Wilco ~ Boston

Afgaand op mijn vorige hoofdstukken zouden jullie kunnen afvragen of ik daadwerkelijk wel vertrokken ben om iets wezenlijks te doen alhier in Boston. Of ik écht wel werkzaam ben in een labo, en niet enkel leuke dagtrips plan. Wel… het antwoord hierop is JA! Uiteraard werk ik volle werkweken zoals een ander, maar tot op heden had ik nog geen tijd gehad (of genomen) om erover te schrijven. Bovendien zou een blog die enkel over werk zou gaan, lang niet zo interessant zijn om te lezen. Maar goed, hier een korte introductie over ‘mijn’ labo en de eerste weken.

De eerste echte volledige werkdag was in de tweede week na aankomst in de VS. De eerste week, en een beetje van de tweede week, waren in beslag genomen door een velerlei aan administratieve en praktische rompslomp (zie eerdere blogs). Mij onthaal was allervriendelijkst door dr. Jain (proffen worden hier met doctor aangesproken) en was meteen een goede start. Mijn eerste werkdagen waren, suprise surprise, terug gevuld met administratie en rompslomp. De pret was dus nog niet gedaan, want ook voor het labo moest er van alles in orde worden gebracht. Gelukkig waren de badge, de toegang en de I.T. wel allemaal al in orde. Maar voor je überhaupt aan de ‘bench’ (d.i. de werktafel in het laboratorium) mag staan, moet je voldoende (bij)scholing hebben gevolgd dat ook nog eens

Wilco Kwanten

18 chapters

15 Apr 2020

Het Labo

Boston (MGH)

Afgaand op mijn vorige hoofdstukken zouden jullie kunnen afvragen of ik daadwerkelijk wel vertrokken ben om iets wezenlijks te doen alhier in Boston. Of ik écht wel werkzaam ben in een labo, en niet enkel leuke dagtrips plan. Wel… het antwoord hierop is JA! Uiteraard werk ik volle werkweken zoals een ander, maar tot op heden had ik nog geen tijd gehad (of genomen) om erover te schrijven. Bovendien zou een blog die enkel over werk zou gaan, lang niet zo interessant zijn om te lezen. Maar goed, hier een korte introductie over ‘mijn’ labo en de eerste weken.

De eerste echte volledige werkdag was in de tweede week na aankomst in de VS. De eerste week, en een beetje van de tweede week, waren in beslag genomen door een velerlei aan administratieve en praktische rompslomp (zie eerdere blogs). Mij onthaal was allervriendelijkst door dr. Jain (proffen worden hier met doctor aangesproken) en was meteen een goede start. Mijn eerste werkdagen waren, suprise surprise, terug gevuld met administratie en rompslomp. De pret was dus nog niet gedaan, want ook voor het labo moest er van alles in orde worden gebracht. Gelukkig waren de badge, de toegang en de I.T. wel allemaal al in orde. Maar voor je überhaupt aan de ‘bench’ (d.i. de werktafel in het laboratorium) mag staan, moet je voldoende (bij)scholing hebben gevolgd dat ook nog eens

geregistreerd moet zijn. Bestaande diploma’s, zoals proefdierkunde (nota bene FELASA gecertificeerd) zijn niet van tel, het moet voldoen aan de door het ziekenhuis/labo voorgeschreven normen (lees; hun cursussen moeten gevolgd zijn). Aldus was ik terug vertrokken voor een ruime week lezen van de nodige veiligheidsvoorschriften, de regels van het labo, en de onlinecursussen over ‘hoe om te gaan met…’, ‘wat zijn de risico’s van…’ en een volledige nieuwe cursus proefdierkunde. Na het behalen van de nodige certificaten kreeg ik het fiat, na de specifieke rondleidingen, om te werken in het labo. Maar ‘ho-eens-even’ dat zou te gemakkelijk zijn! Per toestel/opstelling in het labo moet er straks ook nog een specifieke training gevolgd worden. Met andere woorden, ik ben nog wel even zoet, hoewel dat zorg voor later is.

Tot op heden bestaat mijn werk voornamelijk uit het uitspitten van de literatuur. Enerzijds een opfrisbeurt is, maar anderzijds ook het inlezen in voor mij nog (relatief) onbekende topics binnen de hepatologie. Daarenboven heb ik een uitgebreid overzicht gemaakt van de verschillende diermodellen, een model daaruit gekozen en ben ik bezig aan het protocol en volledig werkplan van mijn komend jaar. Mijn plan: het verder ontrafelen van de pathofysiologie van NAFLD, meer in het bijzonder de relatie tot micro-omgeving en fibrogenese (in mensentaal: hoe ontstaat een vervette lever, de verlittekening van deze leverziekte, en wat is de rol van de verschillende cellen en bloedvoorziening hierin). Ook ben ik al mondjesmaat aan het meelopen met de verschillende collegae om meer eigen te worden aan de verschillende technieken binnen dit labo. Een ding is me al wel duidelijk, er word wel wat van mij verwacht én je zult het zelf allemaal moeten arrangeren. Kortom, genoeg te doen en genoeg op de planning. Het zal een hele uitdaging worden, maar ik heb er alle zin in…

Het labo, voluit het Edwin L. Steele laboratory, is gesitueerd op 2 campussen. Deel 1, Cox genoemd naar het gelijknamige gebouw op de hoofdcampus van het ziekenhuis (MGH) zelf, en een deel in de gebouwen van de Charlestown Navy Yard (CNY). Over het overtollig gebruik van eigennamen kom ik nog wel een keer terug. In Cox is de proefdierkolonie gevestigd, staan de opstellingen en is het merendeel van de burelen. Omdat Cox al decennia geleden te klein was geworden, is CNY erbij gekomen. Aldaar gebeuren de meeste analyses. De twee campussen liggen ca 3.5 km uiteen, dus dat betekent veel pendelen voor iedereen, elke dag.

Naar goed Amerikaans gebruik zijn de burelen gevestigd in een soort van kantoortuin, waar ik ook mijn eigen ‘nis’ heb gekregen. Bovendien zijn bijna alle burelen, ondanks dat je daar heel veel tijd doorbrengt, verstoken van ramen en dus van natuurlijk daglicht. Eigenlijk wel een redelijk deprimerende gedachte, hoewel de focus er mogelijks iets bij wint (te bediscussiëren). Het labo zelf is op dit moment voor haar doen ‘klein’ en bestaat uit ca. 60 personen (excl. secretariaat en laboranten), waarvan voornamelijk post-docs. Ter vergelijking in Antwerpen mag je dit gedeeld door 4 doen.

De collegae zijn van allerlei pluimage en de hele wereld is vertegenwoordigd in het labo. Autochtonen (Amerikanen) zijn eerlijk gezegd in de minderheid. Ik begin al wat vrienden te maken onder hen, hoewel de meesten hier meer de kat uit de boom willen kijken, zo lijkt, als bij ons. De eerste vrijdagmiddagborrel (wegens beëindigen van een PhD) en de eerste barbecue zijn al achter de rug. Hopelijk volgen er meer van zulke ‘extra-curriculaire’ activiteiten, want zo leer je je collegae veel ongedwongener en sneller kennen. Per slot van rekening zijn er geen experimenten of een labo-omgeving die de gedachten bezighouden. De barbecue was overigens niet alleen gezellig, maar ook erg geestig begonnen. Wegens een verkeerde wind en wat mismanagement van de braaiers gingen niet alleen de brandmelders binnen het gebouw af, maar kregen we bijgevolg ook visite van de brandweer die in volle kracht was uitgerukt. Gelukkig waren deze brandweermannen goedlachs en kregen we na een korte inspectie de hartelijke groeten en het advies om ons vooral te amuseren. Dat laatste zal ik hopelijk de komende tijd nog wel vaker mogen doen...