Met de slaap nog in mijn ogen van 2 uur nachtrust vervolgen we onze weg. De pancake rocks is waar we op ogen dit keer. Rotsen die op een mysterieuze wijze zijn gevormd tot honderden dunnen laagjes. Na deze rotsen is het tijd om te koken. Aan de achterkant van de campervan is een keukentje, en we kokkerellen een delicatesse. We zijn hier erg populair, om ons heen wachten alle vogels om een hapje mee te pikken
.
En weer door. Door naar de Frans Joseph glacier. Ja in Nieuw-Zeeland kun je alle kanten op. Van regenwoud, tot vulkanen, tot juist: glaciers. We maken een tocht in de valley van de glaciers en het oogt als een maanlandschap. Ruig, overal stenen, nog nooit heb ik zoiets gezien. Veel ijs is er alleen niet te zien. Een groot blok ijs, that’s it. Boven op de top is er nog wel ijs maar elk jaar wordt het minder. En de tranen van moedernatuur blijven maar vallen.

Doorweekt van de regen komen we aan in het hostel. Want kamperen in dit weer is niet geweldig. Maar even beter om met dit weer in de hottub te springen. Na de hottub spelen we oldskool bordspelletjes met wat Engelsmannen. De volgende dag is het weer niet veel anders. Die dag kom ik dan ook alleen voor de noodzakelijke dingen uit mijn warme bedje. Maar ’s avonds kom ik weer tot leven en hebben we met de Engelse mannen een mooi feestje in een plaatselijke bar.

Die dag erop gaan we naar Wanaka. Een mooi meer omringt door bergen met besneeuwde toppen. We maken een wandeling en rijden dan verder naar het zuiden. Hier komen we aan bij een prachtige kampeerplek. Aan het meer en uitzicht op de bergen, en als de zon zakt is het plaatje compleet.