Stage Tanzania

Afgelopen weken heb zo ontzettend veel meegemaakt. De meesten van jullie hebben hier al veel van meegekregen, omdat ik vrij vlot internet op mijn mobiel geregeld had. Om alle avonturen op een rijtje te zetten hier alles over mijn reis naar Kabanga.

Maandag 8 februari zijn we met negen man op Schiphol in het vliegtuig naar Doha gestapt. Puur toeval dat Manon precies datzelfde vliegtuig moest hebben voor haar reis naar Thailand. Dat kan ook alleen ons overkomen.
Op Schiphol was er nog kleine stress, omdat Manon eerst nog aan moest tonen dat ze Thailand daadwerkelijk zou verlaten. Op internet snel gezocht naar de eerste de beste busticket van Thailand naar Laos, Cambodja of Vietnam. Toen dit eenmaal gelukt was, was er nauwelijks tijd meer om afscheid te nemen van Bram en Jesse. Na een snelle kus en doei, haastten we ons naar de douane. Eerst nog een pizza naar binnen gepropt op Schiphol (dit zou waarschijnlijk de laatste voor mij zijn) en toen als laatsten het vliegtuig ingestapt. Gehaald!
De vliegreis was prima. We hebben wat films gekeken, o.a. ‘Everest’ ter voorbereiding van de beklimming van de Kilimanjaro. Echt een top idee…
In Doha moesten we overstappen en heb ik afscheid genomen van Manon. We hadden een gratis overnachting in een hotel gekregen, dus daar zijn we zo snel mogelijk naartoe gegaan. Aangezien alles op het vliegveld van Doha pracht en praal was en we overal rijke oliesjeiks zagen lopen, verheugden we ons al op de limousine die ons naar het hotel zou brengen. Helaas was dit slechts een busje dat ons ergens in een achteraf steegje eruit gooide. Gelukkig was daar ook het hotel en die was heerlijk luxe en groot. Werkelijk alles was van marmer, behalve het toiletpapier. Na een goddelijke, warme douche heb ik twee uurtjes geslapen en moest ik alweer terug naar het vliegveld voor de vlucht naar Dar es Salaam. Over die vlucht heb ik niet veel boeiends te vertellen, dus ik zal even zes uur skippen naar de landing in Dar es Salaam.
…..
Aangekomen op het vliegveld van Dar es Salaam vielen de verschillen met Doha direct op. Het was klein en simpel. Ik had me wel iets anders voorgesteld bij het grootste vliegveld van Tanzania. Natuurlijk was er iets verkeerd gegaan met onze werkvisums, waardoor we nog een toeristenvisum aan moesten schaffen van vijftig dollar. Waar we dat voor hebben gedaan, geen idee, want even later bleken we gewoon heen en weer langs de douane te kunnen lopen.
Na het vliegveld hebben we de taxi naar Mikadi Beach genomen, de plek waar we een aantal dagen in Dar zouden overnachten. Natuurlijk moesten we veel en veel en veel te veel betalen voor de taxi. Afdingen behoorde absoluut niet tot de mogelijkheid. Take it or leave it. Heel veel andere opties voor een taxi zagen we niet, dus hebben we onze portemonnee direct maar geleegd bij deze zakkenvullers. Wat zullen ze telkens blij zijn als ze een stel van die blanke westerlingen het vliegveld uit zien komen. Met één ritje hebben ze denk ik zo hun maandloon binnen.
De taxirit was erg indrukwekkend. We hebben ruim een uur door de armste gebieden van Dar es Salaam gereden. Alles gebeurt op straat, overal zie je mensen. Het is grappig om te zien dat iedereen ontzettend druk is met niks doen. Er is veel bedrijvigheid, maar eigenlijk gebeurt er niks. Mensen hangen en sloffen wat rond. Afval ligt bezaaid op straat en in het water, prullenbakken kennen ze niet. Voetgangers, fietsers, brommers en auto’s racen langs elkaar heen. Tussen al dit drukke gebeuren zijn overal kinderen aan het spelen, al vanaf een jaar of twee dartelen ze rond op straat. Sommige kinderen van nauwelijks vijf jaar oud sjouwen rond met een baby gebonden in een doek op de rug. Mensen dragen prachtig gekleurde kleden die ze om zich heen wikkelen. Er is niks westers aan. Ik weet niet wat ik verwacht had, maar dit is echt Afrika zoals het in de clichéverhalen voorgesteld wordt.
We schrikken van hoe het verkeer met een noodsnelheid langs elkaar jaagt en van links naar rechts en telkens net op tijd voor een tegenligger aan de kant gaat. Na een dik halfuur daalt het besef dat het alleen onze chauffeur is, die zich op de weg gedraagt alsof het de TT baan van Assen is. Regelmatig krijgt hij boze blikken toegeworpen gekregen van medeweggebruikers. Ik ben blij dat we geen kinderen of kippen geraakt hebben tijdens deze race door Dar es Salaam.
Ik merk dat ik veel energie krijg van al de nieuwe indrukken en me graag wil mengen in dit leven. We hebben echter al een lange reis achter de rug en aangekomen bij Mikadi Beach besluiten we om het de eerste avond rustig aan te doen.

Mikadi Beach is een paradijs. Een gigantisch contrast met wat we een paar minuten daarvoor gezien hebben. Ik kan Mikadi Beach het beste omschrijven als een camping aan het strand met allemaal kleine, idyllische strandhuisjes. We konden buiten douchen met koud zeewater en onze tandenpoetsen met zout zeewater. Jammie. Mijn huid zag er na twee dagen dan wel perfect uit.
Op de camping heb ik een Duitse familie ontmoet die met een landrover van Duitsland naar Kaapstad reist. Ze zijn inmiddels zes maanden onderweg en hebben nog zes maanden te gaan. Het was erg leuk om met hen te kletsen. Ze deden me denken aan de Argentijnse familie Zapp die al vijftien jaar bezig is met een wereldreis. Dit bleken goede vrienden te zijn van de Duitse familie en de Zapp’s schijnen kort geleden in Europa aangekomen te zijn! Wie weet rijdt er binnenkort dus een oude Graham Paige over de Nederlandse A28.
Na een nacht heerlijk te hebben geslapen zijn we met een groepje naar de dichtstbijzijnde markt gelopen. Ook dit was weer een hele ervaring. Langs de weg staan allemaal zelfgebouwde kraampjes en hokjes waarin mensen hun uitgestalde groenten, schoenen en kleden verkopen. Vaak zitten ze ook gewoon op de grond, als met de vrijmarkt tijdens koningsdag in Nederland. Echte winkels zijn er nauwelijks. Regelmatig zijn er plots een tiental bedskeletten uitgestald, maar ik heb nog nooit iemand zo’n bed zien kopen en vervoeren. Vraag me af hoe dat hier gaat.
Foto’s maken durfde ik niet zo goed, dat wordt namelijk niet altijd op prijs gesteld door mensen. Mijn handen jeuken al wel behoorlijk om alles vast te gaan leggen. Tanzania is zo ontzettend fotogeniek! Overal zijn verschillende kleuren, vormen en lopen mooie lijnen. De mensen

eslyklein

20 chapters

16 Apr 2020

Priest de dag nie veur t oamd is

March 05, 2016

|

Overal en nergens

Afgelopen weken heb zo ontzettend veel meegemaakt. De meesten van jullie hebben hier al veel van meegekregen, omdat ik vrij vlot internet op mijn mobiel geregeld had. Om alle avonturen op een rijtje te zetten hier alles over mijn reis naar Kabanga.

Maandag 8 februari zijn we met negen man op Schiphol in het vliegtuig naar Doha gestapt. Puur toeval dat Manon precies datzelfde vliegtuig moest hebben voor haar reis naar Thailand. Dat kan ook alleen ons overkomen.
Op Schiphol was er nog kleine stress, omdat Manon eerst nog aan moest tonen dat ze Thailand daadwerkelijk zou verlaten. Op internet snel gezocht naar de eerste de beste busticket van Thailand naar Laos, Cambodja of Vietnam. Toen dit eenmaal gelukt was, was er nauwelijks tijd meer om afscheid te nemen van Bram en Jesse. Na een snelle kus en doei, haastten we ons naar de douane. Eerst nog een pizza naar binnen gepropt op Schiphol (dit zou waarschijnlijk de laatste voor mij zijn) en toen als laatsten het vliegtuig ingestapt. Gehaald!
De vliegreis was prima. We hebben wat films gekeken, o.a. ‘Everest’ ter voorbereiding van de beklimming van de Kilimanjaro. Echt een top idee…
In Doha moesten we overstappen en heb ik afscheid genomen van Manon. We hadden een gratis overnachting in een hotel gekregen, dus daar zijn we zo snel mogelijk naartoe gegaan. Aangezien alles op het vliegveld van Doha pracht en praal was en we overal rijke oliesjeiks zagen lopen, verheugden we ons al op de limousine die ons naar het hotel zou brengen. Helaas was dit slechts een busje dat ons ergens in een achteraf steegje eruit gooide. Gelukkig was daar ook het hotel en die was heerlijk luxe en groot. Werkelijk alles was van marmer, behalve het toiletpapier. Na een goddelijke, warme douche heb ik twee uurtjes geslapen en moest ik alweer terug naar het vliegveld voor de vlucht naar Dar es Salaam. Over die vlucht heb ik niet veel boeiends te vertellen, dus ik zal even zes uur skippen naar de landing in Dar es Salaam.
…..
Aangekomen op het vliegveld van Dar es Salaam vielen de verschillen met Doha direct op. Het was klein en simpel. Ik had me wel iets anders voorgesteld bij het grootste vliegveld van Tanzania. Natuurlijk was er iets verkeerd gegaan met onze werkvisums, waardoor we nog een toeristenvisum aan moesten schaffen van vijftig dollar. Waar we dat voor hebben gedaan, geen idee, want even later bleken we gewoon heen en weer langs de douane te kunnen lopen.
Na het vliegveld hebben we de taxi naar Mikadi Beach genomen, de plek waar we een aantal dagen in Dar zouden overnachten. Natuurlijk moesten we veel en veel en veel te veel betalen voor de taxi. Afdingen behoorde absoluut niet tot de mogelijkheid. Take it or leave it. Heel veel andere opties voor een taxi zagen we niet, dus hebben we onze portemonnee direct maar geleegd bij deze zakkenvullers. Wat zullen ze telkens blij zijn als ze een stel van die blanke westerlingen het vliegveld uit zien komen. Met één ritje hebben ze denk ik zo hun maandloon binnen.
De taxirit was erg indrukwekkend. We hebben ruim een uur door de armste gebieden van Dar es Salaam gereden. Alles gebeurt op straat, overal zie je mensen. Het is grappig om te zien dat iedereen ontzettend druk is met niks doen. Er is veel bedrijvigheid, maar eigenlijk gebeurt er niks. Mensen hangen en sloffen wat rond. Afval ligt bezaaid op straat en in het water, prullenbakken kennen ze niet. Voetgangers, fietsers, brommers en auto’s racen langs elkaar heen. Tussen al dit drukke gebeuren zijn overal kinderen aan het spelen, al vanaf een jaar of twee dartelen ze rond op straat. Sommige kinderen van nauwelijks vijf jaar oud sjouwen rond met een baby gebonden in een doek op de rug. Mensen dragen prachtig gekleurde kleden die ze om zich heen wikkelen. Er is niks westers aan. Ik weet niet wat ik verwacht had, maar dit is echt Afrika zoals het in de clichéverhalen voorgesteld wordt.
We schrikken van hoe het verkeer met een noodsnelheid langs elkaar jaagt en van links naar rechts en telkens net op tijd voor een tegenligger aan de kant gaat. Na een dik halfuur daalt het besef dat het alleen onze chauffeur is, die zich op de weg gedraagt alsof het de TT baan van Assen is. Regelmatig krijgt hij boze blikken toegeworpen gekregen van medeweggebruikers. Ik ben blij dat we geen kinderen of kippen geraakt hebben tijdens deze race door Dar es Salaam.
Ik merk dat ik veel energie krijg van al de nieuwe indrukken en me graag wil mengen in dit leven. We hebben echter al een lange reis achter de rug en aangekomen bij Mikadi Beach besluiten we om het de eerste avond rustig aan te doen.

Mikadi Beach is een paradijs. Een gigantisch contrast met wat we een paar minuten daarvoor gezien hebben. Ik kan Mikadi Beach het beste omschrijven als een camping aan het strand met allemaal kleine, idyllische strandhuisjes. We konden buiten douchen met koud zeewater en onze tandenpoetsen met zout zeewater. Jammie. Mijn huid zag er na twee dagen dan wel perfect uit.
Op de camping heb ik een Duitse familie ontmoet die met een landrover van Duitsland naar Kaapstad reist. Ze zijn inmiddels zes maanden onderweg en hebben nog zes maanden te gaan. Het was erg leuk om met hen te kletsen. Ze deden me denken aan de Argentijnse familie Zapp die al vijftien jaar bezig is met een wereldreis. Dit bleken goede vrienden te zijn van de Duitse familie en de Zapp’s schijnen kort geleden in Europa aangekomen te zijn! Wie weet rijdt er binnenkort dus een oude Graham Paige over de Nederlandse A28.
Na een nacht heerlijk te hebben geslapen zijn we met een groepje naar de dichtstbijzijnde markt gelopen. Ook dit was weer een hele ervaring. Langs de weg staan allemaal zelfgebouwde kraampjes en hokjes waarin mensen hun uitgestalde groenten, schoenen en kleden verkopen. Vaak zitten ze ook gewoon op de grond, als met de vrijmarkt tijdens koningsdag in Nederland. Echte winkels zijn er nauwelijks. Regelmatig zijn er plots een tiental bedskeletten uitgestald, maar ik heb nog nooit iemand zo’n bed zien kopen en vervoeren. Vraag me af hoe dat hier gaat.
Foto’s maken durfde ik niet zo goed, dat wordt namelijk niet altijd op prijs gesteld door mensen. Mijn handen jeuken al wel behoorlijk om alles vast te gaan leggen. Tanzania is zo ontzettend fotogeniek! Overal zijn verschillende kleuren, vormen en lopen mooie lijnen. De mensen

zijn prachtig, ik zou me goed voor kunnen stellen dat je hier verliefd wordt. Ze hebben sprekende gezichten met volle lippen en grote, amandelvormige ogen. De meeste vrouwen dragen een pruik, dat dan weer wel. Als ik eenmaal een beetje gewend ben in Kabanga en de mensen daar aan mij, zal ik snel wat meer foto’s en filmpjes gaan maken.
De een-na-laatste dag hebben we veel praktische zaken geregeld. Zo heb ik een sim kaart met internet (whoehoe) gekocht en hebben we wel zeker vier uur met lege maag bij de immigratiedienst zitten wachten op onze werkvisums. Ik zou er bijna een hongerbuikje van krijgen. Ook hebben we bustickets gekocht naar Kasulu, het dorp vlakbij Kabanga. Dit was opnieuw een heel drama, ik heb me hier voor het eerst wat onveilig gevoeld, maar die details zal ik jullie besparen. Ondanks dat het door een Tanzaniaan afgeraden was om met de bus door het land te reizen (te gevaarlijk volgens haar), besloten we om dit toch te doen. Een vliegticket was veel te duur en ik had wel zin in wat avontuur.

Vrijdagochtend vier uur, na een paar uurtjes slaap zijn we vertrokken richting Kabanga. Mijn backpack weegt twintig kilo en dan had ik nog een kleine rugzak met al mijn apparatuur erin om mee te slepen. We hadden om de beste bus met airco gevraagd. We werden echter door een druk mannetje naar een oude, versleten bus gesleept.

Misverstandje dachten we. We hadden die bus die ernaast stond gereserveerd, kijk maar, hier staat het op onze kaartjes, meneer! Dit was toch echt niet mogelijk, we moesten per se met die aftandse bus. Dit zou namelijk de enige bus naar Kasulu zijn. Ik kon me hier wel snel bij neerleggen. Er was misschien geen airco, maar de raampjes kon je met de hand open schuiven! Wel voorzichtig, anders schoten ze eruit. En hey, er zaten misschien allemaal barsten en scheuren in de voorruit, hij had tenminste vier wielen!
Ik kwam naast een meisje te zitten met haar nieuwsgierige zoontje van nog nauwelijks een jaar. Het meisje was erg verlegen en sprak nauwelijks Engels. De meeste Tanzanianen spreken geen Engels, of doen alsof ze dit niet kunnen. Ik heb me zo’n veertien uur bezig gehouden met het entertainen van het zoontje, die me reuze interessant vond. Met de moeder leerden we elkaar wat Engels en Swahili. Zodra ze erachter kwam dat we verpleegkunde studenten waren, veinsde ze plots een heftige ziekte. Ze verging van de pijn en wilde iets van mij. Wat dit was werd me niet duidelijk. Ongemakkelijk. Na een half uur haar maar wat genegeerd te hebben, was haar dodelijke ziekte gelukkig genezen. Hierna zijn we beiden maar wat gaan slapen.
Af en toe stopte de bus ergens, zodat er mensen in en uit konden stappen. Na een dag reizen in de bus, is mijn buurvrouw met haar zoontje uitgestapt. Een paar uur later kwam hier een man met een gigantische fles rode wijn voor

terug. Niet bepaald een verbetering.
Een keer in de zes uur stopte de bus voor een plaspauze. Plassen gebeurde gewoon buiten of boven een hangtoilet. Wc-papier was niet aanwezig. Tanzanianen wassen zichzelf af met hun linkerhand en een emmer water. Ik ben nog steeds niet van deze cultuurschok bekomen. Eenmaal is de bus bijna weggereden, terwijl Ellen en ik nog boven een gat in de grond hingen. Met de broek half op de knieën zijn we naar de bus gerend. De chauffeur vond zichzelf waarschijnlijk hilarisch.
Bij elke stop kwamen er mensen bij de bus lopen met allemaal eten en drinken boven hun hoofd getild. Vanuit het busraam kon dit gekocht worden. Een man achter mij kocht een keer koekjes en net op het moment dat hij zou betalen, begon de bus te rijden. De koekjes had hij echter al binnen. Terwijl ik nog dacht dat hij dat mooi goedkoop geregeld had, hing de man al met wat briefgeld uit het raam. Zodra de bus vijftig meter verderop weer wat langzamer reed, kwam de verkoper onder het raam staan en kreeg hij eerlijk zijn geld. Dit zei me veel over de mensen van Tanzania.
De eerst nacht in de bus heb ik nauwelijks geslapen. Net toen ik even sliep, werd ik ruw wakker geschud. Ik was in slaap gevallen tegen de

schouder van mijn rode wijn buurman. Dit was niet de bedoeling.
Ik voelde me inmiddels ontzettend vies, maar dit kon de pret niet drukken. Ik genoot met volle teugen van het land waar we doorheen reden. Het landschap was een en al groen en we reden langs echte Afrikaanse hutjes. Af en toe zag ik een vrachtwagen op de kop aan de kant van de weg liggen.
Tot dusver hadden we over de verharde weg gereden en dit was allemaal prima en vlekkeloos gegaan. We moesten echter ook een heel stuk over een zandweg, wat lang zou gaan duren. Toen we nog geen twee minuten aan deze zandweg begonnen waren, hield de bus het al voor gezien. Een medereiziger die goed Engels sprak vertelde ons dat we pech hadden en dat de buschauffeur naar de dichtstbijzijnde stad (twee uur rijden terug) moest om reparateurs te halen. Ondertussen zouden wij bij de bus wachten. Hoe lang dit ging duren? Geen idee, in Tanzania weet je het nooit. Ik ben eerst maar wat in de bus blijven zitten, maar uiteindelijk uitgestapt. We hadden een interessant gesprek met een Tanzaniaan over cultuur, religie en politiek. De tijd ging best snel. We hebben nog wat thee en een pannenkoek gehad bij een arme plattelands familie, die vlakbij in een hutje van klei en hout woonde. De mannen en vrouwen zaten apart van elkaar in een groepje bijeen en wij besloten om maar braaf bij de vrouwen aan te sluiten. De meisjes giechelden veel en ik zag ze stiekem foto’s van ons maken met hun mobieltjes (die hebben ze hier allemaal dan weer wel). Ze vonden ons net zo interessant en raar als wij hen.
Na ZEVEN (!!!!!!!!!!!) uur wachten was de bus eindelijk weer gemaakt en konden we onze hobbelweg vervolgen. Het was nog maar tweehonderd kilometer rijden en Lieske en ik hadden goede hoop diezelfde dag nog aan te komen in Kabanga. Gelukkig hadden we Ellen mee, die ons de hele week bij elk stukje hoop inpeperde; pries de dag nie veur t oamd is. Om twaalf uur ’s nachts zouden we namelijk allemaal doodleuk de bus uitgegooid worden in Kigoma. De bus ging niet verder en we moesten de volgende ochtend op een andere bus stappen. Voor we hier waren zijn we schuin op twee wielen en een paar centimeter afstand van een diep ravijn gereden. Serieus jongens, ik overdrijf dit niet. Ik vond het weer prachtig, maar de rest van de passagiers kon het wat minder waarderen en er klonken een paar angstkreetjes door de bus.
We hebben een helse nacht op het busstation van Kigoma beleeft. Nouja, station, het was gewoon een uit de kluiten gewassen bushokje. We werden lastig gevallen door de plaatselijke, dronken dorpsgek die ons zowel de liefde als de oorlog verklaarde. Zodra hij naast ons kwam zitten en een arm om me heen sloeg, zijn we opgestaan en ergens anders gaan zitten. Gelukkig zaten er meer mensen op het station, al vonden die het tafereel vooral erg vermakelijk. De vrouwen lagen allemaal te slapen onder hun gekleurde doeken. Wij hebben vijf uur lang naar de klok gestaard.
Zes uur de volgende ochtend vertrok de volgende bus voor het laatste

stukje naar Kasulu. We zouden nog drie uurtjes moeten rijden. Hiep hoi, we zijn er bijna. Pries de dag nie… Een uur voor Kasulu kwamen we achter twee bussen en een dalla dalla te staan die vaststonden in de modder. Onze buschauffeur vond zichzelf ervaren genoeg en dacht hier wel even langs te kunnen. Drie seconden later stonden ook wij vast in de modder. Iedereen moest door het raam naar buiten en het halve dorp was al uitgerukt om de bus uit te graven. Na een halfuurtje werd onder luid gejuich en applaus (vooral van ons drieën) de bus uit de modder gereden. Flink glibberend en heen en weer zwenkend reed hij zonder inzittende verder. Zouden we ooit levend aankomen in Kabanga? Tweehonderd meter verderop stopte hij en konden we met onze met modder besmeurde schoenen instappen.
Hierna zijn we uiteindelijk vlekkeloos, of nouja vlekkeloos, we waren hartstikke vies, aangekomen in Kasulu. Echt, ik heb me nog nooit zo goor gevoeld. In Kasulu werden we direct aangesproken door een paar mannen op motoren die ons wel even verder wilden brengen. Niet zo’n goed idee met onze zware backpacks en dagrugtassen. We zouden gewoon een taxi of dalla dalla naar Kabanga nemen. Die bleken echter vanaf dat punt niet te gaan en naar een taxi toelopen was volgens de plaatselijke hells angels te ver. Nadat ik vijf keer heb gezegd dat het écht pole pole (rustig!!) moest, zijn we alle drie achterop een motor geklommen. Het was hartstikke cool! Mijn motorrijder was super lief en wilde direct nieuwe beste vrienden worden, maar wel nadat ik even een paar lappen geld had neergelegd voor het vijf minuten durende ritje naar de taxi. Met de taxi was het uiteindelijk nog een kwartiertje naar het Kabanga Hospital en daar zijn we hartelijk en met open armen ontvangen door de nonnen. WE MADE IT!! En dat na 57 uur onderweg geweest te zijn.

Bij de nonnen stond een heerlijke lunch op ons te wachten. Ze hadden ons pas een paar dagen later verwacht, dus ons huis – het Holland House – was nog niet klaar. We moesten een paar nachten in het gastenverblijf van de nonnen overnachten. Er was geen douche, maar ze brachten ons emmers vol met koud water waarmee we ons konden wassen. Ik heb zelden zo heerlijk gedoucht.
Ik heb drie nachten nauwelijks geslapen, dus je kunt je voorstellen dat ik die nacht geslapen heb als Doornroosje.
Oja, zodra we de nonnen vertelden over onze busreis vroegen ze geschrokken met welke maatschappij we hadden gereisd. Bleek dat de allerslechtste die je maar kon hebben. De busreis hoort normaal ongeveer 26 uur te duren…

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.