Beach Babe is Back

Swaziland - St Lucia, 11.19.2016

Vrijdag 18-11

Na opnieuw een héle korte nacht is het de volgende ochtend tijd om ons terug te bewegen naar Zuid-Afrika. Dat we brak zijn moge duidelijk zijn.. Andrea is haar beha kwijt. Nog half slapend hoor ik haar de tent doorzoeken. ‘Waar kan ik dat ding nou gedaan hebben, hij kan toch niet weg zijn?’ Spullen worden verschoven, koffer wordt doorzocht. Ik mompel: ‘Hij kan niet weg zijn Dre.. of heb ik gisterenavond iets gemist?’ Uiteindelijk ziet ze vanuit haar ooghoek iets wapperen uit de achterkant van haar broek. Ghehe. D’r beha. Ik ben wakker.

Gaan we weer. Natte tent afbreken. Wat een gelazer. Hoeveel dagen moeten we nog kamperen?! We hebben inmiddels wel de handigste tent weten te confisqueren. Aan deze zit namelijk de tas waar de tent in moet vast en dus rol je hem er zo in. Dat scheelt een hoop gefrommel en kapotte nagels. We worden er een soort van handig in! Bovendien moet deze als laatste in de truck vanwege ruimte-technische redenen, wat in de praktijk betekent dat we hem kunnen neerzetten en anderen zich kunnen laten bezig houden (lees: Patrick, onze stille kracht) met het praktisch inbouwen van alle tenten in de beperkte ruimte in de truck. Winnen.

Als we allemaal nog een beetje gaar in de truck zitten, pakt Norman zijn moment om ons nog wat voorlichting over Swaziland te geven. Het land wordt bestuurd door een koning, die elk jaar middels een ceremonie een nieuwe vrouw uitzoekt. Duizenden meisjes uit het hele land komen dan naar een arena, vlakbij onze camping, om zichzelf aan te bieden. Sinds een aantal jaar is voorwaarde dat de meisjes minstens 18 jaar moeten zijn. Andere voorwaarde is dat ze maagd zijn.. Geen idee wie dat checkt en hoe dat wordt gecheckt overigens. Voor de meisjes een manier om weg te komen uit armoede en bovendien een enorme eer.

We hobbelen de camping af en komen langs een slagboom, die uiteraard met de hand bediend wordt. Het papierwerk mag natuurlijk ook niet missen. Je kan niet zomaar ergens wegrijden zonder je handtekening te zetten blijkbaar. Je zou bijna denken dat ze hier ook aan Melkertbanen doen.

Ik probeer mijn ogen open te houden, want ik wil graag zoveel mogelijk van het land zien. Wat me vooral opvalt is de armoede overal. Natuurlijk weet je dat wanneer je naar Afrika reist je armoede te zien krijgt, maar toch steekt het me. De enorme idealist die als kind in me heerste heeft het afgelegd tegen de realistische volwassen ik, maar toch, nu ik zo naar buiten staar gaan mijn handen jeuken. If only there was a simple solution to this problem.

Onderweg stoppen we bij een toilet (één toilet, tien op ontploffen staande vrouwen.. u begrijpt waarom we iets langer over de afstanden doen dan de andere groep), waar gratis condooms klaarliggen. Leidt uiteraard tot hilariteit. En ik zie stiekem wat condooms in zakken verdwijnen ;). Terug in de truck legt Norman ons uit dat 20% van de mensen in Swaziland HIV besmet is en er, met behulp van onder andere veel Amerikaans geld, een campagne is gestart: ‘be wise, condomise’. Makes you wonder wat er straks gebeurt als Trump president is.

De grensovergang is dan weer professioneler dan ik dacht, hoewel de manier van werken hier me toch blijft verbazen. Er zijn een stuk of tien loketten, waarvan vijf bezet. Drie daarvan betreffen de import van goederen. Daar staat niemand. Twee loketten worden bemand om onze paspoorten te voorzien van weer zo’n mooie stempel. Met twee net gearriveerde bussen betekent dat een wachtrij van ongeveer 30 personen per rij. Er worden blijkbaar nagenoeg geen goederen geïmporteerd, wat praktisch gezien betekent dat er twéé mensen, met chagrijnig gezicht want dat moet blijkbaar, stempelen en dríe mensen.. tsja, niets doen. Hoewel er één tenminste nog doet álsof ie hard aan het werk is. De logica ontgaat me.

Ondertussen houdt Norman, Dumi nauwlettend in de gaten. Die verdwijnt nog wel eens op onverwachte en onpraktische momenten. Aangezien hij ons over de grens moet loodsen, terwijl Norman de truck Zuid-Afrika weer in brengt, is het dus van belang dat hij bij ons blijft.

Onze volgende stop is Hluhluwe/Umfolozi Game Reserve. Geloof me, onuitspreekbaar. Mocht je een poging willen doen: je tuit je mond, knijpt vervolgens je wangen tegen elkaar, doet alsof je slist en perst er dan een: sjlusjluwe uit. Ezelsbruggetje: slushpuppy.

Onze Belg, Matthew, heeft hier twee weken gebivakkeerd in het kader van een onderzoek naar de dierendichtheid in het park en heeft dus de eer om voorin plaats te mogen nemen en ons te verblijden met interessante feitjes. Heb ik overigens al verteld waarom er in hemelsnaam één Belg mee is met deze groep knotsgekke Nederlanders? .. Hij vindt ons gewoon leuker dan Belgen. Zijn we ook.

Anyway, mooi park. Bergachtig, groen en vrij hoge vegetatie. Wat spotten dan weer bemoeilijkt. We zien zebra’s, neushoorns en staan een tijd stil bij gieren die een kadaver aan het wegvreten zijn. Martjan is er heilig van overtuigd dat hij daar ook hyena’s ziet, maar niemand ziet ze, tot zijn grote ongenoegen. We staan boven aan een berg stil bij een uitzichtpunt en kijken over een vallei, waar een rivier doorheen stroomt. Mooi. Mooi, mooi, mooi.. Maar als je dan al twee parken gezien hebt, is het toch allemaal.. een beetje van hetzelfde. 'Oh ja, leuk.. weer een zebra..' Getver, wat ben ik verwend!

Voordeeltje vandaag: de camping (van een Nederlander) is vlakbij het park! Winnen! We komen gewoon al om 18.30 aan. Ruimschoots tijd dus om in het licht de tent nog op te zetten en daarna een pre-dinner-borrel te doen. Tenminste, dat zou in theorie heel gezellig zijn. Maar er is weer eens goede wifi. Alleen in de area rondom de receptie en het zwembad. Mag jij drie keer raden waar iedereen zit. Dit persoontje ook trouwens ;).

Dumi schotelt ons weer een meesterwerkje voor, kip met patatjes en we krijgen zelfs ijs als toetje!, en de Amarula mag ons goed smaken. Als Zuid-Afrika me nog niet voor zich gewonnen had, dan had Amarula me wel weten te overtuigen. Delicioso!

Na het eten wordt er een kampvuurtje gebouwd en Jony heeft voor marshmallows gezorgd. Nice. Ondertussen vraag ik Norman om ons wat informatie te geven over Krüger. Hij belooft ons namelijk al sinds we daar waren om iets over de geschiedenis te vertellen. Ik vind Norman een top gids hoor, echt, maar hij heeft de neiging dat soort dingen voor zich uit te schuiven.. en dan te vergeten. Dus: ‘Norman, can you tell us something about the history of Kruger NP now?’ ‘Well, Sanne, I’m not sure if people are interested in that right now’. ‘Anyone interested in hearing more about Kruger now?’ Alle stoeltjes worden spontaan aangeschoven. Ja dus.

Norman vertelt ons dat ook Krüger NP in eerste instantie een game reserve was, oftewel een jachtreservaat. Later groeide het besef dat het wild daar beschermd diende te worden en werd jagen verboden in een beperkt gebied. Er liep een spoorlijn door dit gebied heen en er was een praktische stop in het reservaat op doorreis naar de eindbestemming. Er gingen echter steeds meer mensen de treinreis afleggen om het wild in het park te kunnen aanschouwen. Daarmee groeide het besef van de waarde van het reservaat en werd het steeds verder uitgebreid. Inmiddels is het zo groot als Nederland en beslaat het drie landen. Wat overigens ook een vluchtroute voor sommige mensen naar Zuid-Afrika is. Als ze niet opgegeten worden onderweg dan.

Uiteraard is ook hier stroperij een groot probleem. Jasper vraagt of het inzetten van drones een mogelijke oplossing is. Norman vertelt dat deze techniek misbruikt wordt door de stropers, die de drones hacken en zo kunnen spotten waar het wild zich bevindt. Er valt niet tegenop te strijden en hij ziet het droevig in. Met één slagtand van een olifant of de hoorn van een neushoorn ben je voor je hele leven binnen en de parkwachters verdienen nagenoeg niets. Bovendien is parkwachter zijn een gevaarlijk beroep, omdat in Zuid-Afrika geen ‘don’t ask policy’ bestaat. Als je in andere landen ongeoorloofd in het park bent, mag je meteen neergeschoten worden. Dat mag in Zuid-Afrika niet. Dus tegen de tijd dat je als ranger hebt gevraagd: ‘Yo gozert, wat doe jij hier?’ is de kans best groot dat je al een kogel in je donder hebt. Daarnaast zijn de straffen op stroperij en handel volgens Norman bedroevend laag. Er is dus nog werk aan de winkel.

Volgens Norman ligt de oplossing in het legaliseren van de handel en het preventief verwijderen van slagtanden en neushoorns, zodat het doden van de dieren niet meer interessant is. Ik vraag hem naar een politieke oplossing, maar daar heeft ie geen verstand van zegt ie.

Overigens vertelt ie verder dat er in Zuid Afrika verschillende wild farms zijn, waar dieren worden gefokt om door rijke Westerlingen neergeknald te worden. Dus lopen er blijkbaar honderden, of duizenden, gefokte neushoorns rond met een prachtige hoorn die Chinezen prima voor de soep kunnen gebruiken. Ofzoiets. Maar dat mag dan blijkbaar weer niet.

Ik kan nog wel 10.000 vragen stellen, maar de aandacht verslapt en verschuift naar drankjes en het kampvuur. Dus, ik google wel als ik thuis ben ;). Yvonne verplaatst de discussie naar waarom de truck eigenlijk ’s nachts niet op slot is en of dat niet alsnog gewoon elke nacht gedaan kan worden. Uh… dingetje. Ik laat mijn tas vaak ’s avonds in de truck en haal dan de spullen eruit die ik nodig heb. Op zijn Sannes natuurlijk. Spullen pakken, naar de tent lopen, verkeerde spullen hebben meegenomen, teruglopen, tas weer in, nieuwe spullen meenemen en in de tent leggen, wel tandpasta meenemen, maar geen tandenborstel, weer terug de truck in. Dat kan nog wel even zo doorgaan. Als de truck dus om een bepaalde tijd op slot gaat, bestaat de kans dat ik óf geen slaapzak heb, óf geen pyjama óf mijn make up er niet af kan halen. Among other things. Ik gooi het erop dat Norman en Dumi toch meestal in de truck slapen: ‘So there’s no need to lock it I guess’. Het wordt geslikt. Pfieuw.

Uiteindelijk zit ik nog te kletsen met een aantal van de mannen, als Matthew vraagt:

- ‘Hey Sanne, kan jij nou eens dode baby moppen vertellen?’
.. Oeps, had ik verteld dat ik die grappig vind?
- ‘Nee, want niemand vindt ze grappig en dan vinden jullie me raar’.
- ‘Nee, joh, vertel gewoon..’
- ‘Ok.. Wat is het verschil tussen een trampoline en een berg dode baby’s?’
Stilte. Ook als ik de clou vertel. Zie je, nooit dode baby grappen in een gezelschap. Killing voor je reputatie.
- ‘Nou, was gezellig, ik ga maar eens naar bed’.

M’n Amarula is toch op.

Zaterdag 19-11

Uitslapen, genoeg tijd voor ontbijt en een heerlijke douche deze ochtend. Mooi leven. Dat gecombineerd met maar een rit van 1,5 uur naar Sint Lucia alleen al had mijn dag kunnen maken. Ik zit naast Martjan en dit keer nemen we zijn afspeellijst door. Zoals te verwachten: van alle nummers een interessante cover in plaats van het origineel. ‘Anders is het ook maar zo saai he’.

Onze eerste stop is aan het strand van St. Lucia. HET STRAND!!! Ik ben oh zo blij. Norman waarschuwt: het zand is heet. I don’t care, ik huppel. Strand! Jeetje, die gekke Katwijkse in mij is zo blij de zee weer te zien. Mooi strand ook! Bikini aan, insmeren en hup de zee in. In Nederland ben ik helemaal niet zo’n zwemmer, maar hier kan ik niet wachten om het water in te springen. De zee is vrij wild en de stroming sterk, dus als ik in mijn enthousiasme een meter of 30 van de kant af zwem, heb ik de grootste moeite om weer terug naar de kant te zwemmen. Geruststellende gedachte is wel dat er 5 mannen om me heen zwemmen die me in geval van nood best willen redden.

Ik lig 1,5 uur in het water te dobberen, terwijl ik probeer zo dicht mogelijk bij de kant te blijven. Af en toe moeten we een stukje terug zwemmen, want zelfs in de branding is de stroming sterk. Wat-is-dit-fijn!! Op een gegeven moment trekt Jasper me een stukje weg: ‘Er zit een naakte neger achter je’. Uh.. wat? Ik kijk om en zie nog net een Afrikaan verwoed naar zijn zwembroek zoeken. Sterke stroming he ;). Overigens zijn wij de enigen op het strand die het water ver in gaan, alle Zuid-Afrikanen spelen aan de waterkant. Shit, die gasten kunnen waarschijnlijk niet zwemmen.

Als we vanaf de kant het water uitgewuifd worden door Norman, time to go, voel ik een gemene prik in mijn voet. Ah shit, kwallenbeet waarschijnlijk. Ik hink een beetje het strand op en wordt bezorgd opgevangen door onder andere Norman, Dumi en Louis. ‘What’s up?’ ‘Think I just got stung by a jellyfish.’ Ondertussen zijn Jasper en Dumi zand van mijn voet aan het verwijderen en mijn tenen aan het strelen. Ghehe, twee mannen aan mijn voeten. Hilarisch.

Tsja, de eerstehulpbijongelukkenoplossing voor een kwallenbeet is iemand er overheen laten plassen. Louis biedt het me voor de gein aan. Als ik met een stalen gezicht mijn voet naar hem uitsteek (‘Go on then’) kan ie alleen maar schaapachtig grinniken. Ik weet niet of het aan Dumi’s Engels ligt of dat ie gewoon zijn kans grijpt, maar die is al bezig zijn broek open te maken. ‘Nooooooooooooooooooooooooo!!’ roepen Norman en Louis in koor. Ik wacht wel tot het vanzelf over gaat.

Met een beetje pijn aan mijn hart verlaten we na een krappe twee uur het strand alweer. Ik trek mijn jurkje aan over mijn natte bikini. ‘Dat is toch niet lekker?’ Yo fuck it, droogt wel weer op. Ik geniet nog ff na.

Begin vandaag nog!

Waar wacht je nog op? Leg je avonturen vast in een digitaal dagboek dat je kan delen met vrienden en familie. Wissel op elk moment tussen verschillende apparaten. Ga aan de slag in onze online applicatie.