Indonesië

Ook al is het al pikkedonker onderweg naar het hotel, we merken, zien en voelen dat we ons in een heel ander land en andere cultuur bevinden. Half kapotte wegen, veel afval langs de weg, weinig tot geen verlichting, enorm veel scooters, winkeltjes met van alles en nog wat en veel eetkraampjes. Langzaamaan laten we de grote stad Denpasar achter ons en daarmee ook de hectiek en chaos. We rijden door smallere straten met meer natuur en veel huisjes waar de mensen nog aan het werk zijn of gewoon lekker voor hun huis zitten. Ons hotel ligt in de regio van Jimbaran, een stad gelegen op het zuidelijkste deel van Bali: Bukit Badung. Bijzonder aan dit gedeelte van Bali is dat het bestaat uit kalksteen. I Made rijdt ons door de straatjes en soms lijkt het alsof we de enige zijn die in deze regio verblijven, wat een rust! Na een paar keer vragen (I don't know this hotel, hotel is new!) zien we uiteindelijk een bordje met 'Istana Hypso' erop, wat, zo horen we later,'Paleis van Hypso' betekent. Het hondje van de Franse eigenaar Frederique heet Hypso, dus eigenlijk slapen we in het paleis van een hond... Naast het uithangbord zien we alleen een garagedeur met veel scooters ervoor en even vragen we ons af waar we beland zijn. Als de deur eenmaal opengaat, denken we het te weten: het paradijs? Een oase? Wauw! Dit is wat je altijd ziet in boekjes en op internet maar wat je eigenlijk nooit krijgt (of je moet er veel euro's voor neerleggen). Een prachtige tuin met gekleurde bloemen, een aanlokkelijk zwembad van natuursteen waar we het liefst gelijk in willen duiken en als kers op de taart een bungalow met rieten dak (inclusief bloemen en een 'handdoeken-zwaan' op het bed) en een buitenbadkamer! Lekker buiten plassen met uitzicht op de sterren, need I say more? Na een gezellige praatje met Frederique onder het genot van een Bintang (wat Heineken is in Nederland, is Bintang op Bali) nemen we een verfrissende douche en duiken we lekker ons bed in... De vakantie is nu echt begonnen!

Als we wakker worden, hoeven we nog geen twee keer te knipperen voor we beseffen waar we ook alweer zijn. We starten met een heerlijk ontbijt met een vers sapje (watermeloen, papaya, sinaasappel), pannenkoekjes en vers fruit wat Frederique ons allemaal haarfijn uitlegt in zijn Engels met Frans accent. Dit zorgt er voor dat we goed moeten luisteren: 'You want green tea or jasmine tea?' Mint tea please.' 'Nooo, no mint tea but jasmine tea!' Oooooh.... Na het ontbijt stappen we, met de indruk van het verkeer van gisteravond, toch een beetje zenuwachtig op de scooter. De rustige wegen gaan prima en als we dan ook het drukke, chaotische kruispunt op de hoofdweg met een beetje lef zijn gepasseerd, kunnen we echt gaan genieten van de rit en alles wat we zien. Opletten moeten we wel, want zonder te kijken rijden mensen de weg op en ook zit er nog wel eens een hobbel of gat in de weg. Het leuke aan rijden op Bali is, is dat je veel mag toeteren. Dit doe je als teken dat je iemand gaat inhalen of bijvoorbeeld een scherpe bocht door gaat, om te laten weten dat je eraan komt. Als eerste rijden we naar het Balangan strand waar we op onze handdoek genieten van de zon, zee en de surfers die in het water de hoge golven trotseren. Volgens Niels perfecte surfgolven! Wanneer we een flesje cola halen in een strandtent, merken we gelijk weer een verschil tussen Bali en Nederland: de waarde van het geld. In Indonesië betalen ze met Roepia's en een euro is ongeveer 15.000 Roepia's. Eindelijk waren we ook eens miljonair, nadat we gepind hadden! Het flesje cola op het strand kost 5000 rp en we willen dit betalen met een briefje van 100.000 rp. Lastig, lastig, de vrouw is druk met koken en vraagt om later terug te komen want zoveel kan ze nu niet wisselen. Nadat we nog even gerelaxt hebben in de zon en de cola hebben opgedronken, kan de vrouw toch wisselgeld geven maar wel met heel veel pijn en moeite. Hmmm, toch maar snel proberen om wat kleiner geld te krijgen.

Ons volgende doel ligt verder naar het zuiden: Ulu Watu, de zeetempel hoog boven de rotsen. Een tochtje van zo'n 9 kilometer en waar we al voor gewaarschuwd waren gebeurt, we worden staande gehouden door de politie. Een vrolijke man van de street-police (Niels verstond overigens 'big-police') vertelt ons dat hij ons internationale rijbewijs wil zien. Goed voorbereid als we zijn, toveren we deze tevoorschijn en mogen we doorrijden nog voor de man het rijbewijs goed heeft kunnen bekijken. Bij de tempel blijkt al gauw dat we niet de enige zijn die dit plekje hebben gevonden. Bussen vol, met voornamelijk Aziaten, staan geparkeerd voor de tempel. Voordat we naar binnen mogen, krijgen we eerst een sarong om gebonden, worden we gewaarschuwd voor de (letterlijk!) brutale apen en lezen we dat menstruerende vrouwen alleen de traptreden van de tempel mogen betreden. Op ons hoede voor de apen lopen we trappen af, de bossen door naar de paden aan zee die uiteindelijk naar de tempel leiden. Een prachtig, wijds uitzicht over zee komt ons tegemoet. De tempel zien we in de verte op een rots in de zon en we genieten van het mooie uitzicht. We wandelen verder in de richting van de tempel zonder ook maar een aap tegen te komen. We twijfelen of we niet in de maling worden genomen en ze met de apen niet de Aziaten bedoelen, want kijken naar hun is ook net aapjes kijken. Van top tot teen bedekt tegen de zon lopen ze rond, want bruin worden willen ze niet! De tempel zelf, tja, we konden er niet in en konden de tempel alleen vanaf de buitenkant bekijken. Een kleine tegenvaller dus. We lopen nog wat rond, genieten van het uitzicht en als je het eigenlijk niet meer verwacht zijn ze daar dan toch.. Apen! Al vrij snel is duidelijk waar de apen op uit zijn: eten. Zonder enig respect plunderen ze de offertjes die de bevolking elke dag een paar keer neerlegt. De offers zijn mandjes van een soort blad met daarin bloemen, wat eten en wierook. De offertjes zijn om de Goden te bedanken voor het feit dat ze voldoende voedsel hebben. De apen maken dankbaar gebruik van dit feit en halen het eten uit de offers en als er geen eten meer in zit, gooien ze de rest van zich af en gaan door naar het volgende offertjes. Oké, zolang je dus geen eten hebt, ben je veilig voor de apen. Zo denkt ook een andere toerist, die uitgebreid poseert naast een etende aap. Maar niets is minder waar, ook hier is de aap niet van gediend en hij laat met een gesis zijn tanden zien en loopt op de vrouw af. Hmmm... Met deze apen valt niet te sollen! Voorzichtig lopen we dan ook langs de apenfamilie naar de uitgang waar we op een terrasje nog even uitrusten met een verse kokosnoot, lekker! De scooterrit terug naar huis overleven we ook weer en na een lekkere maaltijd in een restaurant vlakbij, duiken we ons bed in. Snel slapen, want morgen staat ons weer een leuke dag te wachten: we gaan Bukit Badung vanuit de lucht bekijken!

anneliekebouwman

10 chapters

16 Apr 2020

En toen was er... Rust!

Bukit Badung, Jimbaran

Ook al is het al pikkedonker onderweg naar het hotel, we merken, zien en voelen dat we ons in een heel ander land en andere cultuur bevinden. Half kapotte wegen, veel afval langs de weg, weinig tot geen verlichting, enorm veel scooters, winkeltjes met van alles en nog wat en veel eetkraampjes. Langzaamaan laten we de grote stad Denpasar achter ons en daarmee ook de hectiek en chaos. We rijden door smallere straten met meer natuur en veel huisjes waar de mensen nog aan het werk zijn of gewoon lekker voor hun huis zitten. Ons hotel ligt in de regio van Jimbaran, een stad gelegen op het zuidelijkste deel van Bali: Bukit Badung. Bijzonder aan dit gedeelte van Bali is dat het bestaat uit kalksteen. I Made rijdt ons door de straatjes en soms lijkt het alsof we de enige zijn die in deze regio verblijven, wat een rust! Na een paar keer vragen (I don't know this hotel, hotel is new!) zien we uiteindelijk een bordje met 'Istana Hypso' erop, wat, zo horen we later,'Paleis van Hypso' betekent. Het hondje van de Franse eigenaar Frederique heet Hypso, dus eigenlijk slapen we in het paleis van een hond... Naast het uithangbord zien we alleen een garagedeur met veel scooters ervoor en even vragen we ons af waar we beland zijn. Als de deur eenmaal opengaat, denken we het te weten: het paradijs? Een oase? Wauw! Dit is wat je altijd ziet in boekjes en op internet maar wat je eigenlijk nooit krijgt (of je moet er veel euro's voor neerleggen). Een prachtige tuin met gekleurde bloemen, een aanlokkelijk zwembad van natuursteen waar we het liefst gelijk in willen duiken en als kers op de taart een bungalow met rieten dak (inclusief bloemen en een 'handdoeken-zwaan' op het bed) en een buitenbadkamer! Lekker buiten plassen met uitzicht op de sterren, need I say more? Na een gezellige praatje met Frederique onder het genot van een Bintang (wat Heineken is in Nederland, is Bintang op Bali) nemen we een verfrissende douche en duiken we lekker ons bed in... De vakantie is nu echt begonnen!

Als we wakker worden, hoeven we nog geen twee keer te knipperen voor we beseffen waar we ook alweer zijn. We starten met een heerlijk ontbijt met een vers sapje (watermeloen, papaya, sinaasappel), pannenkoekjes en vers fruit wat Frederique ons allemaal haarfijn uitlegt in zijn Engels met Frans accent. Dit zorgt er voor dat we goed moeten luisteren: 'You want green tea or jasmine tea?' Mint tea please.' 'Nooo, no mint tea but jasmine tea!' Oooooh.... Na het ontbijt stappen we, met de indruk van het verkeer van gisteravond, toch een beetje zenuwachtig op de scooter. De rustige wegen gaan prima en als we dan ook het drukke, chaotische kruispunt op de hoofdweg met een beetje lef zijn gepasseerd, kunnen we echt gaan genieten van de rit en alles wat we zien. Opletten moeten we wel, want zonder te kijken rijden mensen de weg op en ook zit er nog wel eens een hobbel of gat in de weg. Het leuke aan rijden op Bali is, is dat je veel mag toeteren. Dit doe je als teken dat je iemand gaat inhalen of bijvoorbeeld een scherpe bocht door gaat, om te laten weten dat je eraan komt. Als eerste rijden we naar het Balangan strand waar we op onze handdoek genieten van de zon, zee en de surfers die in het water de hoge golven trotseren. Volgens Niels perfecte surfgolven! Wanneer we een flesje cola halen in een strandtent, merken we gelijk weer een verschil tussen Bali en Nederland: de waarde van het geld. In Indonesië betalen ze met Roepia's en een euro is ongeveer 15.000 Roepia's. Eindelijk waren we ook eens miljonair, nadat we gepind hadden! Het flesje cola op het strand kost 5000 rp en we willen dit betalen met een briefje van 100.000 rp. Lastig, lastig, de vrouw is druk met koken en vraagt om later terug te komen want zoveel kan ze nu niet wisselen. Nadat we nog even gerelaxt hebben in de zon en de cola hebben opgedronken, kan de vrouw toch wisselgeld geven maar wel met heel veel pijn en moeite. Hmmm, toch maar snel proberen om wat kleiner geld te krijgen.

Ons volgende doel ligt verder naar het zuiden: Ulu Watu, de zeetempel hoog boven de rotsen. Een tochtje van zo'n 9 kilometer en waar we al voor gewaarschuwd waren gebeurt, we worden staande gehouden door de politie. Een vrolijke man van de street-police (Niels verstond overigens 'big-police') vertelt ons dat hij ons internationale rijbewijs wil zien. Goed voorbereid als we zijn, toveren we deze tevoorschijn en mogen we doorrijden nog voor de man het rijbewijs goed heeft kunnen bekijken. Bij de tempel blijkt al gauw dat we niet de enige zijn die dit plekje hebben gevonden. Bussen vol, met voornamelijk Aziaten, staan geparkeerd voor de tempel. Voordat we naar binnen mogen, krijgen we eerst een sarong om gebonden, worden we gewaarschuwd voor de (letterlijk!) brutale apen en lezen we dat menstruerende vrouwen alleen de traptreden van de tempel mogen betreden. Op ons hoede voor de apen lopen we trappen af, de bossen door naar de paden aan zee die uiteindelijk naar de tempel leiden. Een prachtig, wijds uitzicht over zee komt ons tegemoet. De tempel zien we in de verte op een rots in de zon en we genieten van het mooie uitzicht. We wandelen verder in de richting van de tempel zonder ook maar een aap tegen te komen. We twijfelen of we niet in de maling worden genomen en ze met de apen niet de Aziaten bedoelen, want kijken naar hun is ook net aapjes kijken. Van top tot teen bedekt tegen de zon lopen ze rond, want bruin worden willen ze niet! De tempel zelf, tja, we konden er niet in en konden de tempel alleen vanaf de buitenkant bekijken. Een kleine tegenvaller dus. We lopen nog wat rond, genieten van het uitzicht en als je het eigenlijk niet meer verwacht zijn ze daar dan toch.. Apen! Al vrij snel is duidelijk waar de apen op uit zijn: eten. Zonder enig respect plunderen ze de offertjes die de bevolking elke dag een paar keer neerlegt. De offers zijn mandjes van een soort blad met daarin bloemen, wat eten en wierook. De offertjes zijn om de Goden te bedanken voor het feit dat ze voldoende voedsel hebben. De apen maken dankbaar gebruik van dit feit en halen het eten uit de offers en als er geen eten meer in zit, gooien ze de rest van zich af en gaan door naar het volgende offertjes. Oké, zolang je dus geen eten hebt, ben je veilig voor de apen. Zo denkt ook een andere toerist, die uitgebreid poseert naast een etende aap. Maar niets is minder waar, ook hier is de aap niet van gediend en hij laat met een gesis zijn tanden zien en loopt op de vrouw af. Hmmm... Met deze apen valt niet te sollen! Voorzichtig lopen we dan ook langs de apenfamilie naar de uitgang waar we op een terrasje nog even uitrusten met een verse kokosnoot, lekker! De scooterrit terug naar huis overleven we ook weer en na een lekkere maaltijd in een restaurant vlakbij, duiken we ons bed in. Snel slapen, want morgen staat ons weer een leuke dag te wachten: we gaan Bukit Badung vanuit de lucht bekijken!