Over hoge bergpassen, langs gletsjers, door de jungle en tussen fruitplantages naar Macchu Picchu.

Salkantay, Peru, 26.05.2015

Vlak voordat wij op reis vertrokken hakten Margreet en Johan de knoop door en boekten zij hun vliegtickets om ons op te zoeken in het verre Peru. Al snel was het een uitgemaakte zaak dat we samen via de grote Salkantay trekking in vijf dagen naar Macchu Picchu zouden gaan. Dankzij veel uitpluiswerk en boekingsgeduld van Margreet werd alles geconcretiseerd en eindelijk is het dan zover: ze zijn aangekomen in Cusco, we hebben weer even reisgezelschap!

Wanneer het busje ons ’s ochtends om 5 uur komt ophalen begint het avontuur. De eerste dag bestaat uit 16 km bergop en weer bergaf wandelen. Het landschap verandert doorheen de dag stilaan van uitgestrekte

vergezichten naar berghutjes en fel witte gletsjerwanden. We waren gewaarschuwd voor de koude en de gure wind die hier aan de voet van twee gletsjers heersen. Hier komen onze mutsen, handschoenen en legging (die we al zo lang meeslepen) en nieuwe lamasokken goed van pas! Na een stevige maaltijd en een kopje warme coca-thee kruipen we in ons tentje, overdekt door een grote tent, om het zo warm mogelijk te krijgen. Zelfs helemaal ingeduffeld is het nog moeilijk om de slaap te vatten.

Het is al vroeg weer ochtend en zodra de paarden bepakt zijn kunnen we beginnen aan de (naar ’t schijnt) zwaarste dag wandelen. Omdat Johan en de hoogte het niet met elkaar eens zijn, vrezen we even voor een vroegtijdig einde van de trip, maar gelukkig is een van de paarden bereid een stukje te helpen.

Vanaf de eerste kampplaats loopt het pad langs de Salkantay gletsjer over een bergpas van 4630m. Bij vertrek lijkt dit nog een onmogelijk haalbaar doel, zo steil tegen de bergwand omhoog. Op zich is 700 m hoogteverschil niet zo’n grote uitdaging maar wanneer je vertrekt vanaf 3900m wordt het dat plots wel. De zuurstof in de lucht is erg beperkt en dat zorgt ervoor dat je twee keer zo veel/snel moet ademen om je spieren en hersenen voldoende zuurstof te bezorgen.

Het klauteren over rotsen en de steile padjes wordt op die manier ineens tien moeilijkheidsgraden hoger! Het is voor ieder van ons dan ook een enorme persoonlijke overwinning om boven op de bergpas aan te komen. We worden er zowaar wat emotioneel van! Als kers op de taart tovert de gids uit zijn EHBO-kit een flesje fris lokaal bier. De eerste slok offert hij aan Pacha Mama (moeder Aarde) en zo begint hij zijn verhaal over de geschiedenis van Peru en de Inkas.

De tocht gaat verder, vanaf nu hoofdzakelijk nog naar beneden. Dat gaat mentaal iets makkelijker maar voor de spieren en concentratie blijft het toch een hele uitdaging. Op het einde van de tweede dag zijn we in de hoge jungle aanbeland en hebben we er 23 km in 9 uur wandelen op zitten. Als beloning worden we verwend met een lekker avondmaal, luisteren we naar het vervolgverhaal over de Inkaheersers en doodop kruipen we ons tentje in.
Op dag drie dalen we langs de rivier verder af, door de jungle, opnieuw naar de bewoonde wereld. Het wandelen laat z’n sporen na op onze voeten (blaren; ja mama, onze schoenen zijn ondertussen echt al wel ingelopen!) en in onze beenspieren. Gelukkig is er in het plaatsje Santa Theresa een natuurlijke remedie: hot springs. Bij een watertemperatuur van 30° kunnen onze ledematen zich heerlijk ontspannen. Na een volgende boeiende geschiedenisles aan het kampvuur kruipen we die avond voor de laatste keer ons tentje in; morgen wacht ons een écht bed op in een hostel.


De volgende dag ruilen we het wandelen even in voor een helemaal andere wijze van transport: ziplines! Bedankt Nele, voor de sponsoring van deze adrenalinerush (uiteindelijk dan toch :-)).
Gewapend met een integrale beveiligingsgordel laten we onszelf vastklikken aan stalen kabels die ons van de ene kant van de vallei, op 300m hoogte, naar de andere kant roetsjen. Het is zalig om met een enorme vaart, al dan niet ondersteboven of als Superman/-woman, over hoge boomtoppen en junglevogels heen te scheren.


Hierna gaan we over tot de orde van de dag: wandelen door het beschermde natuurreservaat rondom Macchu Picchu, langs de rivier en het oude treinspoor naar het stadje Aguas Calientes, de bewoonde wereld aan de voet van één van de grote wereldwonderen. Al een paar momenten krijgen we een glimp te zien van de oude Inkastad bovenop de berg; dat belooft veel goeds voor morgen!

We kruipen alweer vroeg in bed die avond, om als een van de eerste ’s ochtends om 4 uur aan de steile klim naar Macchu Picchu te kunnen beginnen. De oneindige trappen vallen ons zwaar na de vermoeidheid in de benen van de voorbije dagen. Samen met het eerste ochtendlicht bereiken we na 50 minuten zweten de ingang.

Alle moeheid en pijntjes vergeten we meteen bij het zien van de oude, verlaten Inkastad. Al zo vaak zagen we dit beeld op foto’s, toch is het beeld in’t echt dubbel zo mooi.

Gids Carlitos heeft het spannendste stuk van zijn geschiedenisverhaal bewaard voor deze mysterieuze plek. De stad werd pas in 1902 voor het eerst bezocht door lokale boeren en pas tien jaar later ‘officieel ontdekt’ door een Amerikaanse professor. Sindsdien is het uitgeroepen tot een van de nieuwe wereldwonderen

omwille van z’n omvang, genialiteit in architectuur en geschiedenis. Elke Inka (de heerser over het Quechua volk) wees tijdens zijn regeerperiode een locatie aan waar dan zijn persoonlijke stad gebouwd moest worden. Dé belangrijkste heerser uit zijn tijd, Pachacutec, liet vanaf 1440 op deze moeilijk bereikbare plek, te midden van de hoge jungle zijn geheime en heilige stad bouwen. Enkel hijzelf en zijn hofhouding mochten er wonen en zelfs na 100 jaar waren nog niet alle huizen en tempels afgewerkt. Toen de laatste Inka stierf, vlak voor de Spaanse overheersers het Inkarijk
vernielden, werd de stad verlaten.

Er is genoeg te zien en te horen, te veel zelfs om allemaal op één dag te doen. Er blijven dus genoeg huisjes, offerplaatsen en tempels over om de volgende keer te bezoeken! Wat we deze keer zeker niet willen missen is het uitzicht over de stad vanaf de Macchu Picchu Mountain die er bovenuit torent. Wanneer we aan de steile klim naar boven beginnen (jaja, we krijgen maar niet genoeg van al dat wandelen en die blaren!) komen er vanuit het dal wolken opgestegen die de naam ‘Verborgen Stad’ even heel letterlijk maken. Gelukkig wordt onze moeite beloond en mogen we toch ook nog genieten van een prachtig uitzicht over Macchu Picchu.

Met onze laatste energie wandelen we ’s avonds weer helemaal naar beneden om doodop maar voldaan de trein weer terug naar Cusco te nemen.

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.