Na vroeg wakker te zijn geworden ben ik, zonder me te douchen, gaan aankleden en ben ik "uitgecheckt". De "receptioniste" zat er weer niet dus ik heb een briefje en mijn sleutel achtergelaten. Ik had geen zin om weer te bellen en te wachten totdat er iemand op komt dagen. Van het "resort" ben ik door het troosteloze dorpje naar de supermarkt gereden om wat eten te kopen. Naast het vervallen gebouw met ingeslagen ramen waar ik vanuit mijn kamer op uit keek, staat er nog zo'n gebouw naast de supermarkt. Wat een trieste bedoeling zeg. Toen ik verder reed zag ik nog meer vervallen huisjes, hermetisch afgesloten, waarvan eentje met een paar pitbulls in de tuin. Brrr. Afgewisseld met huisjes die hun boeltje dan weer wel netjes op orde hadden. Hoe kan ook, dit is not the place to be. Snel weg.
Vanuit New Norfolk is het een klein uurtje rijden naar naar Mount Field National Park. De route ging door heuvelachtig landschap waarbij vegetatie en groene en droge gele weiden elkaar afwisselden. De grote attractie van het park is de 'Russel Falls'. Vanaf het begin van het park, waarvoor je entree moet betalen (dat geldt voor alle parken), is dat maar een klein stukje lopen. Al snel zag ik daar mij eerste Wallaby. Wat schattig. Het heeft iets weg van een kangaroo maar dan kleiner. Het is een vrij tropische wandeling met veel palmvarens en bemoste boomstammen en takken. De waterval is mooi; het bestaat uit 2 verdiepingen waarvan de eerste verdieping een paar meter dieper ligt dan de onderste. Ik heb ergens gelezen dat dit de mooiste waterval van Australië is. Ik weet het nog zo net niet.. ik heb ondertussen al een paar mooie watervallen gezien sinds ik hier ben. Van daar kan je verder naar boven lopen, naar de top van de waterval, vanwaar je een mooi uitzicht hebt. Een stukje verder is er weer een waterval. Van daar ben ik verder gelopen naar de Tall Trees walk. Hier staan de hoogste bomen van Australië, die wel 100 meter hoog kunnen worden. Het zijn de één na hoogste bomen van de wereld; alleen in Californië staan hogere bomen. Indrukwekkend om te zien. Ook omdat de stammen zo breed zijn. Er was er eentje omgevallen en ik paste er rechtop in. Van daar nog een stukje verder gelopen naar de Lady Barron Falls. Ook weer een vrij tropische wandeling. Een waterval blijft mooi om te zien. Groot of klein. Van daar loopt de route weer terug naar het begin, door bossen met zwarte bomen, waarschijnlijk verschroeid door vuur. Een apart gezicht. De wandeling duurt "maar" 2,5 uur. Het is een, vrij toeristische, maar mooie route.
Vanaf Mount Field National Park ben ik doorgereden naar Queenstown; daar heb ik mijn volgende 3 overnachtingen in The Empire Hotel geboekt. In de omgeving, en dan met name Strahan, schijnt veel te doen te zijn. In Strahan was "helaas" geen betaalbare accomodatie beschikaar. Het zou ongeveer 3 uur rijden zijn. Dat klopt, als je in één keer doorrijdt, maar dat kan je wel vergeten. Het is, vanwege de omgeving en de stops die je maakt, ongeveer al 2/2,5 uur rijden tot je bij de 'Wilderness Highway' uitkomt. De route is mooi en veelzijdig; heuvel- en berglandschap met afgewisseld groene bossen, groene weiden, droge/gele weiden, veel vegetatie, langs en over meren en kreekjes en langs een waterkrachtcentrale. Daarna begint de 'Wilderness Highway; de meest mooiste en bijzondere route die ik ooit gereden heb. Maar daar vertel ik in het volgende hoofdstuk meer over, omdat de route een eigen hoofdstuk verdiend. In één woord: wow! Je kan de route, als je in één keer doorrijdt, in 1,5 uur rijden. Maar dat is, zeker als je de route voor het eerst rijdt, onmogelijk. Het is zo ongelooflijk mooi dat je onderweg meerdere keren stopt. Ook zijn er stops langs de weg waar je korte walks kan doen. Ik heb er denk ik 2,5/3 uur over gedaan. Bijna teveel indrukken op één dag.
Na de Wilderness Highway kom je bij Queenstown uit. Mijn hotel, met gedeelde badkamer, is goedkoper (minder dan 40 euro) dan die van afgelopen nacht en er zit ook nog eens ontbijt bij. Na mijn ervaring van gisteren hield ik mijn hart vast. Ik had me verder totaal niet in het stadje verdiept. Toen ik het eerste straatje in kwam rijden dacht ik dat mijn nachtmerrie werkelijkheid was geworden; de meest vervallen, verwaarloosde, armoedige huisjes die ik tot nu toe heb gezien. Oh nee he.
Op mijn navigatie zag ik dat het nog een kilometer verder was. Gelukkig. Bij aankomst zag het er al iets beter uit. Er is een museum, een station (wat me verbaasde) en mijn hotel ligt aan de voet van het "centrum" (één dood stil straatje). Met daar vlak achter nog een theater. Het hotel zag er van buiten verder goed en sfeervol uit. Op straat was het doodstil, om 18.00 uur was alles al dicht. Het ademde, op het eerste gezicht, niet heel veel sfeer uit, maar alles is beter dan dat eerste straatje. Toen ik het hotel in liep en voor de receptie stond te wachten, kwam er een Chinese gozer voorbij gelopen en zei me dat de man van de receptie bij de bar zat. Daar gaan we weer.. Dat viel mee. Hij stond achter de bar, als barman. Nuchter. En heel vriendelijk. Ik kon daar inchecken. Onderweg naar boven zag ik pas hoe bijzonder het hotel eigenlijk is. Heel sfeervol. Alsof je terug in de tijd gaat: ouderwetse vloerbedekking, houten relingen en balustrades, een Chesterfield bank in de gang, oude schilderijen (waarvan in eentje de gaten erin zitten), ornamenten op het plafond en een glas-in-loodraam. Ik heb deze vakantie al paar keer een deja vu gehad en nu weer; het komt me bekend voor. Mijn kamer is vrij spartaans; klein, ruikt naar muffe maar nieuwe vloerbedekking, een nachtkastje, een houten kastje, een leren stoeltje en een wasbakje. Vanuit mijn raam kijk ik op de bergen, de sombere huizen, en rechts het theater uit. Op de gang zitten de badkamers, best veel. Sommigen nog in de oorspronkelijke staat met oude tegeltjes en zijl op de vloer, anderen volledig gerenoveerd en zien er super modern en schoon en netjes uit. En je kan ze op slot doen. Gelukkig. In eerste instantie was ik het hoofdstraatje in gelopen om wat te eten te zoeken maar er is maar één afhaaltentje die de helft niet in huis had. In het straatje staan wat oude gebouwen waardoor je voor je gevoel weer terug in de tijd gaat. Het dorpje lijkt bijna op een filmset, waarvan de acteurs al naar huis zijn. Ik besloot in mijn hotel wat te eten. Het was er druk. Op tafel ligt een placemat met daarop het verhaal van Queenstown en het hotel; Queenstown was vroeger, rond 1900, één van de rijkste mijnstadjes ter wereld. Er werd eerst naar goud gezocht, later koper. In de omliggende bergen zie je daar nog de sporen van. Het hotel stamt van 1901 en was één van de bekendste hotels van de stad waar veel grote namen, van toen, verbleven. Het is de hotspot in Queenstown en een toeristische trekpleister. Het wordt zelfs op Tripadvisor genoemd. Ik waande me al terug in de tijd, maar dat ben je ook echt, meer dan 100 jaar om precies te zijn. Super tof dus eigenlijk. Vanaf het station kan je met een oude stoomlocomotief de 'West Coast Wilderness Railway' afleggen (gebouwd rond 1800); één van de steilste spoorwegen ter wereld die dwars door het regenwoud, over bruggen en langs meren naar Strahan rijdt. Het hotel heeft een bar, dining room, "casino" en het is er druk met toeristen. Een bijzondere plek om te verblijven.
January 09, 2017
|
Queenstown
Na vroeg wakker te zijn geworden ben ik, zonder me te douchen, gaan aankleden en ben ik "uitgecheckt". De "receptioniste" zat er weer niet dus ik heb een briefje en mijn sleutel achtergelaten. Ik had geen zin om weer te bellen en te wachten totdat er iemand op komt dagen. Van het "resort" ben ik door het troosteloze dorpje naar de supermarkt gereden om wat eten te kopen. Naast het vervallen gebouw met ingeslagen ramen waar ik vanuit mijn kamer op uit keek, staat er nog zo'n gebouw naast de supermarkt. Wat een trieste bedoeling zeg. Toen ik verder reed zag ik nog meer vervallen huisjes, hermetisch afgesloten, waarvan eentje met een paar pitbulls in de tuin. Brrr. Afgewisseld met huisjes die hun boeltje dan weer wel netjes op orde hadden. Hoe kan ook, dit is not the place to be. Snel weg.
Vanuit New Norfolk is het een klein uurtje rijden naar naar Mount Field National Park. De route ging door heuvelachtig landschap waarbij vegetatie en groene en droge gele weiden elkaar afwisselden. De grote attractie van het park is de 'Russel Falls'. Vanaf het begin van het park, waarvoor je entree moet betalen (dat geldt voor alle parken), is dat maar een klein stukje lopen. Al snel zag ik daar mij eerste Wallaby. Wat schattig. Het heeft iets weg van een kangaroo maar dan kleiner. Het is een vrij tropische wandeling met veel palmvarens en bemoste boomstammen en takken. De waterval is mooi; het bestaat uit 2 verdiepingen waarvan de eerste verdieping een paar meter dieper ligt dan de onderste. Ik heb ergens gelezen dat dit de mooiste waterval van Australië is. Ik weet het nog zo net niet.. ik heb ondertussen al een paar mooie watervallen gezien sinds ik hier ben. Van daar kan je verder naar boven lopen, naar de top van de waterval, vanwaar je een mooi uitzicht hebt. Een stukje verder is er weer een waterval. Van daar ben ik verder gelopen naar de Tall Trees walk. Hier staan de hoogste bomen van Australië, die wel 100 meter hoog kunnen worden. Het zijn de één na hoogste bomen van de wereld; alleen in Californië staan hogere bomen. Indrukwekkend om te zien. Ook omdat de stammen zo breed zijn. Er was er eentje omgevallen en ik paste er rechtop in. Van daar nog een stukje verder gelopen naar de Lady Barron Falls. Ook weer een vrij tropische wandeling. Een waterval blijft mooi om te zien. Groot of klein. Van daar loopt de route weer terug naar het begin, door bossen met zwarte bomen, waarschijnlijk verschroeid door vuur. Een apart gezicht. De wandeling duurt "maar" 2,5 uur. Het is een, vrij toeristische, maar mooie route.
Vanaf Mount Field National Park ben ik doorgereden naar Queenstown; daar heb ik mijn volgende 3 overnachtingen in The Empire Hotel geboekt. In de omgeving, en dan met name Strahan, schijnt veel te doen te zijn. In Strahan was "helaas" geen betaalbare accomodatie beschikaar. Het zou ongeveer 3 uur rijden zijn. Dat klopt, als je in één keer doorrijdt, maar dat kan je wel vergeten. Het is, vanwege de omgeving en de stops die je maakt, ongeveer al 2/2,5 uur rijden tot je bij de 'Wilderness Highway' uitkomt. De route is mooi en veelzijdig; heuvel- en berglandschap met afgewisseld groene bossen, groene weiden, droge/gele weiden, veel vegetatie, langs en over meren en kreekjes en langs een waterkrachtcentrale. Daarna begint de 'Wilderness Highway; de meest mooiste en bijzondere route die ik ooit gereden heb. Maar daar vertel ik in het volgende hoofdstuk meer over, omdat de route een eigen hoofdstuk verdiend. In één woord: wow! Je kan de route, als je in één keer doorrijdt, in 1,5 uur rijden. Maar dat is, zeker als je de route voor het eerst rijdt, onmogelijk. Het is zo ongelooflijk mooi dat je onderweg meerdere keren stopt. Ook zijn er stops langs de weg waar je korte walks kan doen. Ik heb er denk ik 2,5/3 uur over gedaan. Bijna teveel indrukken op één dag.
Na de Wilderness Highway kom je bij Queenstown uit. Mijn hotel, met gedeelde badkamer, is goedkoper (minder dan 40 euro) dan die van afgelopen nacht en er zit ook nog eens ontbijt bij. Na mijn ervaring van gisteren hield ik mijn hart vast. Ik had me verder totaal niet in het stadje verdiept. Toen ik het eerste straatje in kwam rijden dacht ik dat mijn nachtmerrie werkelijkheid was geworden; de meest vervallen, verwaarloosde, armoedige huisjes die ik tot nu toe heb gezien. Oh nee he.
Op mijn navigatie zag ik dat het nog een kilometer verder was. Gelukkig. Bij aankomst zag het er al iets beter uit. Er is een museum, een station (wat me verbaasde) en mijn hotel ligt aan de voet van het "centrum" (één dood stil straatje). Met daar vlak achter nog een theater. Het hotel zag er van buiten verder goed en sfeervol uit. Op straat was het doodstil, om 18.00 uur was alles al dicht. Het ademde, op het eerste gezicht, niet heel veel sfeer uit, maar alles is beter dan dat eerste straatje. Toen ik het hotel in liep en voor de receptie stond te wachten, kwam er een Chinese gozer voorbij gelopen en zei me dat de man van de receptie bij de bar zat. Daar gaan we weer.. Dat viel mee. Hij stond achter de bar, als barman. Nuchter. En heel vriendelijk. Ik kon daar inchecken. Onderweg naar boven zag ik pas hoe bijzonder het hotel eigenlijk is. Heel sfeervol. Alsof je terug in de tijd gaat: ouderwetse vloerbedekking, houten relingen en balustrades, een Chesterfield bank in de gang, oude schilderijen (waarvan in eentje de gaten erin zitten), ornamenten op het plafond en een glas-in-loodraam. Ik heb deze vakantie al paar keer een deja vu gehad en nu weer; het komt me bekend voor. Mijn kamer is vrij spartaans; klein, ruikt naar muffe maar nieuwe vloerbedekking, een nachtkastje, een houten kastje, een leren stoeltje en een wasbakje. Vanuit mijn raam kijk ik op de bergen, de sombere huizen, en rechts het theater uit. Op de gang zitten de badkamers, best veel. Sommigen nog in de oorspronkelijke staat met oude tegeltjes en zijl op de vloer, anderen volledig gerenoveerd en zien er super modern en schoon en netjes uit. En je kan ze op slot doen. Gelukkig. In eerste instantie was ik het hoofdstraatje in gelopen om wat te eten te zoeken maar er is maar één afhaaltentje die de helft niet in huis had. In het straatje staan wat oude gebouwen waardoor je voor je gevoel weer terug in de tijd gaat. Het dorpje lijkt bijna op een filmset, waarvan de acteurs al naar huis zijn. Ik besloot in mijn hotel wat te eten. Het was er druk. Op tafel ligt een placemat met daarop het verhaal van Queenstown en het hotel; Queenstown was vroeger, rond 1900, één van de rijkste mijnstadjes ter wereld. Er werd eerst naar goud gezocht, later koper. In de omliggende bergen zie je daar nog de sporen van. Het hotel stamt van 1901 en was één van de bekendste hotels van de stad waar veel grote namen, van toen, verbleven. Het is de hotspot in Queenstown en een toeristische trekpleister. Het wordt zelfs op Tripadvisor genoemd. Ik waande me al terug in de tijd, maar dat ben je ook echt, meer dan 100 jaar om precies te zijn. Super tof dus eigenlijk. Vanaf het station kan je met een oude stoomlocomotief de 'West Coast Wilderness Railway' afleggen (gebouwd rond 1800); één van de steilste spoorwegen ter wereld die dwars door het regenwoud, over bruggen en langs meren naar Strahan rijdt. Het hotel heeft een bar, dining room, "casino" en het is er druk met toeristen. Een bijzondere plek om te verblijven.
1.
Dag 1.. vleermuizen in Centennial Park
2.
Dag 2.. Coast Walk Coogee to Bondi
3.
Dag 3 en 4.. hostel en sightseeing Sydney
4.
Dag 5.. Ferry to Manley
5.
Dag 6.. Three Sisters (Blue Mountains)
6.
Dag 7.. Wentworth Falls (Blue Mountains)
7.
Dag 8.. lange reis naar Batehaven
8.
Dag 9.. baaien tocht van Batehaven naar Moruya
9.
Dag 10.. dagje "thuis"
10.
Dag 11.. met de bus naar Bairnsdale
11.
Dag 12.. op naar Melbourne
12.
Dag 13.. Sightseeing Melbourne
13.
Dag 14.. Great Ocean Road (deel 1)
14.
Dag 15.. Great Ocean Road (deel 2)
15.
Dag 16.. The Grampians
16.
Dag 17.. The Pinnacles en de Pinguïn Parade
17.
Dag 18.. weer terug in Melbourne
18.
Dag 19.. Christmas Eve
19.
Dag 20.. Christmas Day
20.
Dag 21.. Boxing Day
21.
Dag 22.. Botanical Gardens en kleine pinguïns
22.
Dag 23.. laatste dag Melbourne
23.
Dag 24.. richting Sydney (Penshurst)
24.
Dag 25.. Royal National Park
25.
Dag 26.. New Years Eve
26.
Dag 27 en 28.. lekker rustig
27.
Dag 29.. laatste dag Sydney
28.
Dag 30.. Op naar Tasmanië
29.
Dag 31.. sightseeing Hobart
30.
Dag 32.. plan "stress"
31.
Dag 33.. Mount Wellington
32.
Dag 34.. Bruny Island en vreemd "resort"
33.
Dag 35.. Mount Field National Park en Queenstown
34.
Dag 35/36.. Wilderness Highway/Gordon River National Park
35.
Dag 36.. Lake St. Clair
36.
Dag 37.. West Coast Wilderness Railway experience
37.
Dag 38.. Henty Dunes en Cradle Mountain
38.
Dag 39.. in the middle of nowhere
39.
Dag 40.. Bay of Fires, Binalong Bay en Coles Bay
40.
Dag 41.. Wineglass Bay and Hazards Beach Circuit
41.
Dag 42.. Mona Gallery
42.
Dag 43.. Port Arthur
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!