Stage Tanzania

We zijn goed bijgekomen in Moshi en en hebben de stad nog wat ontdekt. Zo kwamen we bijvoorbeeld bij een klein supermarktje waar ze een schap met allemaal Jumbo huismerk producten verkochten.
Voor de zekerheid zijn Bram en ik naar het plaatselijke ziekenhuis geweest om Bram zijn urine te laten onderzoeken op malaria. De test was gelukkig negatief. Bram heeft heel waarschijnlijk toch last gehad van hoogteziekte op de berg. Achteraf gezien onverantwoord dat hij naar de top is gegaan. Er sterven nog altijd jaarlijks mensen tijdens de beklimming van de Kilimanjaro, onder andere door hoogteziekte. Sterker nog, achteraf horen we dat tijdens onze wandeltocht een toerist is overleden op de berg. We hebben hier niets van gemerkt.

Na twee dagen in Moshi nemen Bram en ik de bus naar Dar es Salaam. Het is een reis van ongeveer tien uur, dus we gaan er goed voor zitten. Vanuit Dar es Salaam willen we diezelfde dag nog de boot nemen naar Zanzibar. Het wordt stressen. In Dar es Salaam aangekomen moeten we met de taxi naar de haven. Het is eind van de

eslyklein

20 chapters

16 Apr 2020

Bountyeiland Zanzibar

July 28, 2016

|

Moshi, Stone Town, Nungwi, Matemwe

We zijn goed bijgekomen in Moshi en en hebben de stad nog wat ontdekt. Zo kwamen we bijvoorbeeld bij een klein supermarktje waar ze een schap met allemaal Jumbo huismerk producten verkochten.
Voor de zekerheid zijn Bram en ik naar het plaatselijke ziekenhuis geweest om Bram zijn urine te laten onderzoeken op malaria. De test was gelukkig negatief. Bram heeft heel waarschijnlijk toch last gehad van hoogteziekte op de berg. Achteraf gezien onverantwoord dat hij naar de top is gegaan. Er sterven nog altijd jaarlijks mensen tijdens de beklimming van de Kilimanjaro, onder andere door hoogteziekte. Sterker nog, achteraf horen we dat tijdens onze wandeltocht een toerist is overleden op de berg. We hebben hier niets van gemerkt.

Na twee dagen in Moshi nemen Bram en ik de bus naar Dar es Salaam. Het is een reis van ongeveer tien uur, dus we gaan er goed voor zitten. Vanuit Dar es Salaam willen we diezelfde dag nog de boot nemen naar Zanzibar. Het wordt stressen. In Dar es Salaam aangekomen moeten we met de taxi naar de haven. Het is eind van de

middag en spitsuur, de stad staat stil. De minuten tikken weg en het wordt steeds spannender of we de boot wel gaan halen. De volgende gaat de volgende dag pas weer. Eindelijk komen we bij de haven aan, we sprinten naar het locket om een kaartje te halen, maar we zijn te laat. De boot is net aan het vertrekken. Wat een domper. We zien het niet echt zitten om een nacht in Dar es Salaam te blijven. Een slimme man ziet ons teleurstelling en springt daar op in. Hij sleept ons mee naar een ander locket met de belofte dat we zo nog naar Zanzibar kunnen. Het blijft allemaal wat vaag, maar onze interesse is gewekt. Het blijkt om een vliegtuigje te gaan die straks vertrekt. We kijken elkaar aan en besluiten spontaan om een paar euro extra te betalen om vandaag nog naar Zanzibar te vliegen. We willen die vieze, drukke stad uit.
Het blijkt een goede keuze te zijn. We vliegen met een klein propellorvliegtuigje. We doen net alsof dit ons privévliegtuig is, maar in werkelijkheid reizen er nog een man of vier met ons mee.
De vlucht naar Zanzibar duurt niet lang, we zijn nog geen uur onderweg. We vliegen over een azuurblauwe Indische Oceaan en zien kleine onbewoonde eilandjes en koraalriffen. We zitten met onze neuzen tegen het raam aan gedrukt.
Na een rustige landing en de formaliteiten op het vliegveld zijn we dan officieel op Zanzibar. Zanzibar is een eiland ongeveer te grootte van de provincie Utrecht. Het behoort officieel bij Tanzania, maar hecht veel waarde aan haar onafhankelijkheid. Het heeft een eigen

bestuur en parlement. Er zijn nog altijd veel mensen die Zanzibar het liefst helemaal onafhankelijk van Tanzania zou zien. Zanzibar heeft een gunstige ligging op verschillende handelsroutes en is in het verleden onder andere in handen geweest van Arabieren, Portugezen, het Verenigd Koninkrijk, India en Oman. Al deze invloeden zijn nog terug te vinden op het eiland, waardoor het een compleet andere sfeer ademt dan het vasteland van Tanzania. Het grootste gedeelte van de bevolking is moslim en dit is goed te merken aan gesluierde vrouwen die er rondlopen en de gebedsoproepen die vanuit de moskeeën schallen.
We nemen een taxi naar Stone Town. Stone Town is het oude gedeelte van Zanzibar-stad, de hoofdstad van het eiland. Daar heb ik een hotel geboekt voor de eerste nachten. Stone Town bestaat uit een wir war van veelal smalle straatjes waar geen auto's kunnen komen. Ons hotel ligt hier net buiten, waardoor we met de taxi voor de deur uitgezet kunnen worden en we niet hoeven te lopen. De eigenaresse ontvangt ons erg gastvrij. Het hotel is simpel, maar netjes. Er is een groot dakterras met uitzicht over de stad. We eten een hapje bij Mercury's Restaurant (Freddy Mercury is op Zanzibar geboren) en drinken wat biertjes in een bar. We genieten van de sfeer op het eiland.

We blijven een paar dagen in Stone Town. Er is genoeg te doen. We vermaken ons met het slenteren door de straatjes. We zijn niet de enige toeristen, maar het voelt niet alsof we hier met hordes rondlopen. Sommige gebieden zijn wel erg toeristisch en daar struikel je over de souvernirwinkeltjes. Hier verkopen ze schilderijen, spellen, maskers, sieraden, kruiden, tassen en nog veel meer. Bram en ik kopen nog wat cadeau's voor thuis, voor zover onze tassen nog niet volgepropt zijn met mooie Oost-Afrikaanse producten.

Op Zanzibar wordt al eeuwen enthousiast handel gedreven. Een van die handelsmarkten heeft een nare geschiedenis. Zanzibar is namelijk een eiland geweest vanuit waar jarenlang mensenhandel is gedreven. Al van voor de zestiende eeuw werden vanuit het vasteland van Oost-Afrika mensen naar Zanzibar vervoerd. Dit gebeurde vooral door de eigen bevolking.

We bezoeken de oude slavenmarkt, wat nu een openlucht museum is. Op Zanzibar werd in Stone Town mensen opgesloten in een kelderachtige ruimte van vier bij drie meter, waar je niet in kon staan. Hier werden de toekomstige slaven in groepen van minimaal vijftig voor een paar dagen in het donker opgesloten. Met nauwelijks eten en drinken. Als Bram, de gids en ik er met z'n drieën in staan, krijg ik het al benauwd. De mensen die levend uit deze ruimte komen, worden gezien als de sterksten en zullen goed geld opleveren voor hun handelaren. Maar niet voordat ze nog meer gruwelijke testen moeten ondergaan. Ten midden van de slavenmarkt werden de slaven aan een boom vast gebonden, waar ze met zweepslagen gegeseld werden. Degenen die het uitschreeuwden, werden minder waard.
Het is een gruwelijke geschiedenis die heel lang is door gegaan. Het overgrote gedeelte van de slaven werden vanuit hier niet naar Amerika verscheept, zoals ik dacht. Nee, de meesten gingen naar het oosten. Ze gingen naar Perzie, India, Egypte en de Arabische wereld. Pas in 1873 werd de slavenhandel in Zanzibar afgeschaft, al is het toen nog decennia in de illegaliteit door gegaan. In de hoogtijdagen van deze mensenhandel werden jaarlijks 40.000 slaven verkocht.
Het is een indrukwekkende en belangrijke geschiedenis en goed om naast alle ontspanning en pracht en praal, dit ook mee te krijgen.

De huizen in Stone Town zijn groot en kleurrijk, maar ogen vaak ook

vervallen. Er lijkt weinig geïnvesteerd te worden in het behoud van de geschiedenis hier. De mooiste herenhuizen hebben gigantische houten deuren. Deze deuren zijn versierd met houtsnijwerk in verschillende stijlen. Sommige deuren hebben koperen pinnen. In India dienden deze pinnen ter bescherming van olifanten, maar in Stone Town zijn ze puur decoratief van aard. De deuren waren een visitekaartje van de huiseigenaar. Vaak kon je aan de deur zien hoe vermogend de eigenaar was en wat zijn beroep was.
De gigantische markten zijn ook leuk om te bezoeken. Beroemd (en berucht om zijn geur) is de vismarkt, waar de verse vangst in groten getale wordt aangeboden. Vlak daarbij ligt de kruidenmarkt, wat een stuk beter ruikt dan de vismarkt.
Er zijn een aantal toeristische hotspots in de stad, de meesten daarvan zijn vervallen, historische gebouwen. Sommige zijn leuk om te bezoeken en mooie foto's te maken. Er wordt zichtbaar weinig geïnvesteerd in de oude architectuur. Aan de ene kant zonde, maar het geeft ook een uniek karakter aan de gebouwen.
Er is veel te zien en te doen op straat, maar begin van de avond, net als de zon onder gaat, komt het kustplaatsje pas echt tot leven. De vissers komen met hun vangst aan land en jongeren verzamelen zich op het strand en op de kades. Jongens duiken en springen van de kades in de zee. Ze laten hun beste trucs zien. Het voelt allemaal heel gezellig en zorgeloos en het is niet moeilijk om hier te ontspannen. Er liggen veel bootjes te dobberen in het water, waaronder dhows. Een

dhow is een Arabisch zeilschip, dat je veel ziet rondom Zanzibar. Vanwege het diepe ruim, kan er veel vracht in deze boten vervoerd worden.
Als we honger krijgen gaan we naar Forodhani Gardens. Dit is een groot plein dat aan zee ligt. Hier verschijnen 's avonds op een plein allemaal kraampjes met daarachter mannen in witte kokskleding. Ze verkopen streetfood, waarvan de bekendste de 'Zanzibar pizza' is. Dit is deeg dat gevuld kan zijn met vlees, vis, groenten, fruit of chocolade. Samen wordt het gebakken op een plaat. Het smaakt heerlijk! Kwa hygiene schijnen de kraampjes niet heel hoog aangeschreven te zijn, maar ik had toch al zes maanden continu diarree, dus dat maakte voor mij ook niet veel meer uit.
Het is druk bij de Forodhani Gardens met een gezellige mengelmoes van zowel toeristen als locals. Er lopen gezinnen met kinderen en er zijn verliefde stelletjes. Een fijne sfeer om een avondje rond te hangen.

Vlakbij Stone Town ligt een klein, onbewoond eilandje, dat als bijnaam 'Prison Island' heeft. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat opstandige slaven hier gevangen zouden worden gezet, maar door de afschaffing van de slavenij is dit nooit gebeurd. Wel zijn er nog een

tijd mensen met de gele koorts hier in quarantaine gezet.
Als je langs de kust loopt in Stone Town, wordt je om de haverklap aangesproken door een tout die je verschillende dingen aan wil smeren, waaronder een uitje naar Prison Island. De meeste toets wimpelen we af, maar eentje heeft mazzel, we willen wel een dagje naar dit eiland. In mn beste Swahili onderhandel ik nog wat over de prijs en als beide partijen ervan overtuigd zijn er een goede deal uitgesleept te hebben, spreken we af de volgende ochtend te meeten op het strand.
We vertrekken met onze kapitein voor de dag in een motorbootje. Dichter bij het eiland komen we meer andere motorbootjes tegen. Net zoals de dalla dalla's, hebben deze motorboten ook allemaal hun eigen, bizarre naam zoals Gladiator, Mr. Bean en Facebook.
Na een klein uurtje varen, meren we aan op het eiland. Bram en ik stappen uit en gaan het eiland verkennen. Op een gedeelte van het eiland lopen tientallen landschildpadden rond. Ze leven beschermd

in een soort park dat bezaait is met schildpaddenstront. Heel traag lopen ze rond of liggen ze te genieten van de zon. We kunnen dichtbij komen, zo dichtbij zelfs dat we ze blaadjes kunnen voeren en kunnen aaien. Ik bedenk me dat schildpadden verrassend krachtige kaken hebben, waarmee ze met gemak je hand kunnen kraken, maar deze lijken niet agressief te zijn. Sommigen zijn ruim honderd jaar oud en dat straalt er vanaf. Door niks of niemand laten ze zich gek maken.
Als we uitgeknuffeld zijn met met onze nieuwe, bejaarde vrienden, verkennen Bram en ik de rest van het eiland. Het is niet groot en het duurt dan ook niet lang voordat we alles gezien hebben. We neuzen nog wat rond in het oude gebouw dat was bedoeld als gevangenis, maar gebruikt is als ziekenhuis voor de zieken. Tegenwoordig is er een restaurantje te vinden dat voor megaprijzen koel drinken en ijsjes aanbiedt. Lekker met dit warme weer, maar we slaan toch maar over. Er wonen geen mensen op het eiland, maar er staat wel een hotel. Ik vermoed dat dat ook alleen voor de elitetoerist te betalen is.

Het is best druk met toeristen op het eiland. We lopen nog wat over het strand en de pier en kijken over het helderblauwe water. Dan vinden we het mooi geweest en gaan we terug naar onze boot. Die kunnen we dankzij alle originele namen snel terug vinden.
Om Zanzibar ligt een prachtig koraalrif, dus we benutten de rest van het uitje door met de boot naar een mooie plek te varen en daar te snorkelen.

Na een paar dagen in Stone Town nemen we een taxi naar het noordelijkste puntje van Zanzibar; Nungwi. Dit is een klein stranddorpje dat bekend is om de backpackers die hier naartoe komen. Er zijn veel laid back barretjes en strandfeesten. Langs de oceaan ligt kilometers strand. Daar waar het strand ophoudt, groeien palmbomen. Een tropisch eiland zoals uit de reisfolders.
We slapen in een eenvoudige bungalow, dat twee minuten lopen van het strand ligt. Bij de bungalows ligt een zee-aquarium waar zeeschildpadden in zwemmen. Er wordt ons verteld dat we ze mogen voeren en met ze mogen zwemmen, maar dit laatste vinden we zielig. We bekijken ze rustig vanaf de kant, terwijl de schildpadden af en toe nieuwsgierig bij ons komen kijken of we iets lekkers voor ze hebben.

We brengen onze tijd in Nungwi vooral door met strandwandelingen, waarbij we op zoek zijn naar de leukste strandtentjes om iets te eten en drinken. Restaurants genoeg, dus we komen niet om van de honger en ook kwa dorst hebben we niks te lessen. Noud en Stephanie (een arts uit Singapore) waren op dat moment ook in Nungwi. We hebben nog wat uurtjes en drankjes met hen gedeeld. Een van deze avonden hebben we met een grote en gezellige groep mensen op het strand genoten van een lange tafel vol met verse vis, krab, patatjes, groenten en meer lekkers. Met onze blote voeten in het zand smikkelden we van de vis die gegaard was aan een spit boven een kampvuur. We eten ons helemaal tonnetje rond. Goed leven.
Ik kom heel toevallig ook nog een Belgisch meisje tegen dat ik ooit eens had gezien met een stapavond in Kigoma. Zij had daar stage gelopen voor haar studie.

We blijven twee fijne dagen in Nungwi en houden het dan weer voor gezien. Nungwi is erg toeristisch, al is het er niet zo druk als ik verwacht had. De kust staat wel vol met resorts, restaurants en toeristische winkeltjes. We proppen onze spullen weer in de overvolle backpacks en nemen een taxi naar Matemwe. Matemwe is een vissersplaatsje aan de oostkust van het eiland. Het schijnt er minder toeristisch te zijn, maar wel ontzettend mooi.
Matemwe blijkt inderdaad een klein en rustig dorp te zijn. Er zijn geen verharde wegen. We overnachten in een bungalow direct aan het strand en we worden hartelijk ontvangen door de eigenaar. Er zit een restaurantje bij, waar we twee keer per dag genieten van de lekkerste visgerechten. We moeten wel minimaal een uur wachten tot het eten klaar is, maar dat zijn we in Tanzania inmiddels gewend. En het heerlijke eten maakt het meer dan goed. Ik trakteer mezelf op een grote kreeft. Die kost 50.000 shilling, omgerekend 20 euro. Een boel geld, vind ik. Zulke bedragen ben ik niet meer gewend. Maar ach, het

einde is in zicht en ik neem het er nog maar eens flink van.
Er is niet veel te doen in Matemwe, dus we lezen een beetje en lopen wat heen en weer over het strand. Ook hier staan een aantal grote resorts, maar de meesten lijken nauwelijks gasten te hebben.
Op het strand is genoeg te zien. Er is veel bedrijvigheid, overal zijn mensen aan het werk. De mannen slepen hun vangst het zand op en verkopen het soms ter plekke. Vrouwen waden door het water en zoeken naar schelpdieren of werken op hun zeewierveldjes. Ook de vuile was wordt in dit zoute zeewater gedaan. Kinderen helpen mee met het werk of spelen in het zand, ze zitten er vaak van top tot teen onder. Als de school uit is, fietsen kinderen in schooluniform over het strand naar huis. Het zand is er hard genoeg voor. Her en der liggen of drijven eenvoudige, houten bootjes.
Het kilometerslange strand is hagelwit en ook hier groeien palmbomen. De zee is helaas niet echt zwembaar. Het is vaak eb als wij er zijn, waardoor het water zich terugtrekt en er honderden

meters aan laag water, zand, stenen, zeewier en schelpen tevoorschijn komen. Geen prettige ondergrond om met je blote voeten overheen te lopen. We hebben geen waterschoenen mee, dus we blijven veilig op het strand. We hebben sowieso weinig gezwommen tijdens onze tijd op Zanzibar. Ik ben in Nungwi wel even het water in geweest en we hebben gesnorkeld, maar daar houdt het al mee op. Bram heeft naast het snorkelen helemaal niet gezwommen.
De camera hebben we altijd binnen handbereik, er zijn genoeg mooie plaatjes te schieten. Ik sluit vriendschap met een stel kinderen op het strand. Ze drommen zich allemaal al te graag voor de camera en poseren alsof ze Doutzen Kroes zelf zijn. Ze zijn allesbehalve verlegen. Na een uitgebreide fotoshoot blijven de kinderen plakken. Ze zijn dol op de camera. Als ik een paar foto's van Bram probeer te maken, gooien ze zich voor de lens of schuifelen in beeld. Ik vind het grappig, Bram irriteert zich wat, maar de kinderen laten zich niet meer wegjagen.

Het wordt altijd vroeg donker in Tanzania, zo ook op Zanzibar.
's Avonds brengen Bram en ik de tijd door met kletsen en kaartspelletjes. Vooral het pas geleerde golf spelen we tot de kaarten slijten. Zo sluiten we ontspannen onze vakantie (en ik mijn half jaar in Tanzania) af.

Er is nog één ding dat we willen doen op het eiland. Zanzibar staat bekend als 'Spice Island'. Van oudsher worden hier kruiden en specerijen verbouwd en verhandeld. Naast het toerisme, draait een groot deel van de economie van Zanzibar om de handel van de kruiden. Een grote toeristische attractie is de spice tour, waarbij je rond geleid wordt door een gids over een 'spice farm'; een plantage

vol met kruiden en specerijen.
Het was een behoorlijke rit met de taxi over het eiland. Bij de plantage aangekomen kregen we een gids mee. Hij vertelt ons van alles over de kruiden, specerijen en vruchten die we tegenkomen op de groene plantage. Helaas kunnen we niet alles volgen, omdat we niet alle termen die de gids gebruikt in het Engels kennen.
Ondertussen loopt er ook een jongen met ons mee. Hij is telkens druk met het vlechten en vouwen van lange stevige bladeren. In rap tempo maakt hij een mandje voor ons, waar we wat planten in mogen doen die we onderweg tegenkomen. De jongen blijft vlechten en maakt allerlei sieraden voor ons; een ketting, een armband, een hoofdtooi en zelfs een stropdas voor Bram. Het ziet er prachtig uit.
We komen langs ananassen, vanille, nootmuskaat, kruidnagel, gember, kardemom, kurkuma en citroengras. De gids vertelt over de medicinale werking die de kruiden hebben, maar ik ben zo'n goede verpleegkundige dat ik het direct weer vergeet.
Ten einde van de tour klimt er nog een jongen in een metershoge kokosnotenboom. Hij wikkelt zijn armen en benen om de boom en werkt zichzelf behendig naar boven. Dit doet hij luid zingend en zwaaiend. Hij weet wel hoe hij onze aandacht moet vragen.
Aan het eind van de spice tour komen we bij een paar kraampjes waar ze kruiden verkopen. We geven onze laatste centen hier uit en slaan flink in. Blut gaan we weer terug naar Matemwe.

We hebben een hele fijne week op Zanzibar en een heerlijke maand in Tanzania gehad. Het is tijd om weer terug naar Nederland te gaan.
Ik kijk terug op een intens en bijzonder half jaar in Tanzania. Samen met Lieske, Ellen en Bram heb ik hier behoorlijke diepte- maar ook hoogtepunten gehad. Met als speciaal hoogtepuntje de Kilimanjaro natuurlijk.
Het is fijn om weer naar huis te gaan, maar ik weet dat ik deze tijd niet snel zal vergeten. Ik heb hier veel bijzondere herinneringen gemaakt.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.