Stage Tanzania

Hier gaat alles lekker, meestal dan. We zijn inmiddels al bijna twee maand weg en we voelen ons redelijk ingeburgerd in Kabanga. Met Tiba gaat het stukken beter. Ze is een paar kilo’s aangekomen en gedraagt zich als een trotse moeder. De nonnen hebben bedacht dat we haar dag en nacht aan de ketting moeten leggen, zodat ze niet meer naar het ziekenhuis gaat. Wij vinden het zielig en bovendien lopen er veel meer dieren door het ziekenhuis. Dit idee schijnen de nonnen eerder hebben geprobeerd te implementeren en is toen ook niet gelukt, dus zo’n vaart zal het wel niet lopen.
Voor ons natje en droogje gaan we bijna dagelijks naar de lokale markt. Onderweg daar naartoe komen er allemaal watoto (kinders) op ons afgestormd om een high five te geven. Lekker die klamme, vieze handjes, maargoed, hadden we het ze maar niet moeten leren.
Op de markt zelf trekken we ook altijd veel bekijks. We kunnen inmiddels met een beetje moeite onze boodschappen in het Swahili bestellen, waar we weer dikke punten mee scoren bij de plaatselijke bevolking. Vaak komen we patiënten of bekenden tegen en volgens de Tanzaniaanse cultuur moet je daar even uitgebreid mee socializen. Ook als je iets wilt vragen of hebben, hoor je eerst netjes te vragen hoe het met iemand gaat en dan pas je vraag te stellen. De social talk die in het ziekenhuis niet gebeurt, heb je wel uitgebreid op straat met wildvreemden. Wij vergeten dit nog wel eens en komen direct met de deur in huis vallen (scoor je weer geen punten mee).
Bij verschillende kraampjes en vrouwtjes die op de grond zitten, kopen we onze groenten en fruit. Avocado’s, tomaten, komkommers, ui en wat fruit zijn onze standaard boodschappen. Vijf bananen kosten hier tweehonderd shilling. Omgerekend is dit acht eurocent. Nou, daar doen we het voor! Ik heb inmiddels een behoorlijke avocadoverslaving gekregen en eet er dagelijks een of twee. De pannenkoeken en wentelteefjes laat ik voorlopig maar even staan, omdat ik daarna een hele dag en nacht boven de wc hang. Ik kan geloof ik niet zo goed tegen de melk hier.

Ellen en Lieske gaan elke dag trouw koffiedrinken bij Lucas. Ik ga niet altijd mee en blijf af en toe thuis, vind dat wel lekker rustig. Niet dat ik het niet gezellig vind. Lucas zit vol wilde verhalen en is altijd goed voor wat entertainment. Hij zegt vroeger een illegale jager te zijn geweest. En dan niet op hertjes of vossen zoals in Nederland. Nee, in Tanzania jaag je op olifanten, nijlpaarden en antilopen. Hij is gestopt toen een maat van hem in een vuurgevecht raakte met rangers en daarbij een paar mensen doodde. Dit ging hem toch te ver.
Ook vertelde hij dat er laatst een man uit Kabanga is aangevallen door een reusachtige anaconda van een paar meter lang en tachtig centimeter hoog. De slang had zich helemaal om hem heen gewikkeld en het enige wat de man nog kon doen was bidden tot God dat hij het zou overleven. Godzijdank kwam er op dat moment iemand langs lopen die met een brandende lucifer de anaconda kon laten schrikken. De man heeft het er levend vanaf gebracht en hoefde

eslyklein

20 chapters

16 Apr 2020

Habari rafiki! (Hoe gaat het vrienden)

March 28, 2016

|

Kabanga en Kigoma

Hier gaat alles lekker, meestal dan. We zijn inmiddels al bijna twee maand weg en we voelen ons redelijk ingeburgerd in Kabanga. Met Tiba gaat het stukken beter. Ze is een paar kilo’s aangekomen en gedraagt zich als een trotse moeder. De nonnen hebben bedacht dat we haar dag en nacht aan de ketting moeten leggen, zodat ze niet meer naar het ziekenhuis gaat. Wij vinden het zielig en bovendien lopen er veel meer dieren door het ziekenhuis. Dit idee schijnen de nonnen eerder hebben geprobeerd te implementeren en is toen ook niet gelukt, dus zo’n vaart zal het wel niet lopen.
Voor ons natje en droogje gaan we bijna dagelijks naar de lokale markt. Onderweg daar naartoe komen er allemaal watoto (kinders) op ons afgestormd om een high five te geven. Lekker die klamme, vieze handjes, maargoed, hadden we het ze maar niet moeten leren.
Op de markt zelf trekken we ook altijd veel bekijks. We kunnen inmiddels met een beetje moeite onze boodschappen in het Swahili bestellen, waar we weer dikke punten mee scoren bij de plaatselijke bevolking. Vaak komen we patiënten of bekenden tegen en volgens de Tanzaniaanse cultuur moet je daar even uitgebreid mee socializen. Ook als je iets wilt vragen of hebben, hoor je eerst netjes te vragen hoe het met iemand gaat en dan pas je vraag te stellen. De social talk die in het ziekenhuis niet gebeurt, heb je wel uitgebreid op straat met wildvreemden. Wij vergeten dit nog wel eens en komen direct met de deur in huis vallen (scoor je weer geen punten mee).
Bij verschillende kraampjes en vrouwtjes die op de grond zitten, kopen we onze groenten en fruit. Avocado’s, tomaten, komkommers, ui en wat fruit zijn onze standaard boodschappen. Vijf bananen kosten hier tweehonderd shilling. Omgerekend is dit acht eurocent. Nou, daar doen we het voor! Ik heb inmiddels een behoorlijke avocadoverslaving gekregen en eet er dagelijks een of twee. De pannenkoeken en wentelteefjes laat ik voorlopig maar even staan, omdat ik daarna een hele dag en nacht boven de wc hang. Ik kan geloof ik niet zo goed tegen de melk hier.

Ellen en Lieske gaan elke dag trouw koffiedrinken bij Lucas. Ik ga niet altijd mee en blijf af en toe thuis, vind dat wel lekker rustig. Niet dat ik het niet gezellig vind. Lucas zit vol wilde verhalen en is altijd goed voor wat entertainment. Hij zegt vroeger een illegale jager te zijn geweest. En dan niet op hertjes of vossen zoals in Nederland. Nee, in Tanzania jaag je op olifanten, nijlpaarden en antilopen. Hij is gestopt toen een maat van hem in een vuurgevecht raakte met rangers en daarbij een paar mensen doodde. Dit ging hem toch te ver.
Ook vertelde hij dat er laatst een man uit Kabanga is aangevallen door een reusachtige anaconda van een paar meter lang en tachtig centimeter hoog. De slang had zich helemaal om hem heen gewikkeld en het enige wat de man nog kon doen was bidden tot God dat hij het zou overleven. Godzijdank kwam er op dat moment iemand langs lopen die met een brandende lucifer de anaconda kon laten schrikken. De man heeft het er levend vanaf gebracht en hoefde

gelukkig niet naar het ziekenhuis. Er is een klein probleempje… Anaconda’s komen alleen voor in Zuid Amerika. Later vertelden ook de nonnen dat iemand uit Kabanga aangevallen was, maar dan door een cobra. Die komen hier wel voor, dus dat komt al geloofwaardiger over.

Laatst zijn we weer een weekend naar Kigoma geweest. Ik zag wat op tegen de reis met de dalla dalla, maar dat viel deze keer gelukkig reuze mee. We waren binnen twee uur in Kigoma en zaten het grootste deel van de reis met ongeveer tien andere medereizigers in de bus. Dat komt niet vaak voor. Erg fijn.
We hebben het hele weekend weer aan Jakobsen Beach doorgebracht, verder is niet echt iets te doen. We hadden prachtig weer en kwamen erachter dat we daar snorkels konden huren. Samen met de GoPro hebben we ons prima vermaakt. Lieske bleek onderwater heel

fotogeniek en ontpopte zich in een halve zeemeermin. Het water is ontzettend helder, je kunt tientallen meters diep kijken. Op een bepaald punt gaat de bodem plots van drie meter diep naar een meter of twintig. Gelukkig heb ik mijn GoPro daar niet gedropt.
Dit weekend hebben we ook onze eerste roofoverval meegemaakt. Terwijl Lieske en ik in het water op zoek waren naar tropische vissen, hebben allemaal kleine meneer Nielsons ons brood weggegrist. Ellen probeerde ze met stenen weg te jagen, maar ze heeft helaas geen stand kunnen houden. Rotbeesten. Eerst aangevallen door op hol geslagen zebra’s en nu beroofd door kleine aapjes. Ik moet denk ik maar niet meer op safari.
Op het strand ontmoetten we toevallig nog een Nederlander. Uit Groningen. Een verpleegkundige. In het UMCG. Op de psychiatrieafdeling. Samen met haar vriend was ze aan het rondreizen in Tanzania. Je kunt je voorstellen dat we heel wat te kletsen hadden.
De laatste avond zijn we uit eten geweest bij het Hilltop hotel. Dit is het meest luxe hotel van Kigoma. Het was ontzettend groot. Het voelde niet eens heel fijn om hier te zijn, het stond zo in contrast met leven van de Tanzanianen. In de ontvangsthal stonden allemaal opgezette wilde dieren en overal stonden quads om mee rond te rijden. Het was wel lekker om "normaal" westers eten te krijgen, maar het allerlekkerste was de wijn die er geserveerd was! We hebben hier nog geen een keer wijn gedronken, dus we bestelden direct een grote fles rode wijn en deze was zo op. We hebben besloten dat we af en toe naar Hilltop kunnen bij speciale gelegenheden, maar dat we er verder niet zo veel te zoeken hebben. Behalve dan de rode wijn.
Die zondag zijn we weer met de dalla dalla naar Kusulu gegaan. Helaas zaten we deze keer wel weer opgepropt en Ellen kreeg weer eens een baby op schoot gedumpt. Het verbaast me altijd dat je hier bijna nooit een baby hoort huilen. Ze accepteren alles en geven geen

kick. De paar keer dat ik een baby heb horen huilen, was omdat ze zo bang was voor ons mzungu.
Tijdens de terugweg zagen we in de verte al zwarte luchten aan komen drijven. Tegen de tijd dat die lucht bijna boven ons hing, hield de dalla dalla het ermee op. Autopech. We moesten eruit en de dalla dalla werd gemaakt. Gelukkig duurde dit niet lang en na een paar minuten waren we alweer onderweg. We zaten nog niet in het busje, of de wolken barstte open en de regen kwam met bakken naar beneden. Een regenbui is hier behoorlijk heftig en binnen no time stond de weg blank. De ramen van de dalla dalla besloegen, waardoor we niet meer naar buiten konden kijken. Voorin probeerden de medereizigers met een doekje het raam wat schoon te maken, zodat de chauffeur de weg kon zien en door kon rijden. Het zicht was nihil en we slalomden ons met moeite om de gaten in de weg heen. Af en toe slipten we een stukje door de berm. Het was weer een goed avontuur. Gelukkig hoefden we nog maar een halfuur naar Kasulu en daar zijn we allemaal heelhuids aangekomen. Applaus voor de dalla dalla chauffeur!
We merken steeds meer van het regenseizoen, een paar keer per week barst er een enorme regenui uit en het onweert elke dag. We klagen niet, want met dit regenwater kunnen wij weer onze (af)was doen en een douche nemen met schoon water.

Af en toe wandelen we hier door de omgeving, dit is prachtig. Kabanga ligt vrij hoog gelegen, ongeveer 1240 meter boven de zeespiegel. Het gebied hier is erg heuvelachtig en we hebben een mooie wandelroute ontdekt waarbij je snel stijgt. We zeggen voor de grap dat dit de plaatselijke Kilimanjaro is, omdat je op bepaalde punten zo stijl omhoog loopt. Onderweg komen we altijd veel mensen uit de omgeving tegen die aan het werk zijn op het land. Ik heb diep respect voor deze mensen. In de hitte zwoegen ze op de maisvelden, vaak op blote voeten. Alles gebeurt met de hand, er zijn geen

machines, tractors of auto's om te helpen. Ze vinden het leuk om te zien dat wij voor ons plezier daar wandelen, dat is voor hun lastig voor te stellen. Ik werd een keer uitgenodigd om het werk over te nemen, dus ik heb nog kort de grond gespit. Opa kan trots zijn!

Lieske en ik zijn begonnen met hardlopen. Meestal worden we vergezeld door Tiba, die de hele weg naast ons mee rent. Gedrieën rennen we richting de plaatselijke Kilimanjaro en strompelen een stukje omhoog. Heen en terug zijn we ongeveer een uur bezig. Zo ren ik al die avocado’s er mooi weer af! Onderweg komen we veel mensen tegen die aan het werk zijn op het land. Ze vinden het hilarisch om ons te zien buffelen en zweten. Kinderen rennen vaak een stuk met ons mee, soms op blote voeten. Als je naar hen kijkt, lijkt het alsof het niks is, maar Lieske en ik gaan altijd een beetje dood van binnen. Laatst werd ik uitgedaagd door een groepje vrouwen om naar boven te sprinten. Zij hadden allemaal takken van een paar meten lang op

hun hoofd, dus ik dacht: “Dat doe ik wel even”. Nou, mooi niet! Ik werd er keihard uitgerend door een van die meiden. Alle andere vrouwen holden achter ons aan, allemaal ook met takkenbossen op hun hoofd en sommige met een baby op de rug. De tranen stroomden over m’n wangen van het lachen.

Aangezien ik in Afrika zit en ook nog eens vlakbij de evenaar ben, krijg ik regelmatig de vraag of ik al bruin ben. Ik vind van wel, maar tijdens het facetimen met Bram vertelt hij me heeeel subtiel dat dat niet zo is. Het is hier meestal ongeveer dertig graden, maar het is vaak bewolkt en het regent veel. Bovendien is het volgens Tanzaniaanse cultuur niet gepast om een korte broek of rok aan te doen en ook hemdjes zijn not done. Ik draag dus praktisch altijd een lange broek en t-shirt. Alleen in de tuin achter het huis en op Jakobsen beach heb ik af en toe een bikini of korte broek aan. Ik heb inmiddels al wel prachtige tanlines op mijn armen en hals van alle verschillende t-shirts die ik gedragen heb. Volgende maand ga ik een paar dagen naar Zanzibar, hopelijk kan ik het daar een beetje bijwerken.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.