‘Almuerzo’ (lunch) en je krijgt wat de pot schaft. Je start altijd met goedgevulde soep (met mais, aardappels, quinoa of kip), en daarna krijg je een bord met rijst, groente, kip of vlees en erbij een glaasje verse sap. Dat alles voor 2 euro, en meestal staat het binnen 5 minuten voor je neus. Lunch is de grootste maaltijd voor de Ecuadorianen, ’s avonds vind je bijna nergens meer een restaurantje anders dan de kip-snackbars.

Daarna maakte ik een wandeling door het dorpje en beklom de heuvel waar een groot Christusbeeld op de top stond. Vanaf de heuvel had ik een mooi uitzicht over de spoorlijn en mijn activiteit van de volgende dag: de rit over de Devil’s Nose, met de trein. Ooit was de trein een belangrijk vervoersmiddel in Ecuador, maar nu zijn nog slechts een aantal trajecten open.

Het traject over de Devil’s Nose wordt ook wel één van ’s werelds lastigste treinroutes genoemd, vanwege het hoogteverschil van 800 meter dat binnen enkele kilometers moet worden overbrugd.

De volgende ochtend stond ik om 7.30 uur op het perron van Alausí, de treinstellen waren antiek, maar prachtig gerestaureerd en ik had het gevoel of ik in een aflevering van RailAway zat. Ik had er specifiek voor gekozen om de rit ’s ochtends te doen, dan was de grootste kans op helder weer en ik heb geluk, de strakblauwe lucht tekende mooi af tegen de berghellingen. Eenmaal aangekomen bij de Devil’s Nose, ging de trein al zigzaggend naar beneden, steeds een stukje voor- en een stukje achteruit. Een mooi gezicht, waarbij de machinist continu uit de trein sprong om de wissels om te zetten. Al met

al een indrukwekkende rit, en ik heb in een paar uur tijd zeker wel 100 foto’s gemaakt.

Terug in Alausí haalde ik mijn backpack op in het hotel en pakte de bus voor een mooie rit van 4 uur naar Cuenca. Ik was gelukkig op tijd bij de halte, want de bus bleek een kwartier te vroeg te vertrekken, en in het volgende dorp nam de buschauffeur vervolgens een half uur lunchpauze. Onderweg neem je alles maar zo als het gaat! Net zoals in Riobamba zie je in de gehele Sierra veel mensen in prachtige kleurrijke kleding en met de bekende hoedjes op. Toen de bus eenmaal driekwart vol zat, realiseerde ik me dat ik de enige was zónder hoedje.

Cuenca is de 3e stad van Ecuador en heeft een prachtig

koloniaal centrum, hier zou ik 2 nachten blijven slapen om de stad te ontdekken. Ik bleek de enige te zijn in het hostel, en ik werd 2 dagen lang volledig in de watten gelegd door het lieve, oudere echtpaar dat het hostel runde. In Cuenca bezocht ik naast de prachtige kerken en het koloniale centrale plein ook het museum voor Etnografie. In dit museum was een boeiende tentoonstelling over de verschillende culturen in Ecuador, van de kustbewoners met Afrikaanse voorouders tot de inheemse bevolking in de Sierra, van de Shuar-indianen in de oostelijke jungle tot de Kichwa in de noordelijke regio van Otovalo.

In Ecuador is snelwandelen een populaire sport, merkte ik toen ik even later in een groen parkje zat met mijn boek. Voor deze sport was een speciale baan aangelegd en vele sporters kwamen voorbij in het kenmerkende snelwandel-ritme. Er was een school vlakbij en ik werd meerdere keren door groepjes scholieren gevraagd om mee te helpen met schoolopdrachten, een paar keer voor Engels en een keer voor een foto-opdracht. Ik heb er een erg leuke middag gehad en goed mijn Spaans kunnen oefenen!

De volgende ochtend pakte ik weer de bus, bijna met een beetje

weemoed, het was mijn laatste busrit in Ecuador, en misschien zelfs wel mijn laatste in Midden-en Zuid-Amerika tijdens deze reis. Als toegift reed de bus een groot deel door Cajas National Park, een mooi bergachtig gebied met prachtige meren en watervallen. Mijn eindbestemming was Guayaguil, de grootste stad van Ecuador, en het vertrekpunt van mijn reis naar de Galapagos-eilanden, waarover meer in de volgende blog.

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.