Avonturen van Mel & Joost Panama

We werden opgetogen wakker, want vandaag gingen we eindelijk de oceaan zien! We hadden een heerlijk ontbijt die bestond uit twee gebakken eieren op geroosterd brood, huisgemaakte bananenbrood met ananasjam en verse sinaasappelsap. Na het ontbijt werden we opgehaald met een minivan, die ons naar het strand zou rijden. Een jong Zwitsers stel zat naast Joost achterin het busje en ik zat naast een wat ouder Duits echtpaar. Aangekomen bij het strand lieten we kopieën van onze paspoorten zien en vulden we onze namen, leeftijd en nationaliteit in op een papiertje. Daarna liepen we achter een handjevol Panamese vissermannen aan richting de oceaan. Het strand had de kleur van asfalt en zag er niet erg uitnodigend uit om daar een middag te vertoeven. Dat was gelukkig ook niet ons plan.

De motorboot lag op het strand en werd door middel van kleine gele boeien in de zee gerold. Na een paar minuten konden we instappen. Onze tassen en slippers werden veilig in een kist opgeborgen. Joost en ik zaten voorin op een bankje. Achter ons zat het Zwitserse stel, daarachter de Duitsers en helemaal achteraan zat de bestuurder bij de motor. De tocht naar Isla Iguana duurde ongeveer een halfuurtje. De golven werden steeds hoger waardoor we constant los kwamen van het wateroppervlak en daarna met een harde klap terug landden. Af en toe zagen we vissen uit het water springen. Ik had geen idee wat hier allemaal in de zee leefde en misschien was het beter voor mij om dat niet te weten.

Het eiland kwam in zicht en zag er rotsachtig uit. Om de hoek was een strand waar we zouden worden afgezet. De Panamese man riep iets over vuurkoraal in het Spaans. We begrepen er allemaal niet veel van, maar ineens draaide hij de boot honderdtachtig graden om en zette hij koers naar de oostkant van het eiland. We werden afgezet op een klein wit strand. Hij liet ons achter met onze tassen, slippers en een grote koelbox, die Joost samen met de Zwitser droeg. We werden letterlijk gedropt op een onbewoond eiland. Er liep een smal paadje door dichtbegroeide struiken dwars over het eiland, naar het grotere strand. Het was meer dan dertig graden en zweet druppelde naar beneden toen we over het smalle pad liepen. Overal om ons heen hoorden we geritsel in de bosjes, soms heel dichtbij. Het Zwitserse meisje schrok een paar keer en we lachten de spanning weg. Ik zag naast mij grote spinnenwebben, maar keek er niet lang genoeg naar om te zien wat er in hing.

Na een wandeling van maar vijf minuten kwamen we al bij de andere kant van het eiland aan. Het strand was uitgestrekt en spierwit, wat pijn aan je ogen deed, als je er zonder zonnebril op naar keek. Het witte zand voelde fluweel zacht aan. Helaas was het eb en de grond bezaaid met koraal waardoor we niet konden zwemmen. Na een strandwandeling besloten Joost en ik weer naar het strand te lopen waar we werden gedropt, om daar een duik te nemen. De stroming was enorm sterk, dus we bleven dicht bij het strand. Na de verfrissende duik liepen we weer terug naar het grote strand aan de andere kant. Joost opende de koelbox en vond broodjes met kipsalade, mueslirepen en water. We lunchten op een aangespoelde boomstam in de schaduw van palmbomen, tussen de honderden heremietkreeftjes.

We besloten om daarna het eiland te gaan verkennen, want we hadden op een plattegrond gezien dat er meerdere paadjes waren. We liepen omhoog naar een vervallen gebouw waar foto’s hingen van de dier-en plantensoorten die hier leefden. Daarnaast stond een bordje met een verhaal over de geschiedenis van Isla Iguana. Het eiland werd in de tweede wereldoorlog gebruikt door het Amerikaanse leger om bommen te testen. Gelukkig zie je daar bijna geen sporen meer van en zijn de koraalriffen nog in tact gebleven.
We liepen verder over het smalle paadje tussen de struiken en hoorden weer overal geritsel. We keken om ons heen en zagen grote hagedissen en rode krabben bewegen. Het paadje veranderde langzaam in een dichtbegroeide jungle en ik zag weer tientallen spinnenwebben met grote groen gelakte spinnen in het midden van hun web zitten. Ik riep tegen Joost dat we wel wat sneller konden lopen. Het paadje kronkelde door de jungle en na een kwartier kwamen we uit op grote zwarte rotsblokken met een uitzicht over het baaitje waar we vanochtend werden afgezet.

We liepen weer terug naar het grote strand en zagen dat het snel vloed begon te worden. We konden hier eindelijk ook de zee in. Het water was kristalhelder en warm. Exotische vissen zwommen nieuwsgierig om ons heen. Over een uurtje zouden we worden opgehaald. Joost was aan het lezen in de schaduw tussen de heremietkreeftjes en ik liep over het strand naar mooie schelpen te zoeken en zag ineens een paar aangespoelde vissen liggen die door het opkomende tij waren aangespoeld. Een kleine zwarte gooide ik terug, maar hij was al dood. Daarna zag ik een aangespoelde vis liggen met stekels die zichzelf kon opblazen. Ik wist de naam niet, maar moest denken aan Spongebob.

Ik liep terug en zag ons bootje aanmeren. We werden terug gebracht naar het hostel en dronken een koud wijntje. In de avond aten we pizza en dronken we Balboa, een lokaal biertje. Morgen gaan we naar Playa Venao, een surfstrand dertig kilometer verderop. Joost kan niet wachten om te surfen. Hij heeft gezien dat er goede golven komen komen dus als we nog langer wachten wordt hij onrustig. Nu lekker slapen, welterusten!

Melanie Driessen

13 chapters

16 Apr 2020

Gedropt op een eiland

March 12, 2020

|

Isla Iguana

We werden opgetogen wakker, want vandaag gingen we eindelijk de oceaan zien! We hadden een heerlijk ontbijt die bestond uit twee gebakken eieren op geroosterd brood, huisgemaakte bananenbrood met ananasjam en verse sinaasappelsap. Na het ontbijt werden we opgehaald met een minivan, die ons naar het strand zou rijden. Een jong Zwitsers stel zat naast Joost achterin het busje en ik zat naast een wat ouder Duits echtpaar. Aangekomen bij het strand lieten we kopieën van onze paspoorten zien en vulden we onze namen, leeftijd en nationaliteit in op een papiertje. Daarna liepen we achter een handjevol Panamese vissermannen aan richting de oceaan. Het strand had de kleur van asfalt en zag er niet erg uitnodigend uit om daar een middag te vertoeven. Dat was gelukkig ook niet ons plan.

De motorboot lag op het strand en werd door middel van kleine gele boeien in de zee gerold. Na een paar minuten konden we instappen. Onze tassen en slippers werden veilig in een kist opgeborgen. Joost en ik zaten voorin op een bankje. Achter ons zat het Zwitserse stel, daarachter de Duitsers en helemaal achteraan zat de bestuurder bij de motor. De tocht naar Isla Iguana duurde ongeveer een halfuurtje. De golven werden steeds hoger waardoor we constant los kwamen van het wateroppervlak en daarna met een harde klap terug landden. Af en toe zagen we vissen uit het water springen. Ik had geen idee wat hier allemaal in de zee leefde en misschien was het beter voor mij om dat niet te weten.

Het eiland kwam in zicht en zag er rotsachtig uit. Om de hoek was een strand waar we zouden worden afgezet. De Panamese man riep iets over vuurkoraal in het Spaans. We begrepen er allemaal niet veel van, maar ineens draaide hij de boot honderdtachtig graden om en zette hij koers naar de oostkant van het eiland. We werden afgezet op een klein wit strand. Hij liet ons achter met onze tassen, slippers en een grote koelbox, die Joost samen met de Zwitser droeg. We werden letterlijk gedropt op een onbewoond eiland. Er liep een smal paadje door dichtbegroeide struiken dwars over het eiland, naar het grotere strand. Het was meer dan dertig graden en zweet druppelde naar beneden toen we over het smalle pad liepen. Overal om ons heen hoorden we geritsel in de bosjes, soms heel dichtbij. Het Zwitserse meisje schrok een paar keer en we lachten de spanning weg. Ik zag naast mij grote spinnenwebben, maar keek er niet lang genoeg naar om te zien wat er in hing.

Na een wandeling van maar vijf minuten kwamen we al bij de andere kant van het eiland aan. Het strand was uitgestrekt en spierwit, wat pijn aan je ogen deed, als je er zonder zonnebril op naar keek. Het witte zand voelde fluweel zacht aan. Helaas was het eb en de grond bezaaid met koraal waardoor we niet konden zwemmen. Na een strandwandeling besloten Joost en ik weer naar het strand te lopen waar we werden gedropt, om daar een duik te nemen. De stroming was enorm sterk, dus we bleven dicht bij het strand. Na de verfrissende duik liepen we weer terug naar het grote strand aan de andere kant. Joost opende de koelbox en vond broodjes met kipsalade, mueslirepen en water. We lunchten op een aangespoelde boomstam in de schaduw van palmbomen, tussen de honderden heremietkreeftjes.

We besloten om daarna het eiland te gaan verkennen, want we hadden op een plattegrond gezien dat er meerdere paadjes waren. We liepen omhoog naar een vervallen gebouw waar foto’s hingen van de dier-en plantensoorten die hier leefden. Daarnaast stond een bordje met een verhaal over de geschiedenis van Isla Iguana. Het eiland werd in de tweede wereldoorlog gebruikt door het Amerikaanse leger om bommen te testen. Gelukkig zie je daar bijna geen sporen meer van en zijn de koraalriffen nog in tact gebleven.
We liepen verder over het smalle paadje tussen de struiken en hoorden weer overal geritsel. We keken om ons heen en zagen grote hagedissen en rode krabben bewegen. Het paadje veranderde langzaam in een dichtbegroeide jungle en ik zag weer tientallen spinnenwebben met grote groen gelakte spinnen in het midden van hun web zitten. Ik riep tegen Joost dat we wel wat sneller konden lopen. Het paadje kronkelde door de jungle en na een kwartier kwamen we uit op grote zwarte rotsblokken met een uitzicht over het baaitje waar we vanochtend werden afgezet.

We liepen weer terug naar het grote strand en zagen dat het snel vloed begon te worden. We konden hier eindelijk ook de zee in. Het water was kristalhelder en warm. Exotische vissen zwommen nieuwsgierig om ons heen. Over een uurtje zouden we worden opgehaald. Joost was aan het lezen in de schaduw tussen de heremietkreeftjes en ik liep over het strand naar mooie schelpen te zoeken en zag ineens een paar aangespoelde vissen liggen die door het opkomende tij waren aangespoeld. Een kleine zwarte gooide ik terug, maar hij was al dood. Daarna zag ik een aangespoelde vis liggen met stekels die zichzelf kon opblazen. Ik wist de naam niet, maar moest denken aan Spongebob.

Ik liep terug en zag ons bootje aanmeren. We werden terug gebracht naar het hostel en dronken een koud wijntje. In de avond aten we pizza en dronken we Balboa, een lokaal biertje. Morgen gaan we naar Playa Venao, een surfstrand dertig kilometer verderop. Joost kan niet wachten om te surfen. Hij heeft gezien dat er goede golven komen komen dus als we nog langer wachten wordt hij onrustig. Nu lekker slapen, welterusten!

Share your travel adventures like this!

Create your own travel blog in one step

Share with friends and family to follow your journey

Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2025 Travel Diaries. All rights reserved.