Sulawesi: reizen en doorreizen

04.02.2015

Na een spannende vlucht met een Aziatisch minivliegtuig zetten we voet op een nieuw stuk van de Indonesische archipel –Sulawesi. Dit eiland in het noordoosten van Indonesië valt buiten de route van de meeste toeristen en onder andere daarom is het ook meteen één van de hoofdstukken in ons avontuur waar wij het meest naar uitkijken. Vooraf hebben we al wat informatie verzameld over wat er te zien en te ervaren is en dat is heel wat! Van chaos en stadsdrukte over authentieke religieuze ceremonies, tot paradijselijke stranden en vissersnomaden; Sulawesi heeft het allemaal. Enige nadeel: de afstanden die je moet afleggen om het te bewonderen. Omdat er geen treinen bestaan op dit eiland, gaat alle vervoer over de weg, via de lucht of per boot. Reizen duurt dus hoe dan ook lang en gaat gepaard met frustraties en geduldtraining. In wat volgt beschrijven we ons dagenlange reizen door Sulawesi.

We beginnen er aan in Makassar, een drukke, grijze stad aan de kust in het zuiden van Sulawesi. Hier slapen we een nacht en beslissen ’s avonds nog impulsief om al de volgende ochtend vroeg te vertrekken naar het binnenland.
Er wordt ons gezegd dat deze eerste etappe per bus, van Makassar naar Rantepao (halverwege Centraal-Sulawesi), acht uur zal duren. De bus is een luxe touringcar met leren stoelen die in een comfortabele ligpositie geschoven kunnen worden en er is een toilet aan boord (oef!). Als enige blanken in een bus vol locals beginnen we aan de reis. Onderweg stopt de bus regelmatig en terwijl de motor blijft draaien gaan de chauffeur, co-chauffeur en een paar reisgenoten wat eten. Omdat niemand Engels spreekt, weten wij dat natuurlijk niet en blijven we braaf in de bus wachten tot iedereen terug is. De tweede keer gaan we toch eens polshoogte nemen van wat er gaande is en nemen we ons voor om bij een

volgende stop zelf ook wat te eten. Maar natuurlijk wordt er niet meer gestopt voor eten…

Na een rit van tien uur komen we aan in Rantepao, een stadje midden tussen de bergen en de rijstvelden. Het is de ideale uitvalbasis om de Tana Toraja, de inheemse bevolking te bezoeken. Kolonisten en overheersers zijn pas laat in dit gebied terecht gekomen, waardoor de eeuwenoude religie en cultuur intact gebleven zijn. Omdat de mensen, hun tradities en vreemde gewoontes een diepe indruk op ons hebben nagelaten, hebben we dit in een apart hoofdstuk beschreven.

Na enkele dagen bij de Toraja’s trekken we verder door naar het noorden van Centraal-Sulawesi. Ons eigenlijke plan wordt gedwarsboomd door een terroristische aanslag in het stadje dat we als tussenstop gekozen hadden. Gezien wij zo op reis nogal afgesloten leven van het nieuws zijn we blij dat een behulpzame hotelmanager ons hiervoor waarschuwt en een alternatief mee uitwerkt. Op zich ook niet zo erg: de busrit zal nu maar dertien uur in plaats van vijftien uur duren!

De bus van Rantepao naar Tentena is net ietsje minder comfortabel dan onze eerste bus. Om te beginnen is deze enkele tientallen jaren ouder, worden er dubbel zoveel passagiers ingepropt en wordt alle vrije ruimte opgevuld met tassen, bouwmateriaal, winkelvoorraden, … En oh ja, er is ook geen WC aan boord! Gelukkig slagen we er in de locals te overtuigen dat we écht wel vooraan moeten zitten omdat

‘we anders ziek worden’. De weg kronkelt over smalle bergwegen, door kleine dorpjes en tussen rijstvelden met prachtige uitzichtpunten. Allebei hebben we gelukkig geen last van reisziekte; in tegenstelling tot verschillende medepassagiers.

In Tentena -een vissersdorpje aan het grote Posomeer- is de sfeer zo gemoedelijk dat we beslissen er enkele dagen te blijven. We verkennen de omgeving voor de verandering eens met de fiets; blijkbaar een manier om onszelf nóg meer in de kijker te zetten bij de lokale bevolking.


Omdat Dietmar zich niet 100% voelt beslissen we om het volgende stuk van de reis niet met de bus te doen maar per privéauto. De vijf uur durende rit over wegen, zandpaden en tussen de rotsblokken door brengt ons uiteindelijk tot in het noorden van Centraal-Sulawesi -in Ampana.

Eindelijk, we hebben Ampana bereikt! Vanaf hier is het nog maar 8,5 uur op de ferry naar de Togian Islands, het beloofde paradijs. Hoewel ‘hangmathangen, snorkelen en relaxen’ het wel samenvat, hebben we een apart hoofdstuk met wat meer jaloersmakende verhalen geschreven over de eilanden. :)

Nu staan we voor een moeilijke keuze:
1. De boot ruim van tevoren nemen van de Togian Islands naar het vasteland om daar een vlucht te nemen naar Jakarta om daar nog enkele dagen door te brengen voordat we doorvliegen naar Thailand .
2. Tot het allerlaatste nippertje op de eilanden blijven en de nachtboot naar het vasteland nemen. Daar hopen op twee vrije plaatsen op de (enige) vlucht naar Jakarta om er de volgende dag de vlucht naar Thailand nemen.

… Uiteraard gaan wij voor optie twee!

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.