Studeren in IJsland

Alweer anderhalve week vertrokken we naar de Westfjorden. Een flinke rit, maar ontzettend gezellig. We hadden een 9-persoons busje gehuurd om richting het noorden te gaan. Bij het ophalen van de auto, bleek dat we veel meer bagage- en zitruimte hadden dan we hadden gedacht, super fijn! Wat echter minder was, was dat we ook twee waarschuwingslampjes hadden op het dashboard. Een voor de bandenspanning en een voor iets met de remmen. Teruggegaan naar de balie, waarna er nog even naar de onderhoudsafdeling werd gebeld. De bandenspanning zou geen probleem zijn en de remmen waren gisteren vervangen, alleen de computer was nog niet gereset. Ons werd verzekerd dat we goed op pad konden. Dus daar gingen we dan...

Dag 1 deden we een flinke rit. We wisten van tevoren dat het een flinke reis zou worden, met veel gravelwegen: het grootste gedeelte van de westfjorden is nou eenmaal een gravelweg. De Westfjorden hebben niet zoveel bezienswaardigheden als het zuiden dat heeft. De natuur is echter wel prachtig, je rijdt continu tussen mooie

marijn.boverhof

25 chapters

Trip to the Westfjords

September 24, 2019

|

Westfjords

Alweer anderhalve week vertrokken we naar de Westfjorden. Een flinke rit, maar ontzettend gezellig. We hadden een 9-persoons busje gehuurd om richting het noorden te gaan. Bij het ophalen van de auto, bleek dat we veel meer bagage- en zitruimte hadden dan we hadden gedacht, super fijn! Wat echter minder was, was dat we ook twee waarschuwingslampjes hadden op het dashboard. Een voor de bandenspanning en een voor iets met de remmen. Teruggegaan naar de balie, waarna er nog even naar de onderhoudsafdeling werd gebeld. De bandenspanning zou geen probleem zijn en de remmen waren gisteren vervangen, alleen de computer was nog niet gereset. Ons werd verzekerd dat we goed op pad konden. Dus daar gingen we dan...

Dag 1 deden we een flinke rit. We wisten van tevoren dat het een flinke reis zou worden, met veel gravelwegen: het grootste gedeelte van de westfjorden is nou eenmaal een gravelweg. De Westfjorden hebben niet zoveel bezienswaardigheden als het zuiden dat heeft. De natuur is echter wel prachtig, je rijdt continu tussen mooie

bergen. De Westfjorden is een van de oudste gedeeltes van IJsland heb ik bij Geologie geleerd. Wat je nu in het binnenland ziet na vulkaanuitbarstingen, zal er over miljoenen jaren ongeveer vergelijkbaar uitzien als de Westfjorden.
Onderweg kwamen we een gestrand schip tegen, die al jaren ligt weg te roesten op het strand. Daarna zijn we naar Raudasandur gereden, een strand met zogenaamd rood zand. Zo rood vond ik het niet, maar voor IJsland met al haar zwarte stranden, is het inderdaad iets roder dan gemiddeld.
De weg er naar toe was erg gaaf. Een gravel weg die 15% omlaag gaat, waar je echt gigantisch de berg af daalt. Carina reed dit stuk, ik zou daarna het stuk omhoog doen en richting het meest westelijke punt van IJsland rijden. Daar zouden we weer wisselen; dit is immers de weg terug, en dan zouden we allebei deze uitdagende maar leuke wegen kunnen doen. De weg omlaag deed Carina dus. Het was een unieke weg, die onze bus gelukkig goed aan kon. Beneden hebben we wat foto’s gemaakt, waarna ik het volgende traject zou gaan rijden. 15% berg op, ik heb regelmatig terug moeten schakelen naar de eerste versnelling, maar het was goed te doen. Op naar Latrabjarg. Dit stuk was spannend, we reden dicht langs kliffen en je kon niet altijd zien of er auto’s om de bocht aan kwamen. Rustig aan doen, de stenen ontwijkend, om veilig bij Latrabjarg aan te komen. De was was niet echt goed, er waren veel kuilen en hobbels, het is echt een afgelegen oord. Er komen ook weinig toeristen in de

Westfjorden, de meeste mensen slaan dit over.
Latrabjarg is het meest westelijke puntje van het eiland, waar voornamelijk vogelspotters in het puffin-seizoen te vinden zijn. Helaas zijn de puffins al een paar weken geleden vertrokken, waardoor we alleen de kliffen nog hadden, zonder vogels. Nu was het al erg gaaf, laat staan als er duizenden puffins op de kliffen zitten… erg indrukwekkend om de zee bij de hoge kliffen te kunnen zien. Het weer was goed en als het boven zee ook helder was, kon je Groenland zelfs heel erg in de verte zien.
Carina reed vervolgens terug naar Breidavik, een plaatsje waar we eerder al langs kwamen, waar we gaan overnachten. Op de weg terug zag Carina een flinke steen over het hoofd. Een platte band tot gevolg, die we moesten fixen. Ik heb totaal geen verstand van auto’s, maar gelukkig hadden we drie hele handige jongens bij ons die dit klusje wel konden klaren. Bleek dat we een volwaardige band hadden als reserve band, niet zo’n dunne waarmee je alleen naar de garage kunt rijden. Super dus.
Wat minder fijn was, is dat de jongens ontdekten dat de banden die onder de auto zaten, eigenlijk helemaal niet gemaakt zijn voor een bus. De luchtdruk die de banden konden hebben is 44 psi, terwijl de reserveband 54 psi kon hebben. Volgens de stickers in de bus zouden er banden met 54 psi onder moeten. Kortom: de reserveband was de enige band die ook echt bedoeld was voor een busje zoals wij hadden, de andere banden waren eigenlijk minder geschikt.
Inmiddels was het al gaan schemeren, het zou niet lang meer duren voordat het donker was. Carina vond het heel vervelend dat ze de steen had geraakt en vroeg of ik het laatste stuk ook wilde rijden. Omdat ik het rijden op de wegen hier ontzettend leuk vind, vond ik dat natuurlijk geen probleem. Nieuwe uitdaging was nu dat het donker was, waardoor we nog langzamer moesten dan we al gingen.
Het guesthouse in Breidavik was super. Een ontzettend leuke

gastvrouw, met veel humor. We voelden ons erg welkom. Ik sliep met Maron, een andere Nederlandse student, op de kamer. Voordat we gingen slapen, moesten we echter nog avondeten. We hadden gedacht onderweg wel ergens bij een restaurantje te kunnen eten, maar we hadden even niet bedacht dat er in de Westfjorden niets is. Dus ook geen restaurantjes. Iedereen heeft al zijn eten bij elkaar geschraapt, wat betekent dat het grootste deel een koekjes/chips diner had. Ik had gelukkig voor de zekerheid een kant-en-klaar maaltijd meegenomen, waar alleen kokend water bij moest. Had ik toch nog iets van avondeten.
De volgende ochtend zijn we weer vertrokken. Carina was nog wat huiverig, dus zou ik het eerste stuk gaan rijden, omdat dat zo’n slechte gravelweg was. Later zou Carina dan het stuk over asfalt misschien doen, om weer even in te komen. We zijn naar Patreksfjordur gereden, een van de grotere steden (of dorpen, het is maar hoe je het noemt hier…). Daar boodschappen gedaan, zodat we nu wel allemaal een maaltijd zouden hebben. Iedereen ging voor de instant pasta of instant Noodles, want kokend water is er bijna altijd wel.
Vanaf Patreksfjordur zijn we naar de Fossa Waterfall gegaan, waarna we naar Reykjafjardarlaug zijn geweest. Die laatste is een geothermisch verwarmd zwembad, met uitzicht op zee. Vlak achter het zwembad is de heet water aanvoer, waar je heerlijk in kunt zitten. Dit is dus een van die bekende natuurlijke hotsprings… leuk om daar ook eens in te zitten. Op dag 1 zijn we al bij een strand gestopt, omdat Iztok de koude zee in wilde. Nu we toch bij zee zaten en er een hotspring was, durfde ik het ook aan om de zee in te gaan. Iztok en ik zijn samen naar de zee gegaan, wat niet al te makkelijk ging. Het was geen zandstrand, maar vooral veel steentjes en koraal. Ik had gelukkig slippers aan, Iztok had er meer moeite mee. Ik schijn knalrood terug te zijn gekomen naar de hotspring, maar kon daar gelukkig lekker opwarmen.
We zijn doorgereden naar de Dynjandi Waterval, de bekendste waterval van de Westfjorden. De waterval begint smal, maar eindigt enorm breed. Op de foto’s lijkt het een kleine waterval, maar je kunt je niet voorstellen hoe immens groot de waterval in het echt is. De weg er naar toe was ook erg leuk, veel mooie uitzichten, veel gravelwegen, superleuk om te rijden. Ik heb het rijden in de bergen al goed onder de knie en vind het steeds leuker worden. Ook de gravelwegen, waar ik in het noorden nog over liep te klagen, zijn met zo’n grote bus prima te doen. Carina durfde het rijden toch niet echt meer aan, dus ik heb de hele dag gereden. We hebben van alles gehad: zon, regen, sneeuw, hagel, wind, echt alles.
Toen we onze weg vervolgden, kwamen we op een stuk geasfalteerde weg uit. Dit stuk was wat hoger in de bergen (maar nog steeds enorm laag: 400m hoog ofzo). Het was hier -2 en de weg lag al vol met sneeuw. Voorzichtig rijden dus, maar supermooi om door een winterwonderland te rijden. Ik denk dat we voor minstens een half uur aan sneeuw hebben gehad, en dus ook voor minstens een halfuur kerstmuziek.
We zijn doorgereden naar ons hotel, Hotel Reykjanes. We waren hier de enige gasten. Ik deelde wederom de kamer met Maron. Ondanks dat we de enige gasten waren, was de keuken al gesloten. Sarah wist het nog voor elkaar te krijgen om in elk geval een waterkoker te regelen en 9 vorken, waardoor we toch allemaal konden avondeten. Eerder waren we al gestopt bij een Vinbudin, zodat ook iedereen een lekker biertje kon nemen en we er een gezellige avond van konden maken.
Bij het Hotel zat ook een zwembad, die geothermisch verhit was. Omdat ik meestal de trips plan, word ik het ‘dutch travel agency’ genoemd, waarbij we altijd ‘adventures’ hebben, maar ook een hoop ‘surprises’. Soms goede surprises (ineens een glacier om de hoek), soms minder goede surprises (ineens een platte band). In het zwembad maakte ik voor de grap de opmerking dat ik om half elf het

noorderlicht had besteld. En wat bleek… stipt half elf was daar het Noorderlicht. Wat is er beter dan in een heet zwembad liggen, biertje in de hand, gezellige mensen om je heen, kijkend naar het noorderlicht…?! Flink genieten dus…
Maar niet voor lang, want om 23:00 uur stond de hoteleigenaar aan de waterkant. Om 23:00 uur sluit het zwembad.
De volgende ochtend weer vroeg op. We konden drie dingen doen, ’s morgens weer gaan zwemmen en rustig richting Reykjavík gaan, met her en der misschien nog een stop, we konden meer richting het oosten gaan of we konden naar het westen toe, naar de Snaefellsnes Peninsula. We kozen voor het laatste. Carina zag het nog niet echt zitten om te rijden, en omdat ik het enorm leuk vind om te rijden vond ze het eigenlijk wel prima als ik wederom zou rijden. Geen probleem natuurlijk, want ik wist dat er nog mooie wegen aan zaten te komen.
Hoe verder je naar het zuiden gaat, hoe makkelijker de wegen worden: meer asfalt, minder gravel, minder kuilen. Naar het westen hadden we dan ook nog maar één gravelweg te gaan, de rest was geasfalteerd. We hebben een aantal stops gedaan, onder andere bij Kirkjufell (mooie fotogenieke berg met waterval), een vulkaankrater, ruige maar mooie kust en een zwarte kerk. We hebben dus niet alleen de Westfjorden bezocht, zoals gepland, maar zijn ook naar het Westen gegaan. Erg leuk!
Op de weg terug hebben we nog een kleine omweg gedaan naar een meer oostelijk gelegen geothermisch gebied en een waterval. Dit was meer in het binnenland, maar we hadden er nog tijd voor dus gingen we er voor. Ik was al aardig moe en het is lastig om dan wakker te blijven op de ring road. Weg 1, de Ring Road, is zo goed, dat je er heel soepel overheen gaat. Met cruise control aan hoef je alleen maar binnen de lijntjes te blijven, een perfecte weg. Doordat de gravelwegen veel concentratie kosten, was ik enorm moe. Ik viel dan ook bijna in slaap, waarop we bij de watervallen toch hebben besloten om te wisselen. Echter: Carina was ook doodmoe, dus moesten we maar goed kijken hoe we goed wakker konden blijven. Muziek hard aan en gaan, elkaar alert houden. We reden naar Borgarnes toe om wat te gaan eten. Ik denk dat ik gewoon te weinig had gegeten en daarom moe was, want na het eten voelde ik me weer veel fitter en energieker. Carina niet, dus besloten we dat ik dan ook het laatste stuk zou gaan rijden. Ofwel: van de 3 dagen, 1600km, heb ik zeker twee en een halve dag gereden, zo’n 1300km. Geen wonder dat ik moe was.
We hebben Maron afgezet, die woont in een voorstad van Reykjavík, waarna we richting de universiteit zijn gereden, waar de meeste anderen wonen. Carina nog afgezet en Davide, mijn buurjongen, en ik, hebben de auto bij ons in de straat geparkeerd. Deze moest de volgende ochtend worden ingeleverd.
De jongens die de band hadden gerepareerd gingen mee bij het inleveren, zodat ze konden uitleggen hoe of wat. De vrouw achter de balie gaf aan geen idee te hebben van auto’s, zij doet alleen de administratie en de sleutels. Ze zou de auto naar Keflavik laten brengen en dan zouden de monteurs later die dag contact met me opnemen. We waren verzekerd voor de band, maar niet voor de velg, hoewel die ook was beschadigd. Er zat dus een rekening aan te komen waarschijnlijk.
Inmiddels zijn we anderhalve week verder en moet ik nog steeds een

mailtje of telefoontje verwachten. Hopelijk zijn ze het gewoon vergeten en komt er ook geen rekening meer aan…
Al met al een supermooie trip. Als je naar IJsland gaat en je hebt de tijd, ga dan ook naar de Westfjorden toe. Je hebt er geen 4x4 voor nodig, maar de regel is wel: hoe groter, hoe beter. Beter een flinke 2wd, dan een kleine 4x4. Als je kleine banden hebt, heb je meer last van de kuilen en hobbels, dan met grotere banden. De natuur is erg mooi, de wegen zijn van mindere kwaliteit. Als je niet bang bent voor wat kuilen en stenen en een leuke en uitdagende route wilt om te rijden, met continu mooie uitzichten, is de Westfjorden echt een topbestemming!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.