Woensdag 13 juli vertrekken we vroeg vanuit Betostølen en rijden terug de Valdresflye op. Vanaf de andere kant weer een heel ander uitzicht. Voorbij Bygdin gaan we naar rechts naar de Jotunmeimenvegen op, die we maandag al in de verte naar het oosten hebben zien lopen. In tegenstelling tot de Valdresflye is deze onverhard en moet er tol voor worden betaald. Geen campers her dus en we hebben hier het rijk vrijwel alleen. Het eerste stuk rijden we door en landschap met zogenoemde ‘stølen’ ofwel zomerboerderijen waarvan er een groot aantal gewoon in bedrijf is. Dat is te zien aan de grazende koeien en de melkbussen die op houten laad-peronnetjes klaarstaan om door Tine te worden opgehaald. Helaas hebben we daar geen foto’s van. Het zicht op de Jotunheimen in de verte is (weer) adembenemend. Verder naar het oosten verandert het landschap en is het bezaaid met berkebosjes en wordt het uitzicht minder weids. Via het Espedal bereiken we het eerste deel van de Peer Gyntvegen tussen Dalseter en Fefor waar we precies bij de achteruitgang van het Fefor Høyfjelshotell uitkomen. Ook hier herkenbaar en toch anders en ook hier valt de ontzettend uitbundige vegetatie ons weer op. Inmiddels is de lucht betrokken en als we bij Gålå aan het begin van het 2e stuk Peer Gyntvegen zitten te picknicken begint het te regenen. Het plan was dat Kees en Koen het stuk van Gålå tot Skei zouden gaan fietsen. Er wordt ernstig getwijfeld maar uiteindelijk gaan ze toch op de fiets en even later wordt het gelukkig weer droog en breekt de zon af en toe ook nog even door. Ook hier weer veel herkenbaars, maar er blijkt ook veel veranderd te zijn. Lauvåsen -waar we ooit tevergeefs een behoorlijke omweg naartoe hebben gemaakt omdat ons daar op bordjes langs de
H. Prins
17 chapters
16 Apr 2020
July 13, 2016
Woensdag 13 juli vertrekken we vroeg vanuit Betostølen en rijden terug de Valdresflye op. Vanaf de andere kant weer een heel ander uitzicht. Voorbij Bygdin gaan we naar rechts naar de Jotunmeimenvegen op, die we maandag al in de verte naar het oosten hebben zien lopen. In tegenstelling tot de Valdresflye is deze onverhard en moet er tol voor worden betaald. Geen campers her dus en we hebben hier het rijk vrijwel alleen. Het eerste stuk rijden we door en landschap met zogenoemde ‘stølen’ ofwel zomerboerderijen waarvan er een groot aantal gewoon in bedrijf is. Dat is te zien aan de grazende koeien en de melkbussen die op houten laad-peronnetjes klaarstaan om door Tine te worden opgehaald. Helaas hebben we daar geen foto’s van. Het zicht op de Jotunheimen in de verte is (weer) adembenemend. Verder naar het oosten verandert het landschap en is het bezaaid met berkebosjes en wordt het uitzicht minder weids. Via het Espedal bereiken we het eerste deel van de Peer Gyntvegen tussen Dalseter en Fefor waar we precies bij de achteruitgang van het Fefor Høyfjelshotell uitkomen. Ook hier herkenbaar en toch anders en ook hier valt de ontzettend uitbundige vegetatie ons weer op. Inmiddels is de lucht betrokken en als we bij Gålå aan het begin van het 2e stuk Peer Gyntvegen zitten te picknicken begint het te regenen. Het plan was dat Kees en Koen het stuk van Gålå tot Skei zouden gaan fietsen. Er wordt ernstig getwijfeld maar uiteindelijk gaan ze toch op de fiets en even later wordt het gelukkig weer droog en breekt de zon af en toe ook nog even door. Ook hier weer veel herkenbaars, maar er blijkt ook veel veranderd te zijn. Lauvåsen -waar we ooit tevergeefs een behoorlijke omweg naartoe hebben gemaakt omdat ons daar op bordjes langs de
loipe koffie en warme wafels werden beloofd, die er bij aankomst alleen in de Paasvakantie bleken te zijn- noemt zich nu ‘resort’ en er staan grote borden waarop gemeld wordt dat er hytteutleie is. Ze hebben zelfs een website tegenwoordig! We zijn er toch maar niet naartoe gegaan. Fagerhøi, waar Kees, Gerard en ik in 1993 vanuit Skei naartoe gelanglaufd zijn, is nu een bergschool met 2000 leerlingen (wat dat ook moge inhouden). Ook daar wordt ‘servering’ in het vooruitzicht gesteld, maar zij blijken net deze week hun jaarlijkse sluitingsweek te hebben. Over deze weg zijn Kees en ik in 1983 met de auto gereden, waardoor we nog bijna de boot terug van Oslo naar Fredrikshavn misten. Ik herken er eigenlijk niets meer van. Niettemin is ook deze weg de moeite waard om te rijden. In Skei, bij ons hutjesparkje uit 1993 (onveranderd, dat dan weer wel) wacht ik Kees en Koen op die onder het natte grijze stof zitten, op. We zetten de fietsen op de auto en gaan via de snelste route (E6) op weg naar Oslo, waar we vanuit Beitostølen op de Bogstadcamping al een kampeerhut hebben gereserveerd. De Bogstadcamping ligt hoog in de heuvels boven Oslo, in de buurt van Holmenkollen, mooi in het groen. De voorzieningen in de hut zijn basic, maar er zijn 2 slaapkamers (alleen stapelbedden) een bank, tafel met stoelen een koelkast en een tv. WC en douche (à NOK 10 voor 3-5 minuten warm water, zoals op alle campings hier) in het centrale toiletgebouw. Oh ja, er is ook een afwasmachine in de hut, Dat dan weer wel! Pal voor de camping stopt bus 32 die je in een half uur naar Rådhusplassen, midden in het centrum brengt. Prima camping om de stad te bezoeken. Bij de receptie kun je de Oslocard voor openbaar vervoer en toegang tot musea kopen, ideaal. Alleen de wifivoorziening is niet zoals je het van een camping in/bij de hoofdstad denkt te kunnen/mogen verwachten. Het blog kon dus niet bijgewerkt worden.
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!