Stage Tanzania

De eerste paar nachten in Kabanga slapen we bij de nonnen, wat niet verkeerd is. De nonnen wonen samen in een groot gebouw, alles ziet er netjes en schoon uit. We spreken af dat we komend half jaar bij de nonnen lunchen, hier betalen we een klein bedrag voor. De nonnen koken erg lekker en uitgebreid. We zullen daarna op weinig plekken in Tanzania zo goed eten.
Mijn laptop doet het niet meer en lijkt de zware reis niet overleefd te hebben. Ook Lieske haar laptop houdt het ermee op. Drie dagen later ben ik de hoop al verloren en heb het thuisfront gevraagd om contact op te nemen met de reisverzekering, wanneer mijn laptop eenmaal opstart en daarna weer uitvalt. Ik verzamel alle gelukspoppetjes, kettinkjes en kruisjes die ik maar kan vinden en leg die een hele nacht op mijn laptop. De volgende ochtend start hij wonderbaarlijk weer op, halleluja! Lieske haar laptop begint ook weer levenssignalen te geven en uiteindelijk doet alles het weer.

De nonnen wonen met ongeveer acht vrouwen in het huis. De meesten spreken redelijk Engels en allemaal zijn ze in voor een grapje. Een gedeelte van de nonnen werkt in het ziekenhuis, bijvoorbeeld als verpleegkundige, farmaceut of arts. Sister Eva is de non die een beetje voor ons zorgt. Ze komt vaak wat nors over, maar zorgt goed voor ons.
Samen met sr. Eva gaan we naar

eslyklein

20 chapters

16 Apr 2020

Karibuni Kabanga!

March 05, 2016

|

Kabanga en Kasulu

De eerste paar nachten in Kabanga slapen we bij de nonnen, wat niet verkeerd is. De nonnen wonen samen in een groot gebouw, alles ziet er netjes en schoon uit. We spreken af dat we komend half jaar bij de nonnen lunchen, hier betalen we een klein bedrag voor. De nonnen koken erg lekker en uitgebreid. We zullen daarna op weinig plekken in Tanzania zo goed eten.
Mijn laptop doet het niet meer en lijkt de zware reis niet overleefd te hebben. Ook Lieske haar laptop houdt het ermee op. Drie dagen later ben ik de hoop al verloren en heb het thuisfront gevraagd om contact op te nemen met de reisverzekering, wanneer mijn laptop eenmaal opstart en daarna weer uitvalt. Ik verzamel alle gelukspoppetjes, kettinkjes en kruisjes die ik maar kan vinden en leg die een hele nacht op mijn laptop. De volgende ochtend start hij wonderbaarlijk weer op, halleluja! Lieske haar laptop begint ook weer levenssignalen te geven en uiteindelijk doet alles het weer.

De nonnen wonen met ongeveer acht vrouwen in het huis. De meesten spreken redelijk Engels en allemaal zijn ze in voor een grapje. Een gedeelte van de nonnen werkt in het ziekenhuis, bijvoorbeeld als verpleegkundige, farmaceut of arts. Sister Eva is de non die een beetje voor ons zorgt. Ze komt vaak wat nors over, maar zorgt goed voor ons.
Samen met sr. Eva gaan we naar

Kasulu om ons verpleegpak te laten maken. We hadden dit ook in Nederland kunnen regelen, maar vonden het leuker om het in Tanzania te doen. Bij een kraampje kopen we de witte stof. Lieske, die niet veel groter is dan Ellen en ik, moet een extra meter stof kopen. Sr. Eva zegt lachend dat ze dik is en Afrikaanse maten heeft. We lachen verbaasd, Lieske is verreweg van dik en we geloven onze oren niet dat ze haar hier keihard voor uitmaken. Dit zal niet de laatste keer zijn. Gelukkig kan Lieske de humor er wel van inzien en nemen we het maar niet te serieus.
Hierna lopen we naar de kleermaker waar met een meetlint van top tot teen en van links naar rechts opgemeten worden. Een paar dagen later kunnen we onze op maat gemaakte pakken ophalen. Er zitten nette zakken en knopen in en alles is goed afgewerkt. De broek blijkt bij de heupen iets te groot, maar voor de rest zit het als gegoten. We betalen ongeveer veertien euro voor een broek en shirt. In Nederland

mag je denk ik twee nullen erachter zetten als je een pak op maat wilt laten maken.
We moeten nog even langs de lokale immigratiedienst om de laatste dingen voor ons werkvisum te regelen, maar we kunnen diezelfde week nog aan de slag in het ziekenhuis.

Na drie nachten bij de nonnen kunnen we het Holland House in. Dit is een groot huis met een ruime tuin eromheen, recht tegenover het ziekenhuis en schuin tegenover het huis van de nonnen. Het huis is een jaar of twintig geleden gebouwd voor een Nederlandse arts die een paar jaar in het Kabanga Hospital kwam werken. Hij woonde hier met zijn familie. Na de arts en zijn familie is het huis altijd bewoond

geweest door Nederlandse verpleegkunde- en later fysiostudenten. Het heeft vijf slaapkamers en een badkamer met zittoilet (belangrijk!) en douche. Er is een grote keuken. We koken op een enkele elektrisch kookpit, waar we bijna dagelijks pannenkoeken of wentelteefjes op maken. Lekker als ontbijt, avondeten of tussendoortje. Een andere specialiteit van ons is de guacamole die we een paar keer in de week maken van avocado’s, limoen, tomaat, ui en knoflook. Lekker voor op brood, verder is er weinig beleg te koop. Af en toe vinden we ergens jam of stroop, maar iets anders hebben we nog niet kunnen ontdekken.
Er is (meestal) stromend water in huis. Af en toe is dit regenwater, wat het schoonste is. Meestal is het grondwater, dat donkerbruin van kleur kan zijn. Het is al een aantal keer gebeurd dat we een tijd lang zonder water zaten. Hoe dit komt geen idee, welkom in Afrika. Ik douche me ongeveer twee keer per week, dan moet ik mijn haren wassen. Het is al eens voorgekomen dat ik helemaal ingezeept onder

de douche stond en al het water er plots mee ophield.
De tuin is erg groot en staat vol met grote bomen. Er moeten avocadobomen, mangobomen, een citroenboom, bananenboom en sinaasappelboom te vinden zijn. Tot nu toe hebben we alleen nog maar de citroenboom gespot, zonder vruchten. Er is een grote kuil in de tuin waar we al het afval ingooien. Eens in de zoveel tijd moeten we de nonnen vragen om het in de brand te steken. Prima manier van afvalverwerking, goed voor het milieu...
Er zijn veel stopcontacten in het huis, maar er zijn geen elektrische apparaten. Oja, alleen de kookpit en een waterkoker. Er is dus geen tv, radio, magnetron, oven, stofzuiger of iets in die trant. Ik mis hier niks aan, behalve de wasmachine. Ik moet de was met de hand doen en vind dit een verschrikkelijke klus. Ik ben er meestal de hele middag zoet mee en krijg vlekken er vaak niet meer uit. Het is me een raadsel hoe de nonnen en studenten hun kleren zo schoon krijgen. Mijn witte verpleegpak zat al snel onder de onuitwisbare vlekken.
Het ziekenhuis ligt recht tegenover ons huis, we hoeven alleen maar de weg over te steken. In de volgende blog zal ik wat meer vertellen over het ziekenhuis en mijn werk daar.

Een paar jaar geleden is er een Nederlandse fysiotherapeut naar Kabanga gekomen om hier de fysiotherapie op te starten. Zij heeft een puppy genomen, die als waakhond zou moeten gaan dienen. Deze puppy heet Tiba en hoort nog altijd bij het huis. Het is voor

Tanzanianen ongewoon om huisdieren te hebben en honden en katten worden gezien als smerig en overdragers van ziektes.
Tiba loopt rond het huis en rond en door het ziekenhuis (ja, ook door de zalen). Ze is ontzettend lief naar ons blanken, maar schijnt te grommen en happen naar Tanzaniaanse kinderen. Die pesten haar altijd en gooien met stokken en stenen naar haar. Het is heel bijzonder om te merken dat Tiba onderscheid kan maken tussen blank en donker. Ze loopt ons overal achterna en als het Holland House niet bevolkt wordt door Nederlanders, is ze zelf ook tijden spoorloos. Ze komt verder niet in huis, dus eigenlijk is het een halve straathond.
Ik had al veel verhalen van Manon over Tiba gehoord en ze had me op het hart gedrukt om goed voor haar te zorgen. Toen ik Tiba voor het eerst zag, schrok ik me rot. Ze was ontzettend mager, de ribben staken haast uit haar vel en ze zat onder de teken. Die blijft niet lang

meer leven, dacht ik.
Ik heb aan de nonnen gevraagd of we wat eten voor haar mee mochten nemen. Dit gebeurde in het verleden ook altijd. De nonnen deden net alsof ze me niet begrepen, ik denk dat ze haar liever kwijt dan rijk zijn.
Af en toe geven we haar stiekem iets te eten van de nonnen. Ook kopen we vis in het dorp en voeren we haar sloffe koekjes. Daar doet ze het tot nu toe prima op. Ik heb een keer geprobeerd ugali voor haar proberen te maken (heel vies Tanzaniaans eten), dit scheen ze ook graag te eten. Ik brandde letterlijk en figuurlijk mijn vingers hieraan, Tiba lustte mijn ugali niet.
Tiba schijnt na een aantal maanden goed verwend te zijn door de Nederlandse studenten, altijd op zoek te gaan naar een vriendje en dan aan het eind van de stageperiode zwanger te worden. Tot nu toe was er nog nooit een pup geweest die het had overleeft. Ook nu loopt Tiba rond met opgezwollen tepels. Wij zagen haar nooit met kleintjes en dachten dat de puppy’s het weer niet overleefd hadden. Tot we een paar dagen geleden zeven kleine Tiba’s rond zagen huppelen in de tuin van de nonnen! Heel schattig. Ik ben benieuwd hoe dat gaat als ze groot zijn. Echt handig is het niet. Het verbaast me dat de nonnen ze daar gedogen.

Kabanga is een redelijk uitgestrekt dorp dat tussen een boel heuvels in ligt. De huizen verschillen nogal van kwaliteit, soms zijn het echt alleen hutjes

en af en toe staat er ergens een groot stenen huis dat nog het meest westers overkomt. Hier staat altijd een groot hek omheen. Om ons huis staat ook een hek en we moeten erop letten dat we de boel altijd goed afsluiten, er schijnt veel gejat te worden en wij staan natuurlijk bekend als de rijke westerlingen.
De meeste levensmiddelen kunnen we in Kabanga kopen. Er zijn veel kraampjes en er is zelfs een klein winkeltje, ter grootte van mijn slaapkamer. Deze winkel hebben we gelijk omgedoopt tot de ‘Jumbo’. Pas nadat we hier al een paar weken woonden, ontdekten we de markt van Kabanga. Er blijkt dagelijks een hele grote markt te zijn in het dorp waar je groenten, fruit en kleren kunt kopen.
Als we door het dorp lopen trekken we veel aandacht. Mensen roepen ons na, meestal met ‘mzungu’. Dit betekent blanke in het Swahili. Ik vind het niet zo vervelend, maar Ellen en Lieske voelen zich er soms wat door gediscrimineerd, wat ik me ook goed kan voorstellen. Ik lach er maar een beetje om en zwaai vrolijk terug. We zijn echt net beroemdheden en dat is behoorlijk vermoeiend.
Overal zijn kinderen en ze komen regelmatig om geld bedelen (“give me your money”). Als we iets lekkers kopen in het dorp, staat er ook altijd een groepje hoopvolle kinderen om ons heen. Ik kan hier heel hard en duidelijk nee tegen zeggen. Er zijn hier honderden kinderen en als ik er een iets zou geven, heb ik direct alle anderen ook achter me aan.
Het voelt vervelend om met tassen vol met eten en spullen

door het dorp te lopen Ik ben me heel erg bewust van het beeld van rijke westerling die de mensen hier van ons hebben en ik kan ze geen ongelijk geven.

Een van mijn eerste dagen hier in Kabanga werd ik aangesproken door een lange, magere man. Dit bleek Lucas te zijn, een oude vriend van Manon. Hij had via Facebook al van haar gehoord dat ik naar Kabanga zou komen. Lucas is een hoogopgeleide, intelligente, vriendelijke man. Hij werkt als laborant in het ziekenhuis. Als hij vrij is, runt hij voor zijn plezier samen met zijn vrouw een koffietent. Dit koffietentje bestaat uit een aantal houten bankjes die buiten neergezet worden en een televisie waar het halve dorp ’s avonds het journaal op kijkt. Stel je er niet te veel bij voor. De koffiesmaak is een beetje wennen, er zit geloof ik behoorlijk wat tabak doorheen, maar de kopjes zijn klein en anders is er nog heerlijke gemberthee die een branderig gevoel in je keel achterlaat. Een kopje kost vier cent. We komen hier vooral voor de gezelligheid, al begint de koffie me steeds beter te smaken.
Toen we een paar keer bij Lucas koffie waren wezen drinken, kwam sr. Eva ons vertellen dat ze ons dit sterk afraadde. Er kwamen alleen mannen bij de koffietent en daar hoorden wij als vrouw niet tussen. Mannen en vrouwen worden in groepen van elkaar gescheiden. Vrouwen horen bij de vrouwen en mannen bij de mannen. Als je op straat iemand tegenkomt van het andere geslacht, is het geen probleem om daarmee te praten.
We vonden het heel vervelend dat sr. Eva dit tegen ons zei. We wilden

niet tegen haar ingaan, maar gingen ook met veel plezier naar Lucas toe. Dit was een van onze weinige momenten dat we iets konden doen en wat contact konden maken met anderen. Daarom besloten we het advies in de wind te slaan en gewoon naar Lucas te blijven gaan. Bovendien staat Lucas erom bekend dat de mzungu’s altijd bij hem langskomen. De Nederlandse studenten schijnen hier standaard te zitten en als ze er niet zijn, wordt er aan Lucas gevraagd waar zijn mzungu’s zijn. Ze weten dat het in onze cultuur anders is en dat we daar zonder bijbedoelingen zitten.

Ik heb nog honderden andere verhalen over Kabanga en omgeving, maar die bewaar ik wel voor een volgende keer. Beschouw dit als een soort inleiding, haha.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.