Stage Tanzania

Op de eerste dag van onze safari werden we ’s ochtends vroeg opgehaald bij het hotel door onze chauffeur en tour guide in één. Hij ging ons in drie dagen door de Serengeti en de Ngorongoro-krater rijden, waarna we zouden eindigen in Arusha. We hadden een mega grote safari-jeep voor ons tweeën en dit was heel luxe, maar vooral ook erg prijzig. We hadden verder niemand kunnen vinden die met ons mee op safari wilde vanaf Mwanza. De meeste mensen gaan namelijk vanaf Arusha naar de Serengeti.
Er zit veel verschil tussen de touroperators die safarireizen aanbieden, maar deze was ons aangeraden door een paar andere studenten die er goede ervaringen mee hadden gehad.
We moesten een paar uurtjes rijden, voordat we bij de parkingang aankwamen. Dit gaf Bram en mij de tijd om wakker te worden. Bram voelde zich niet helemaal fit. Niet gek na die hectische dagen gelijk na zijn aankomst. Hij had nog geen tijd gehad om wat bij te komen van

eslyklein

20 chapters

16 Apr 2020

De Serengeti en de Ngorongoro-krater

Serengeti en Ngorongoro NP

Op de eerste dag van onze safari werden we ’s ochtends vroeg opgehaald bij het hotel door onze chauffeur en tour guide in één. Hij ging ons in drie dagen door de Serengeti en de Ngorongoro-krater rijden, waarna we zouden eindigen in Arusha. We hadden een mega grote safari-jeep voor ons tweeën en dit was heel luxe, maar vooral ook erg prijzig. We hadden verder niemand kunnen vinden die met ons mee op safari wilde vanaf Mwanza. De meeste mensen gaan namelijk vanaf Arusha naar de Serengeti.
Er zit veel verschil tussen de touroperators die safarireizen aanbieden, maar deze was ons aangeraden door een paar andere studenten die er goede ervaringen mee hadden gehad.
We moesten een paar uurtjes rijden, voordat we bij de parkingang aankwamen. Dit gaf Bram en mij de tijd om wakker te worden. Bram voelde zich niet helemaal fit. Niet gek na die hectische dagen gelijk na zijn aankomst. Hij had nog geen tijd gehad om wat bij te komen van

de reis. Gelukkig hadden we nu drie dagen de tijd om in de auto te zitten en simpelweg goed om ons heen te kijken.

Bij de ingang van het park moesten er nog wat dingen geregeld worden, zoals een entreeticket. Dit deed onze tour guide voor ons. Na een foto bij het welkomsbordje konden we dan echt beginnen met de safari.
Safari is trouwens het Swahilische woord voor ‘reizen’. En Serengeti betekent ‘eindeloze vlakte’ in de taal van de Masai (de enige menselijke bewoner van de Serengeti). De totale oppervlakte bedraagt iets van 30.000 km2. Het is het beroemdste safariparken ter wereld. Dit komt vooral ook door de Great Migration die hier plaats vindt. Dit is de trek die twee miljoen dieren (o.a. gnoes en zebra’s) ondernemen op zoek naar vers gras. Delen van het landschap van de Lion King zijn op de Serengeti gebaseerd. De rots waarop het welpje Simba gepresenteerd wordt, bestaat bijvoorbeeld echt. Hakuna matata betekent ‘geen probleem’ in het Swahili en zo worden er meer woorden uit het Swahili gebruikt. Hakuna matata is ook de zin commerciële Tanzanianen dertig keer per dag naar de toeristen gooien.

Het eerste deel van het park waar we doorheen reden, bestond uit zwartgeblakerde vlaktes. Onze tour guide legde uit dat deze vuren expres aangestoken werden, om grotere branden te voorkomen en om te voorkomen dat het grasland erg bebost werd en daarmee bepaalde diersoorten wegjaagde. In deze donkere gebieden zagen we al vlot onze eerste wilde dieren; verschillende vogelsoorten, bavianen, zebra’s en een paar giraffen. Ondanks dat ik deze dieren al meerdere keren van dichtbij gezien had in Tanzania, bleef het bijzonder om ze tegen te komen. Het dak van de jeep kon omhoog, waardoor je als je ging staan vanaf daar goed rond kon kijken en foto’s kon maken.
De tour guide gaf af en toe wat leuke feitjes. Wist je bijvoorbeeld dat de strepen van de zebra net zo uniek is als de duimafdruk van de mens? En wist je dat de mannetjes en vrouwtjes struisvogels aan de hand van hun kleur kan onderscheiden? De mannen hebben zwarte veren en de vrouwen grijze.
Verder was de tour guide niet heel spraakzaam, we moesten vragen stellen om dingen te weten te komen. Het voelde voor mij ook wat ongemakkelijk om zo rond gereden te worden als rijke toerist.
Het was droogseizoen en dat zag je goed aan het landschap. De savanne was dor en geel met her en der een groene boom. De tour guide wist een paar watertjes te vinden, waaromheen de boel nog wel groen was. In het eerste riviertje waar we langs gingen staan, konden

we geen dieren vinden. Tot we wat beter keken en een paar boomstammen in het water, dikke krokodillen bleken te zijn. Eentje kroop net op de kant. De kleur van hun huid verdween bijna in het water en viel weg in de kleur van het zand.
Een meertje een paar kilometer verderop lag vol met nijlpaarden, die daar lagen te badderen. Ik had een paar weken geleden nog een filmpje gezien, waarin een speedboot plankgas moest geven, omdat hij aangevallen werd door een woest nijlpaard. Nijlpaarden zijn een van de gevaarlijkste en dodelijkste dieren van Afrika. Hoewel ze er log en sloom uitzien, kunnen ze wel dertig kilometer per uur aan snelheid halen en zijn ze erg wendbaar. Nijlpaarden kunnen niet zwemmen, maar lopen over de bodem van het water. Je wilt dus niet te dichtbij komen. Ook niet met je bootje, want die slaan ze gewoon om, waarna ze je dooddrukken of toetakelen met hun kaken. Maargoed, deze nijlpaarden lagen rustig te chillen in het water en wij bleven op een veilige afstand in de jeep kijken. Later die dag hebben

we een nijlpaard over het land zien lopen, waar we blijkbaar geluk mee hadden, omdat ze meestal pas ’s nachts het water uit komen.
We reden rustig aan steeds dieper de Serengeti in. De natuur alleen al was de moeite waard om er de hele dag rond te rijden. Zo veel wildernis en vlakte, maar we reden ook voorbij kleine bergen. Onze tour guide had via de portofoon contact met andere jeeps die rondreden door het park. Ze gaven elkaar af en toe tips waar op dat moment bijzondere dieren te vinden waren. Ondanks dat het park onwijs populair is onder toeristen, zagen wij die dag weinig andere jeeps rondrijden. We zaten nog aan de kant van Mwanza, wat niet zo drukbezocht is.
Tegen het eind van de middag stopten we vlakbij een laaghangende boom die in zijn eentje in het gras stond. Bram en ik zagen niet gelijk wat er te zien viel, maar onze tour guide wees ons op het leeuwenstelletje dat in de schaduw van de boom lag te rusten. Ze lagen in het hoge, vergeelde gras, waardoor ze bijna niet te zien waren. Langzaamaan werd de king of the jungle wakker en geeuwde loom en onbezorgd. De queen liet zich niet storen en bleef lekker slapen. Dit alles zorgde voor prachtige plaatjes. Nadat de king zich even goed uitgerekt had, stond hij op en maakte expres de queen wakker. Zij was niet van plan om in de benen te komen en negeerde

haar man. Daarop beet hij haar eens flink in de nek en had ze niet veel anders te doen dan haar agressieve man te volgen. Samen liepen ze een paar meter om een eindje verderop zich weer in het gras te laten ploffen. Hier sloofden ze zich een goed aantal minuten uit door flink voor de camera te poseren. Vonden wij natuurlijk geen probleem. Plots kreeg de king het dol in zijn bol en kroop bovenop de queen. Hij ging vijf seconden hard te keer, waarna hij zich doodvermoeid naast zijn vrouw neer liet vallen. Onze tour guide had razendsnel zijn camera erbij gepakt en probeerde net als wij hier wat foto’s van te schieten. Hij vond het blijkbaar ook een bijzonder momentje.
Hierna hadden we genoeg gezien en reden we verder. Een kleine

honderd meter bij de leeuwen vandaan, kwamen we een andere jeep tegen. We hebben ze naar het liefdeskoppel toe gewezen, er niet bij vertellend dat ze de actie net gemist hadden.
Het werd vroeg donker en daarom reden we op tijd naar de camping toe waar we zouden overnachten. Onderweg schoot ik vanuit de jeep nog een paar lucky shots van een schitterende zonsondergang.
De camping was midden in het park en had geen omheining. Er stonden tientallen jeeps naast elkaar geparkeerd en er waren nog meer tenten opgezet. We sliepen in ieder geval niet alleen. Ik had graag geholpen met het opzetten van de tent, maar we hoefden niks te doen. Ik vind het toch erg ongemakkelijk om als een luxe prinsesje te wachten tot alles klaar is. Maargoed, we betaalden er flink voor.
Met de zonsondergang verdween ook alle warmte en werd het aardig koud. Bram en ik trokken dikke kleren aan en gingen in half open gebouwtje zitten, waar ook alle andere toeristen zaten. De meesten zaten al te eten en onze magen rammelden inmiddels behoorlijk. Er

werd voor ons gekookt en het eten was prima. Toen onze magen vol zaten, zijn we naar de tent gegaan om te slapen. De volgende ochtend zouden we weer extra vroeg vertrekken, omdat veel dieren bij het krieken van de dag nog actief zijn.

Na een koude, maar goede nacht, konden we ontbijten in hetzelfde gebouwtje als waar we de avond ervoor gegeten hadden. Ondertussen pakte de tour guide de tent in. We stapten vlot de jeep in en vervolgden onze safari. We kwamen veel dieren tegen en hadden met de dag ervoor al te veel dieren gezien om op te noemen. Toch een kleine opsomming; zebra’s, struisvogels, gieren, bavianen, krokodillen, giraffen, leeuwen, hyena’s, waterbuffels, nijlpaarden, olifanten, gnoes, zwijnen en allerlei soorten gazellen en antilopen. Veel van deze dieren zaten enkele meters van onze auto vandaan. We zagen ’s ochtends zelfs een groep leeuwen, waaronder twee welpjes, een paar antilopen besluipen. Toen de leeuwen op hun beurt aangevallen dreigden te worden door wat dappere waterbuffels, bliezen ze de aanval af. Ondertussen zwierven daar omheen wat hyena’s. Ik vond het bijzonder om te zien hoe al deze dieren zo dicht op elkaar leefden. Ik had verwacht dat de meeste dieren ver weg van de roofdieren zouden blijven, maar dat is dus niet zo. De roofdieren jagen ook niet zo vaak, een gevangen prooi zorgt vaak dagenlang voor

eten.
We reden kennelijk door het meer toeristische gedeelte van de Serengeti, want we zagen de een na de andere jeep. Als er iets spectaculairs te zien was, stonden er soms wel twintig jeeps bij elkaar. De mensen hezen zich allemaal uit het dak om met gigantische telelens camera’s de dieren op hun kleine schermen te krijgen. Gelukkig hadden Bram en ik samen één camera. We wisselden daarmee en degene zonder camera kon gewoon rustig rond kijken, zonder telkens door een lens te turen. Soms leek het doordat je zo druk bent met het schieten van dat perfecte plaatje, je niet de rust had om alles te laten bezinken en te genieten.
Vooral bij de cheetah en het luipaard was het een drukte van jewelste. Beide dieren waren vlak bij elkaar te spotten. Door hun schutkleur waren ze beiden erg lastig te vinden in het gras, maar een van hen liep kort langs een paar jeeps, dus die was niet te missen. Ik weet nog steeds niet goed wat het verschil tussen de cheetah en het luipaard is,

dus ik heb geen idee welke van beide we nou van dichtbij gezien hebben.
Van alle dieren die twee dagen, maakten de olifanten denk ik de meeste indruk op mij. Ik vind ze zo gracieus en mooi. Ik kan urenlang naar ze blijven kijken, het verveelt niet. Daar waar sommige andere dieren het grootst gedeelte van de dag lijken door te brengen met slapen, hebben olifanten altijd iets te doen. Ze lopen rustig rond, spelen met hun kleintjes en blazen met hun slurf wat zand over hun dikke huid. Speels wapperen ze met hun grote oren en zwaaien ze met hun lange slagtanden. Ze ogen heel rustig en tevreden.
Het enige dier dat we van the Big Five nog niet gespot hadden, was de neushoorn. Onze tour guide schatte de kans groter in dat wie die zouden spotten in de Ngorongoro-krater, maar hij kon niks beloven. De andere vier (olifant, leeuw, luipaard en buffel), hadden we goed kunnen zien.
Onderweg kwamen we af en toe een luchtballon tegen dat in de lucht boven de savanne hing. Dit was voor de echte luxepaarden onder de toeristen (lees ‘allerrijksten’). Zo’n ballonvlucht kost haast het driedubbele van een ‘normale’ safari. Maar dan heb je wel een schitterend uitzicht.

De ochtend was inmiddels voorbij en het was tijd om naar de Ngorongoro-krater te rijden. Dit deden we op hoog tempo.

Halverwege stopten we op een iets hoger gelegen punt. Hier konden we naar de wc en de benen strekken. Er was een souvenirwinkeltje en een restaurantje, maar wij hadden een lunch voor onderweg. Er was ruim de tijd om van het uitzicht te genieten en over de gestrekte vlaktes te kijken.
Ook hier waren we niet de enige jeep, wat ons ook de kans gaf om de toerist in al haar bijzonderheden te observeren. Er liepen daar toch veel typische, maar ook zeldzame gevallen rond. Bijna allemaal van top tot teen in safarikleding, met beige afritsbroek en groene zonnehoed (inclusief touwtje om het hoofd). Voor wat meer kleur liepen daar prachtige vogels rond. Hun veren waren onder andere in felle kleuren oranje, groen en blauw
Na deze stop reden we verder richting de krater. We kwamen door een landschap waar we de kans zouden hebben om een Masai gemeenschap te bezoeken. Ik had van te voren bedacht dat ik dit niet wilde, omdat ik het idee had dat het nep en commercieel was en er alleen maar geld gevraagd werd. Ik vond het te veel op een attractie lijken. Je kunt met ze op de foto, terwijl de Masai mannen springen. Onze tour guide bood ons echter helemaal niet aan om bij een van deze dorpjes op bezoek te gaan. Achteraf gezien vond ik het best jammer dat we niet geweest zijn. Ik heb mijn mening wat bijgesteld en denk dat het goed is dat ze met toerisme een bron van inkomsten hebben. Ze leven al eeuwenlang op de Serengeti en in de Ngorongoro-krater en zijn de enige mensen die in deze twee parken mogen leven. Je vindt de Masai ook op andere plekken in het land, ook in steden. Ze zijn altijd te herkennen aan de typische rode en

blauwe doeken die ze als kleding gebruiken.
Maar wij reden dus door zonder ze te bezoeken. Na een flink aantal kilometers kwamen we bij de krater. Op het eerste gezicht leek het een normale berg die we opreden. We gingen omhoog door tropische bosgebieden. Eenmaal boven zie je dat het middelste gedeelte van de berg helemaal ingestort is en er een uitgebreide flora en fauna in de krater te vinden is. Miljoenen jaren geleden was dit een vulkaan waar alle lava na een uitbarsting uitgestroomd is. Dat en eeuwenlange erosie door de regen, zorgt ervoor dat je bovenop de kraterrand zeshonderd meter naar beneden kijkt. De doorsnee is ongeveer negentien kilometer en de krater beslaat een oppervlakte van zo’n 260 vierkante kilometer. Je kunt je voorstellen dat het uitzicht

waanzinnig was. Op de bodem van de krater is een groot meer, veel weidse graslanden, een stuk bos en moerasgebieden. Daartussen wemelt het van de dieren. Het is een van de dichtstbevolkte wildgebieden ter wereld. Er wordt geschat dat permanent 25.000 zoogdieren leven en je kunt er de complete big five spotten. De grote afwezige is de giraffe, omdat die met zijn lange nek en stelten de vulkaan niet op en af komt.
Bovenop de vulkaanrand moest er weer entreegeld betaald worden en hadden we ruim de tijd om van het uitzicht te genieten en foto’s te maken. Je zag de jeeps via een weg naar beneden de krater in steeds kleiner worden, met een enorme stofwolk achter zich aan. We spotten in de verte een Masai jongen die met een stok achter zijn kudde geiten aanliep. Het was een bizar park waar je ogen te kort kwam, omringd door een hoge bergrand. De foto’s zagen eruit als abstracte schilderijen.
In de jeep scheurden we naar beneden en binnen no time stonden we op de bodem van de krater. Het wemelde hier van de dieren. Zebra’s stonden naast gnoes aan de waterrand te drinken, waarnaast dikke pumba’s in de modder lagen te rollen en gazelles gras stonden te grazen. Naast dieren zijn er ook jeeps met toeristen in overvloed. Soms reden we in een wagonnetje achter elkaar aan en als er ergens

iets speciaals te zien was, hoefde je alleen maar achter de door grote stofwolken achtervolgende jeeps aan te jagen. Het voelt niet meer alsof je echt op een avontuurlijke ontdekkingstocht bent. Maar dit maakte me niet veel uit, omdat het landschap en de dieren al een hele ervaring waren. Just sit and enjoy the show.
Doordat het droogseizoen was en het al tijden niet geregend had, was het ontzettend stoffig. In de jeep hadden Bram vaak een doek voor zijn mond, omdat hij zo veel last had van het zand. Dit hielp niet mee met het lamlendige gevoel waar hij nog steeds mee rond liep.
Op een gegeven moment begrepen we van onze tour guide dat er een ongeluk was gebeurd met een andere jeep die daar rond reed. Een aantal weken later sprak ik Lieske en Vera, twee van de medestudenten waarmee we naar Tanzania vertrokken waren. Ik begreep van hen dat zijn bij die jeep geweest waren en eerste hulp hadden verleend. Toevallig weer dat we precies diezelfde dag in de

krater rondreden.
Vooral de leeuwen maakten veel indruk in de krater. Een verweerd en oud stelletje kwam direct langs de jeep gesjokt. Ze zagen er vermagerd uit en zaten vol met krassen en littekens. Niet bepaald de glanzende uitstraling die ze in films vaak hebben. Sowieso zagen veel dieren er echt verwilderd uit. Veel waren vel over been met klitten in de vacht en schrammen over het lijf. Het leven is hard in dit drukbevolkte gebied. Een eind verderop in het park kroop er weer een mannetje bovenop een vrouwtje, waar we ditmaal goede actiefoto's van hebben kunnen maken.
Onze gids kreeg af en toe via de portofoon te horen dat er ergens een neushoorn gespot was, waar we dan full speed naartoe sjeesden. Helaas hebben we niet één echt kunnen zien. Het dichtstbij waren we toen onze guide ergens in de verte naar een rots midden in het gras wees, die nauwelijks te zien was. Die rots moest een neushoorn zijn,

maar zelfs met de camera het verst in gezoomd, konden we er geen dier van maken. We hebben dus nét de big five niet gespot, helaas.
Naast het vele grasland, was er ook nog een klein stukje jungle, waar we doorheen reden. Ik blijf dit toch het mooiste landschap vinden. Er is dan zo veel te zien aan planten en dieren.
Af en toe werd er onderling tussen Bram en mij wat gekibbeld over wie op dat moment de camera mocht bedienen. Het werd een onuitgesproken wedstrijd wie de mooiste foto's kon schieten.

De laatste nacht sliepen we op een camping op de rand van de krater. Er waren een aantal douchehokken waar we ons lekker konden opfrissen en al het stof van ons af konden spoelen (met koud water). De camping stond in een mooi groen gebied. Vanuit de bosjes rondom de camping kwam zelfs een grote olifant gescharreld om nieuwsgierig op de camping te komen neuzen (slurven ha). Er stond een grote watertank voor de douches, die hij gebruikte als drinkbak.

Na wederom een koude nacht in de tent, vertrokken we weer op tijd met de jeep. We dachten nog een dag door het park te rijden, aangezien we een drie-daagse safari hadden. We reden over de rand van de krater, waar de wolken en ochtenddauw als een dikke deken over heen gleden. We reden echter aan de verkeerde kant van de krater weer naar beneden, we gingen het park uit. We dachten dan nog wat door de Serengeti te rijden, maar al snel hadden we door dat we onderweg waren naar de bewoonde wereld. Onze tour guide was nog stiller geworden en had een wat norse uitstraling gekregen. Na een paar uurtjes rijden, waren we aangekomen in een dorpje, waar we bij een busstation eruit werden gezet. Vanaf daar konden we de bus of de dalla dalla naar Arusha nemen. We hadden nog niet helemaal verwerkt dat de safari al voorbij was en vonden dat de tour guide ons niet ontzettend gastvrij en enthousiast rond gereden had. Toch gaven we hem een behoorlijke fooi voor de afgelopen dagen.

We pakten een dalla dalla naar Arusha, want dat was lekker goedkoop en een leuke ervaring voor Bram (vond ik). De dalla dalla werd weer lekker vol gestouwd zo zaten we hutje mutje aan elkaar geplakt voor de komende 140 kilometer. Tenminste, dat dachten we. Een eindje voor Arusha hield de dalla dalla ermee op. Hij leek kapot te zijn. De inzittenden begonnen behoorlijk ruzie te maken met de chauffeur, dus het kan ook zijn dat de benzine op was, we werden er niet wijzer van. We stapten over op een andere dalla dalla die voorbij reed en zo kwamen we uiteindelijk in de toeristische hoofdstad Arusha aan.