A F R I C A

Vrijdag, 1 december 2017
NAMIBIE - Epupa Falls – Omarunga Camp
Van Kamanjab naar Epupa Falls via Etosha National Park

Van Kamanjab was het maar een korte rit (een 90 km) naar de Galton Gate van Etosha National Park. En o wonder, het was een asfaltweg ! Wat een verademing ! Zelfs mogelijkheid om een ceedeeke te spelen in de auto, terwijl we geruisloos door het landschap zoefden.
Ik was er, na wat over en weer gebel en gemail in geslaagd een chalet te versieren in het Dolomite Camp.
Dwz een dagje niet kamperen, maar slapen in een bed en vanop een heuvel zicht op de onderliggende savanne en de dieren bij de waterhole.
Daar aangekomen bleek de boeking plots voor de dag nadien (ik wist zeker dat het niet waar was, maar ach, this is Africa), dus werden we doorgestuurd naar de campsite van Olifantsrus, zo’n 50 km verder.
We kregen de belofte mee dat we de volgende dag “Chalet nr 13” zouden krijgen, de beste chalet van allemaal met eigen mini-zwembadje op een dek 50m boven de savanne en zicht op een grote waterhole.
We lieten het niet aan ons hart komen, dan nog maar effe een nachtje kamperen en met het vooruitzicht op chalet nr 13 gingen we op zoek naar onze kampplek.
Die gelatenheid was van korte duur toen we de weg opgingen. Deze weg van 50 km door de westkant van Etosha National Park (van Dolomite Camp naar Olifantsrus Camp) moet effectief de allerslechtste weg van heel Namibië zijn.
Ribbels van zo’n 10 cm diep van links naar rechts over de weg. Geen omzeilen mogelijk. En dat over de volledige 50 km !
Ofwel er tegen 90 km/u overvliegen (max snelheid in Etosha is 60 km/u vanwege de dieren natuurlijk), ofwel aan een slakkengang van 10 à 20 km/u.
Onze grote Jack vond die 20 km het comfortabelst en wij ook, dus het was een lange warme rit met veel gevloek, maar we zijn er natuurlijk ook weer geraakt.
Onderweg onze eerste giraffen gezien !
Bezweet en stoffig, maar opnieuw happy campers bij aankomst.
Campsite Olifantsrus bleek een kampeerplek in het park waar ooit 500 olifanten door een lange droogte gestorven zijn.
De kampeerplaatsen beetje heet en stoffig, maar alles wat we nodig hadden was er (en we hebben natuurlijk al het nodige bij), maar de grote bonus was het lookoutpunt bij een waterhole waar we die avond jackhalzen, een hyena en (zodra het donker werd) een moeder-neushoorn met haar jong van heel dichtbij hebben kunnen bewonderen toen ze kwamen drinken.
Spijtig genoeg geen foto’s van de neushoorn, want onze camera neemt geen goede ‘donker’foto’s en flitsen is natuurlijk uit den boze.
De volgende dag kamp weer opgebroken en op hoop van zegen opnieuw naar Dolomite Camp. Deze keer via een iets langere, maar veel betere weg.
Dat was een ontspannen rit met veel dieren onderweg.
En bij aankomst bleek onze boeking in orde (de manager deed eerst nog even of hij van niets wist, de flauw plezante ?). Maar Chalet nr. 13 een juweeltje !
Op en top comfortabel en mooi Afrikaans ingericht met een prachtig dek en zicht op het leven beneden (komen en gaan van alle dieren die komen drinken). Het piepkleine zwembadje was een leuke bonus, want het is hier snikheet tussen pakweg 10u en 8u ‘savonds. Ongelooflijk maar waar : de nachten zijn heel koel en net goed om te slapen (ook in onze tent ?).
We hebben een hele namiddag genoten, met fototoestel en verrekijker bij de hand, op ons dek hoog boven de waterhole.
Het was een af en aan gedraaf en gesjokkel van allerlei dieren met grote dorst : gieren, giraffen, struisvogels, jackhalzen, héél véél zebra’s, impala’s, oryxen, elanden, kudu’s, neushoorns, grote secretarisvogels,…
s’Avonds een lekker dinerke in het restaurant en slapen in een zacht veertjesbed.
En bij het maanlicht maar liefst 4 neushoorns aan de waterhole.
De echte bonus kwam ‘smorgens rond een uur of zes : 6 leeuwen lagen verspreid rond de waterhole te rusten met alle andere dieren wachtend op veilige afstand. Prachtig ! Na een uurtje stonden ze recht en wandelden weg.
Wij nog van een uitgebreid ontbijt genoten, hartelijk afscheid van het personeel en we konden weer op pad.
Ondertussen zijn we een maand en zo’n 3000 km onderweg : chalet nr 13 was een duurder alternatiefje, maar dat hadden we even verdiend. Een cadeautje voor onszelf ?

Maar : voorlopig nog géén olifanten !

Dus wij weg uit Etosha National Park en op weg naar Epupa Falls, met een tussenstop in Opuwe.
En opnieuw : de hele weg naar Opuwe over asfalt !!
Opuwe bleek een heel druk stadje en de laatste mogelijkheid om voorraad in te slaan om verder te trekken naar de ongerepte Kunene streek in het uiterste noorden.
Opuwe is een mengelmoes van traditionele Himba en Herero vrouwen, westers geklede jongeren, wat toeristen met huurkampers en een paar volgeladen overlanders met Europese nummerplaten (zoals wij) op doorreis.
Veel drukte in de Spar (inkopen doen = bijna altijd in een grote of kleine Spar), maar alles was te krijgen, dus onze dieseltank, voorraadkist droge voeding, ijskast en waterflessen weer goed bijgevuld.
Onze kampeerplek voor die nacht was de campsite bij de Opuwe Country Lodge, boven op een heuvel met zicht op een groene vallei.
Daar geraken was wat anders.
Onze Overlander App stuurde ons via allerlei rotsige achterafweggetjes (verbaasde gezichten alom) en door een bouwwerf de steile heuvel op, waar we aan de achterkant van de campsite terecht kwamen ipv aan de hoofdingang.
Onze weg bleek de oude ingang te zijn, maar we zijn er geraakt.
Die avond heb ik pannekoeken (!) gebakken bij een stevige bries. Niet evident, maar wel lekker en gezellig.
Grote glazen koude melk erbij (de melk is hier goddelijk lekker) en onze avond was weer goed.
Vroeg uit de veren, kamp opbreken en eindelijk op weg naar Epupa Falls. Dit is de streek waar we echt op gefocussed waren en waar we in 2010 niet geraakt waren wegens tijdsgebrek.

Opnieuw een gravelweg van zo’n 180 km, maar wat voor één : goeie weg, prachtige omgeving, slingerend door en over de heuvels, door héél veel droge rivierbeddingen (op en neer door de dips), nog stoffig, maar al véél groener dan het zuiden, hier en daar wat palmbomen, veel Himbadorpen, veehoeders (opletten voor geiten en koeien op de weg) en mooie vergezichten.

En plots kom je van een heuvel naar beneden en zie je de Kunene-River liggen(een rivier met water in : dat was geleden van het zuiden van Namibië, bij de Oranjerivier). Prachtig gewoon, omzoomd door palmbomenbossen vol vogels (dwergpapegaaitjes, ijsvogels, gele weavers,….
En de rivier zit vol krokodillen, dus zwemmen uitgesloten.
We kozen voor de campsite van Omarunga Lodge (pal naast de rivier, met zwembadje om af te koelen) : en we boekten voor 3 nachten !
Ook omdat we dringend een beetje moeten bekomen en stilstaan bij het slechte nieuws dat we pas kregen (zie einde van dit verhaal).

Je hoort en ziet de watervallen opspatten op 100m van de campsite.
En Angola ligt aan de overkant van de rivier : beetje onwezenlijk gevoel !
Ook al een grote krokodil gespot, dus het is hier oppassen geblazen.

En hier zit ik nu dus te schrijven : het is nu een uur of 11 ’s morgens en ik zit te kijken naar de rivier, die ongemerkt in de voorbije twee dagen al een halve meter gestegen is.
Af en toe loer ik eens door onze verrekijker, op zoek naar krokodillen.

Het regenseizoen komt eraan, dus morgen moeten we verder oostwaarts, vooraleer de twee droge rivierenbeddingen (die we onderweg moeten oversteken) vol water staan. Als we te laat zijn zitten we voor weken vast tussen twee rivieren ? En ons brood is alweer bijna op ….
Het was gisteren loeiheet en er hing veel onheilspellende bewolking, maar regen hebben we nog niet gehad tot nu toe. De wind was enorm warm en fysieke inspanningen doen in de namiddag is onmogelijk. Het is zo’n 40 graden ongeveer en da’s vééél, geloof mij. Leve het zwembad !
Tegen de avond steekt de wind op en dan moeten we uitkijken voor vallende grote palmbladeren en omarunga’s (soort tros harde bruine noten die naar melasse smaken… hier hangen geen kokosnoten) die met grote ploffen en veel donderend geweld naar beneden vallen. Wij een hoed op gevuld met stukken keukenrol (we willen geen hersenletsel) en altijd omhoog kijken als er iets kraakt vanboven in de bomen.
Vanochtend zijn we héél vroeg (lees : 7 uur) naar de watervallen gewandeld. Indrukwekkend hoe de kalme rivier plots zo’n 60 meter naar beneden dondert. Echt een schitterende indrukwekkende omgeving.

Kleine bedenking : wij hebben hier een volledige campsite voor onszelf (de lodge is ook prachtig trouwens, maar geen gasten), terwijl de campsite bij de buren vol volk stond/staat. Zeker een stuk of 10 kampeerders met veel lawaai tot ’s nachts (Russen verdorie, het is ook overal hetzelfde met dat volk).
Schandalig hoe zij zich gedragen op een kampeerplek, waar normaal gezien verplichte stilte gevraagd wordt vanaf 21 uur ongeveer. Uit respect voor de natuur, de omgeving en het nabije dorp.
Volgens de manager hier komen ze af op de goedkope drank. Kunnen die niet gewoon thuisblijven om te drinken ?

Enfin : nog een paar vergeten anekdotes van de voorbije weken :

- We hebben onderweg ondertussen al 4 Toyota’s uit de nood geholpen (waaronder een auto van de Namibische overheid en de auto van de attaché van de Europese Unie in Namibië). We hebben vooral onze compressor uitgeleend voor lekke banden of reservebanden helpen opleggen). DUS : Toyota does NOT rule the world. Landrover is still in business ! En Goodrich A/T banden zijn de beste ever !

- Peter was 1 keer volledig vermist. Aan onze Solitaire campsite ging hij even naar de auto (we zaten iets te drinken aan de bar) om een pleister te halen voor iemand met een wondje. Na een uur was hij nog niet terug en we zagen zijn Petzel lampje héél even in de verte flikkeren waarna het verdween (terwijl de campsite maar op 50 meter verder lag). Na een uur was hij nog niet terug, dus toch wel even een beetje bezorgd. We zaten tenslotte midden in de woestijn. Iedereen roepen en zoeken en lichtsignalen geven (het was PIKdonker omdat ze daar niet aan lichtvervuiling mogen doen). Na nog een dik halfuur kwam Peter dan rustig aangewandeld. Hij was een verkeerde weg ingeslagen op zoek naar de campsite en wist op een gegeven moment totaal niet meer waar hij was. Hij wou zich ook niet belachelijk maken omdat hij de campsite niet vond, dus hij is dan maar gewoon blijven zoeken.
Hij is dan teruggeraakt door gewoon op zijn stappen terug te keren in het pikkedonker met zijn Petzel. Gelukkig maar, want anders hadden nu nog lopen zoeken.
En het bewuste pleistertje is uiteindelijk toch nog bij de persoon in nood terecht gekomen !

- En nog een woordje over bandendruk. We moeten constant de druk van onze banden aanpassen. Voor asfalt 2,5 bar, voor gravel ergens tussen 1,8 en 2,2 bar en voor het hele losse zand 1,5 bar.
Niet altijd simpel, want tijdens het rijden stijgt de druk nog eens door de warmte, dus dat moet altijd mee ingecalculeerd worden.
Morgen gaan we de D3700 volgen, een lange avontuurlijke weg naast de rivier, dus daarvoor moet onze bandendruk naar 1,8 ongeveer (aangezien we veel gravel en wel wat los zand in de droge rivierbeddingen gaan tegenkomen).

Mijn verhaal eindigt met een heel trieste noot.
Op 28 november is s’avonds een hele lieve vriendin overleden na een moedige maar hopeloze strijd tegen kanker. Veel te vroeg, veel te jong. Heel oneerlijk.
Ze was een prachtvrouw in alle opzichten.
Bij ons afscheid ergens einde oktober in Antwerpen wenste ze ons een prachtige reis en gaf ze ons een hele lange warme knuffel, alsof ze wist dat het de laatste keer was.
Dat voelen we nu nog steeds aan als een afscheid.
Het is onwezenlijk dat we haar niet meer zullen terugzien, maar we troosten ons met de gedachte dat ze rustig ingeslapen is en dat haar lijdensweg voorbij is.
Ik hoop dat ze nu op een mooie plek is, zonder zorgen en waar al haar wensen nog uitkomen.
We gaan hier in de rivier een grote steen verleggen zodat de rivier nooit meer hetzelfde stroomt ter haar nagedachtenis.
Het ga je goed, Christel. Rust zacht.
En voor Kid : veel sterkte. Weet dat er veel vrienden meeleven met dit groot verlies. Ook hier, zo ver weg.

Edith en Peter

edith.de.nef1

18 chapters

16 Apr 2020

Van Kamanjab naar Epupa Falls

December 02, 2017

|

Kunene River Campsite

Vrijdag, 1 december 2017
NAMIBIE - Epupa Falls – Omarunga Camp
Van Kamanjab naar Epupa Falls via Etosha National Park

Van Kamanjab was het maar een korte rit (een 90 km) naar de Galton Gate van Etosha National Park. En o wonder, het was een asfaltweg ! Wat een verademing ! Zelfs mogelijkheid om een ceedeeke te spelen in de auto, terwijl we geruisloos door het landschap zoefden.
Ik was er, na wat over en weer gebel en gemail in geslaagd een chalet te versieren in het Dolomite Camp.
Dwz een dagje niet kamperen, maar slapen in een bed en vanop een heuvel zicht op de onderliggende savanne en de dieren bij de waterhole.
Daar aangekomen bleek de boeking plots voor de dag nadien (ik wist zeker dat het niet waar was, maar ach, this is Africa), dus werden we doorgestuurd naar de campsite van Olifantsrus, zo’n 50 km verder.
We kregen de belofte mee dat we de volgende dag “Chalet nr 13” zouden krijgen, de beste chalet van allemaal met eigen mini-zwembadje op een dek 50m boven de savanne en zicht op een grote waterhole.
We lieten het niet aan ons hart komen, dan nog maar effe een nachtje kamperen en met het vooruitzicht op chalet nr 13 gingen we op zoek naar onze kampplek.
Die gelatenheid was van korte duur toen we de weg opgingen. Deze weg van 50 km door de westkant van Etosha National Park (van Dolomite Camp naar Olifantsrus Camp) moet effectief de allerslechtste weg van heel Namibië zijn.
Ribbels van zo’n 10 cm diep van links naar rechts over de weg. Geen omzeilen mogelijk. En dat over de volledige 50 km !
Ofwel er tegen 90 km/u overvliegen (max snelheid in Etosha is 60 km/u vanwege de dieren natuurlijk), ofwel aan een slakkengang van 10 à 20 km/u.
Onze grote Jack vond die 20 km het comfortabelst en wij ook, dus het was een lange warme rit met veel gevloek, maar we zijn er natuurlijk ook weer geraakt.
Onderweg onze eerste giraffen gezien !
Bezweet en stoffig, maar opnieuw happy campers bij aankomst.
Campsite Olifantsrus bleek een kampeerplek in het park waar ooit 500 olifanten door een lange droogte gestorven zijn.
De kampeerplaatsen beetje heet en stoffig, maar alles wat we nodig hadden was er (en we hebben natuurlijk al het nodige bij), maar de grote bonus was het lookoutpunt bij een waterhole waar we die avond jackhalzen, een hyena en (zodra het donker werd) een moeder-neushoorn met haar jong van heel dichtbij hebben kunnen bewonderen toen ze kwamen drinken.
Spijtig genoeg geen foto’s van de neushoorn, want onze camera neemt geen goede ‘donker’foto’s en flitsen is natuurlijk uit den boze.
De volgende dag kamp weer opgebroken en op hoop van zegen opnieuw naar Dolomite Camp. Deze keer via een iets langere, maar veel betere weg.
Dat was een ontspannen rit met veel dieren onderweg.
En bij aankomst bleek onze boeking in orde (de manager deed eerst nog even of hij van niets wist, de flauw plezante ?). Maar Chalet nr. 13 een juweeltje !
Op en top comfortabel en mooi Afrikaans ingericht met een prachtig dek en zicht op het leven beneden (komen en gaan van alle dieren die komen drinken). Het piepkleine zwembadje was een leuke bonus, want het is hier snikheet tussen pakweg 10u en 8u ‘savonds. Ongelooflijk maar waar : de nachten zijn heel koel en net goed om te slapen (ook in onze tent ?).
We hebben een hele namiddag genoten, met fototoestel en verrekijker bij de hand, op ons dek hoog boven de waterhole.
Het was een af en aan gedraaf en gesjokkel van allerlei dieren met grote dorst : gieren, giraffen, struisvogels, jackhalzen, héél véél zebra’s, impala’s, oryxen, elanden, kudu’s, neushoorns, grote secretarisvogels,…
s’Avonds een lekker dinerke in het restaurant en slapen in een zacht veertjesbed.
En bij het maanlicht maar liefst 4 neushoorns aan de waterhole.
De echte bonus kwam ‘smorgens rond een uur of zes : 6 leeuwen lagen verspreid rond de waterhole te rusten met alle andere dieren wachtend op veilige afstand. Prachtig ! Na een uurtje stonden ze recht en wandelden weg.
Wij nog van een uitgebreid ontbijt genoten, hartelijk afscheid van het personeel en we konden weer op pad.
Ondertussen zijn we een maand en zo’n 3000 km onderweg : chalet nr 13 was een duurder alternatiefje, maar dat hadden we even verdiend. Een cadeautje voor onszelf ?

Maar : voorlopig nog géén olifanten !

Dus wij weg uit Etosha National Park en op weg naar Epupa Falls, met een tussenstop in Opuwe.
En opnieuw : de hele weg naar Opuwe over asfalt !!
Opuwe bleek een heel druk stadje en de laatste mogelijkheid om voorraad in te slaan om verder te trekken naar de ongerepte Kunene streek in het uiterste noorden.
Opuwe is een mengelmoes van traditionele Himba en Herero vrouwen, westers geklede jongeren, wat toeristen met huurkampers en een paar volgeladen overlanders met Europese nummerplaten (zoals wij) op doorreis.
Veel drukte in de Spar (inkopen doen = bijna altijd in een grote of kleine Spar), maar alles was te krijgen, dus onze dieseltank, voorraadkist droge voeding, ijskast en waterflessen weer goed bijgevuld.
Onze kampeerplek voor die nacht was de campsite bij de Opuwe Country Lodge, boven op een heuvel met zicht op een groene vallei.
Daar geraken was wat anders.
Onze Overlander App stuurde ons via allerlei rotsige achterafweggetjes (verbaasde gezichten alom) en door een bouwwerf de steile heuvel op, waar we aan de achterkant van de campsite terecht kwamen ipv aan de hoofdingang.
Onze weg bleek de oude ingang te zijn, maar we zijn er geraakt.
Die avond heb ik pannekoeken (!) gebakken bij een stevige bries. Niet evident, maar wel lekker en gezellig.
Grote glazen koude melk erbij (de melk is hier goddelijk lekker) en onze avond was weer goed.
Vroeg uit de veren, kamp opbreken en eindelijk op weg naar Epupa Falls. Dit is de streek waar we echt op gefocussed waren en waar we in 2010 niet geraakt waren wegens tijdsgebrek.

Opnieuw een gravelweg van zo’n 180 km, maar wat voor één : goeie weg, prachtige omgeving, slingerend door en over de heuvels, door héél veel droge rivierbeddingen (op en neer door de dips), nog stoffig, maar al véél groener dan het zuiden, hier en daar wat palmbomen, veel Himbadorpen, veehoeders (opletten voor geiten en koeien op de weg) en mooie vergezichten.

En plots kom je van een heuvel naar beneden en zie je de Kunene-River liggen(een rivier met water in : dat was geleden van het zuiden van Namibië, bij de Oranjerivier). Prachtig gewoon, omzoomd door palmbomenbossen vol vogels (dwergpapegaaitjes, ijsvogels, gele weavers,….
En de rivier zit vol krokodillen, dus zwemmen uitgesloten.
We kozen voor de campsite van Omarunga Lodge (pal naast de rivier, met zwembadje om af te koelen) : en we boekten voor 3 nachten !
Ook omdat we dringend een beetje moeten bekomen en stilstaan bij het slechte nieuws dat we pas kregen (zie einde van dit verhaal).

Je hoort en ziet de watervallen opspatten op 100m van de campsite.
En Angola ligt aan de overkant van de rivier : beetje onwezenlijk gevoel !
Ook al een grote krokodil gespot, dus het is hier oppassen geblazen.

En hier zit ik nu dus te schrijven : het is nu een uur of 11 ’s morgens en ik zit te kijken naar de rivier, die ongemerkt in de voorbije twee dagen al een halve meter gestegen is.
Af en toe loer ik eens door onze verrekijker, op zoek naar krokodillen.

Het regenseizoen komt eraan, dus morgen moeten we verder oostwaarts, vooraleer de twee droge rivierenbeddingen (die we onderweg moeten oversteken) vol water staan. Als we te laat zijn zitten we voor weken vast tussen twee rivieren ? En ons brood is alweer bijna op ….
Het was gisteren loeiheet en er hing veel onheilspellende bewolking, maar regen hebben we nog niet gehad tot nu toe. De wind was enorm warm en fysieke inspanningen doen in de namiddag is onmogelijk. Het is zo’n 40 graden ongeveer en da’s vééél, geloof mij. Leve het zwembad !
Tegen de avond steekt de wind op en dan moeten we uitkijken voor vallende grote palmbladeren en omarunga’s (soort tros harde bruine noten die naar melasse smaken… hier hangen geen kokosnoten) die met grote ploffen en veel donderend geweld naar beneden vallen. Wij een hoed op gevuld met stukken keukenrol (we willen geen hersenletsel) en altijd omhoog kijken als er iets kraakt vanboven in de bomen.
Vanochtend zijn we héél vroeg (lees : 7 uur) naar de watervallen gewandeld. Indrukwekkend hoe de kalme rivier plots zo’n 60 meter naar beneden dondert. Echt een schitterende indrukwekkende omgeving.

Kleine bedenking : wij hebben hier een volledige campsite voor onszelf (de lodge is ook prachtig trouwens, maar geen gasten), terwijl de campsite bij de buren vol volk stond/staat. Zeker een stuk of 10 kampeerders met veel lawaai tot ’s nachts (Russen verdorie, het is ook overal hetzelfde met dat volk).
Schandalig hoe zij zich gedragen op een kampeerplek, waar normaal gezien verplichte stilte gevraagd wordt vanaf 21 uur ongeveer. Uit respect voor de natuur, de omgeving en het nabije dorp.
Volgens de manager hier komen ze af op de goedkope drank. Kunnen die niet gewoon thuisblijven om te drinken ?

Enfin : nog een paar vergeten anekdotes van de voorbije weken :

- We hebben onderweg ondertussen al 4 Toyota’s uit de nood geholpen (waaronder een auto van de Namibische overheid en de auto van de attaché van de Europese Unie in Namibië). We hebben vooral onze compressor uitgeleend voor lekke banden of reservebanden helpen opleggen). DUS : Toyota does NOT rule the world. Landrover is still in business ! En Goodrich A/T banden zijn de beste ever !

- Peter was 1 keer volledig vermist. Aan onze Solitaire campsite ging hij even naar de auto (we zaten iets te drinken aan de bar) om een pleister te halen voor iemand met een wondje. Na een uur was hij nog niet terug en we zagen zijn Petzel lampje héél even in de verte flikkeren waarna het verdween (terwijl de campsite maar op 50 meter verder lag). Na een uur was hij nog niet terug, dus toch wel even een beetje bezorgd. We zaten tenslotte midden in de woestijn. Iedereen roepen en zoeken en lichtsignalen geven (het was PIKdonker omdat ze daar niet aan lichtvervuiling mogen doen). Na nog een dik halfuur kwam Peter dan rustig aangewandeld. Hij was een verkeerde weg ingeslagen op zoek naar de campsite en wist op een gegeven moment totaal niet meer waar hij was. Hij wou zich ook niet belachelijk maken omdat hij de campsite niet vond, dus hij is dan maar gewoon blijven zoeken.
Hij is dan teruggeraakt door gewoon op zijn stappen terug te keren in het pikkedonker met zijn Petzel. Gelukkig maar, want anders hadden nu nog lopen zoeken.
En het bewuste pleistertje is uiteindelijk toch nog bij de persoon in nood terecht gekomen !

- En nog een woordje over bandendruk. We moeten constant de druk van onze banden aanpassen. Voor asfalt 2,5 bar, voor gravel ergens tussen 1,8 en 2,2 bar en voor het hele losse zand 1,5 bar.
Niet altijd simpel, want tijdens het rijden stijgt de druk nog eens door de warmte, dus dat moet altijd mee ingecalculeerd worden.
Morgen gaan we de D3700 volgen, een lange avontuurlijke weg naast de rivier, dus daarvoor moet onze bandendruk naar 1,8 ongeveer (aangezien we veel gravel en wel wat los zand in de droge rivierbeddingen gaan tegenkomen).

Mijn verhaal eindigt met een heel trieste noot.
Op 28 november is s’avonds een hele lieve vriendin overleden na een moedige maar hopeloze strijd tegen kanker. Veel te vroeg, veel te jong. Heel oneerlijk.
Ze was een prachtvrouw in alle opzichten.
Bij ons afscheid ergens einde oktober in Antwerpen wenste ze ons een prachtige reis en gaf ze ons een hele lange warme knuffel, alsof ze wist dat het de laatste keer was.
Dat voelen we nu nog steeds aan als een afscheid.
Het is onwezenlijk dat we haar niet meer zullen terugzien, maar we troosten ons met de gedachte dat ze rustig ingeslapen is en dat haar lijdensweg voorbij is.
Ik hoop dat ze nu op een mooie plek is, zonder zorgen en waar al haar wensen nog uitkomen.
We gaan hier in de rivier een grote steen verleggen zodat de rivier nooit meer hetzelfde stroomt ter haar nagedachtenis.
Het ga je goed, Christel. Rust zacht.
En voor Kid : veel sterkte. Weet dat er veel vrienden meeleven met dit groot verlies. Ook hier, zo ver weg.

Edith en Peter

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.