Ik ben inmiddels alweer een week terug van Tasmanië, en zal nu dan eindelijk mijn beloofde verslag met jullie delen. Het was in ieder geval weer één groot avontuur!
Op woensdagochtend heel vroeg vlogen we heen. Dat betekende dat we op dinsdagnacht in de taxi zaten. Dat begon al goed, want Jamie en Haydn hadden zich verslapen. Eerlijk is eerlijk, ik was wel de laatste persoon die hier geïrriteerd om mocht raken. Ik denk dat ik in aanmerking kom voor een wereldrecord verslapen, of in elk geval een nationaal record. Het is me één keer gelukt wakker te worden vier uur nadat mijn shift begon. Dit was dus niet erg, want deze jongens waren zo slim om het geluid van hun telefoons aan te hebben.
Onze plaats van bestemming was Hobart, en hier kwamen we – redelijk afgepeigerd- aan. De eerste nacht zouden we in een hostel slapen, en omdat we zo vroeg waren, hadden we de hele dag in Hobart. We wandelden wat rond, en vonden een mooi plekje aan de haven om even te zitten. Later op de dag konden we inchecken in het hostel, en besloten Jamie, Steven en ik om een wandeling te maken naar het stads-uitkijkpunt. Volgens de vriendelijke dame van de receptie zou het om en nabij een uur duren om hier te komen, en dus ook een uur terug. ‘Het is echter een hete dag, dus het zou ook iets langer kunnen zijn.’ Iets langer inderdaad. Deze wandeling heeft bijna vier uur geduurd, en dat uitkijkpunt hebben we nooit gevonden. Toen we opeens een sportveld overstaken bovenop de berg, besloot ik dat het tijd was om mijn water aan te vullen. Dit water zag eruit alsof het rechtstreeks uit het riool afkomstig was, dus dat heb ik maar weer weggespoeld. Toen we terugkwamen, had niemand meer veel energie over. We zijn dus maar naar een bar gegaan voor bier en hamburgers.
Op dag twee vertrokken we vroeg naar Wicked, om onze auto op te halen. Het was een auto met een tent op het dak, die heel makkelijk op te zetten was. We wisselden elkaar af. Één iemand sliep in de auto, en de andere drie in de tent. Ik had tijdens het boeken heel enthousiast geroepen dat ik in de auto wilde slapen, maar toen ik de auto zag, bedacht ik me. Tot spijt van de jongens. We vetrokken vanuit Hobart in Oostelijke richting, naar Port Arthur. Dit plaatsje is befaamd om haar geschiedenis. Er was een gevangenis, die je nog steeds kunt bekijken omdat het hele historische dorpje nog staat. En in de jaren 90 is er een gruwelijke massamoord geweest. Een 28 jaar oude man schoot 35 mensen dood. Dit wordt beschreven in de Lonely Planet met 'don’t ask’. We zijn uiteindelijk het dorpje niet in geweest, omdat we pas laat arriveerden en er een behoorlijke toegangsprijs was. In plaats daarvan zijn we ietwat zuidelijker gereden en hebben we de Coal Mines bekeken. Een andere ‘historic site’ van mijnen en een gevangenis. Vanaf hier reden we naar het noorden, in de stromende regen, en bleven op een campsite in Triabunna. Bij de auto kregen we een gasstelletje, keukengerei en een watertank, dus we konden overal koken. Het deed me erg denken aan mijn Nieuw-Zeeland avontuur. Vooral omdat Tasmanië erg veel overeenkomsten heeft met Nieuw-Zeeland.
Vrijdag gingen we naar Freycinet National Park, waar we een flinke wandeling gemaakt hebben naar ‘Wineglass bay’, die –zoals de naam al zegt- de vorm heeft van een wijnglas. Ik moet zeggen dat ik het daar nog steeds niet helemaal mee eens ben, maar het was evengoed prachtig om te zien. Omdat het ongeveer 1,5 uur duurt om naar de baai te komen, was het daar erg rustig. Het weer was zomers en zonnig, dus ik ben lekker het water in gedoken. Na afloop maakten we onze wandeling weer terug, en dat was iets minder pittig omdat het nu iets minder heet was. Maar die avond was het wel nodig om een campsite te zoeken met douches. Ik wist niet zeker of ik me na deze douche schoner of viezer voelde, maar het idee gedoucht te hebben was goed. Het water was ijskoud en rook naar eieren, er was geen licht in de ruimte, en er stond een laag water op de vloer. Alleen Steven en ik zijn gegaan, terwijl Jamie en Haydn aan het koken waren.
De volgende dag heb ik 300km gereden. En we zijn zo ongeveer de hele dag onderweg geweest. Dit omdat we de volgende dag de hike op Cradle Mountain wilde doen. Dit was een bijzondere ervaring, zal ik maar zeggen. Ondanks dat het zomer is in Australië, zagen we bij aankomst bij de berg al dat het erg koud zou zijn. 6-10 graden met kans op sneeuw op de bergtop. Ik denk dat niemand van ons had verwacht dat het daadwerkelijk zou gaan sneeuwen. Dit deed het wel degelijk. Terwijl we omhoog klommen – en dit bedoel ik letterlijk; de paden waren nauwelijks paden te noemen, meer rotsblokken via welke je omhoog kon klauteren- begon het zachtjes te regenen. Water stroomde naar beneden terwijl we hogerop probeerden te komen. Het voelde bijna als tegen de stroming van een rivier in wandelen. Toen we het uitkijkpunt bereikt hadden waarnaar we op weg waren, 1245m, was het volop aan het sneeuwen, en zelfs hagelen. Er was dus weinig te zien helaas. En geen van ons was erg goed voorbereid qua kleding, in tegenstelling tot de andere hikers, die bergschoenen en thermokleding aan hadden. Jamie en Steven liepen voorop, ik als derde en Haydn achteraan, die was het zat. We wachtten steeds even op elkaar, totdat ik Haydn op een gegeven moment niet meer zag. In stilte vervloekte ik hem, omdat ik nu terug moest lopen. Terug bij een splitsing kwam ik erachter dat hij de verkeerde afslag genomen had. Nu maakte ik me wel een beetje zorgen, maar ik begreep van andere mensen dat dat pad uitkwam bij de volgende parkeerplaats, waar de shuttle ons weer op zou halen. Ik besloot Jamie en Steven maar weer te volgen, en toen we gokten op de shuttlebus, stond Haydn ons inderdaad op te wachten bij de volgende stop. Dat was toch wel een opluchting. In elk park moest je je namen opschrijven, en met hoeveel mensen je was, en ook weer ‘uitchecken’. Steven had dat heel optimistisch al gedaan, ondanks dat we een persoon misten. ‘That’s quite a good score! We’ve still got 75% of the group, I’m sure people have done worse.’
Na deze wandeling was iedereen moe, en ziekjes en hadden we het ijskoud. Vraag me niet hoe we die nacht zijn doorgekomen, want kamperen met 4 graden en lager is geen pretje. Zeker niet wanneer je in de auto slaapt, en constant geluiden hoort alsof iemand de auto open probeert te maken. (Wilde wallabies op de campsite, en Haydn die per ongeluk op de autosleutel was gaan liggen).
Op maandag was het Autralia Day, en waren wij in the place to be: New Norfolk. Ik heb me nog nooit ergens zo niet op mijn plaats gevoeld. We plakten tatoeages op ons gezicht en handen (dwz: ik dwong de jongens om een tattoo op te plakken), en vertrokken naar de paardenraces. Dit was leuk om een keer mee te maken, maar een erg bijzondere setting. Echte dorpelingen, die ons aanstaarden omdat
February 05, 2015
|
Tasmania
Ik ben inmiddels alweer een week terug van Tasmanië, en zal nu dan eindelijk mijn beloofde verslag met jullie delen. Het was in ieder geval weer één groot avontuur!
Op woensdagochtend heel vroeg vlogen we heen. Dat betekende dat we op dinsdagnacht in de taxi zaten. Dat begon al goed, want Jamie en Haydn hadden zich verslapen. Eerlijk is eerlijk, ik was wel de laatste persoon die hier geïrriteerd om mocht raken. Ik denk dat ik in aanmerking kom voor een wereldrecord verslapen, of in elk geval een nationaal record. Het is me één keer gelukt wakker te worden vier uur nadat mijn shift begon. Dit was dus niet erg, want deze jongens waren zo slim om het geluid van hun telefoons aan te hebben.
Onze plaats van bestemming was Hobart, en hier kwamen we – redelijk afgepeigerd- aan. De eerste nacht zouden we in een hostel slapen, en omdat we zo vroeg waren, hadden we de hele dag in Hobart. We wandelden wat rond, en vonden een mooi plekje aan de haven om even te zitten. Later op de dag konden we inchecken in het hostel, en besloten Jamie, Steven en ik om een wandeling te maken naar het stads-uitkijkpunt. Volgens de vriendelijke dame van de receptie zou het om en nabij een uur duren om hier te komen, en dus ook een uur terug. ‘Het is echter een hete dag, dus het zou ook iets langer kunnen zijn.’ Iets langer inderdaad. Deze wandeling heeft bijna vier uur geduurd, en dat uitkijkpunt hebben we nooit gevonden. Toen we opeens een sportveld overstaken bovenop de berg, besloot ik dat het tijd was om mijn water aan te vullen. Dit water zag eruit alsof het rechtstreeks uit het riool afkomstig was, dus dat heb ik maar weer weggespoeld. Toen we terugkwamen, had niemand meer veel energie over. We zijn dus maar naar een bar gegaan voor bier en hamburgers.
Op dag twee vertrokken we vroeg naar Wicked, om onze auto op te halen. Het was een auto met een tent op het dak, die heel makkelijk op te zetten was. We wisselden elkaar af. Één iemand sliep in de auto, en de andere drie in de tent. Ik had tijdens het boeken heel enthousiast geroepen dat ik in de auto wilde slapen, maar toen ik de auto zag, bedacht ik me. Tot spijt van de jongens. We vetrokken vanuit Hobart in Oostelijke richting, naar Port Arthur. Dit plaatsje is befaamd om haar geschiedenis. Er was een gevangenis, die je nog steeds kunt bekijken omdat het hele historische dorpje nog staat. En in de jaren 90 is er een gruwelijke massamoord geweest. Een 28 jaar oude man schoot 35 mensen dood. Dit wordt beschreven in de Lonely Planet met 'don’t ask’. We zijn uiteindelijk het dorpje niet in geweest, omdat we pas laat arriveerden en er een behoorlijke toegangsprijs was. In plaats daarvan zijn we ietwat zuidelijker gereden en hebben we de Coal Mines bekeken. Een andere ‘historic site’ van mijnen en een gevangenis. Vanaf hier reden we naar het noorden, in de stromende regen, en bleven op een campsite in Triabunna. Bij de auto kregen we een gasstelletje, keukengerei en een watertank, dus we konden overal koken. Het deed me erg denken aan mijn Nieuw-Zeeland avontuur. Vooral omdat Tasmanië erg veel overeenkomsten heeft met Nieuw-Zeeland.
Vrijdag gingen we naar Freycinet National Park, waar we een flinke wandeling gemaakt hebben naar ‘Wineglass bay’, die –zoals de naam al zegt- de vorm heeft van een wijnglas. Ik moet zeggen dat ik het daar nog steeds niet helemaal mee eens ben, maar het was evengoed prachtig om te zien. Omdat het ongeveer 1,5 uur duurt om naar de baai te komen, was het daar erg rustig. Het weer was zomers en zonnig, dus ik ben lekker het water in gedoken. Na afloop maakten we onze wandeling weer terug, en dat was iets minder pittig omdat het nu iets minder heet was. Maar die avond was het wel nodig om een campsite te zoeken met douches. Ik wist niet zeker of ik me na deze douche schoner of viezer voelde, maar het idee gedoucht te hebben was goed. Het water was ijskoud en rook naar eieren, er was geen licht in de ruimte, en er stond een laag water op de vloer. Alleen Steven en ik zijn gegaan, terwijl Jamie en Haydn aan het koken waren.
De volgende dag heb ik 300km gereden. En we zijn zo ongeveer de hele dag onderweg geweest. Dit omdat we de volgende dag de hike op Cradle Mountain wilde doen. Dit was een bijzondere ervaring, zal ik maar zeggen. Ondanks dat het zomer is in Australië, zagen we bij aankomst bij de berg al dat het erg koud zou zijn. 6-10 graden met kans op sneeuw op de bergtop. Ik denk dat niemand van ons had verwacht dat het daadwerkelijk zou gaan sneeuwen. Dit deed het wel degelijk. Terwijl we omhoog klommen – en dit bedoel ik letterlijk; de paden waren nauwelijks paden te noemen, meer rotsblokken via welke je omhoog kon klauteren- begon het zachtjes te regenen. Water stroomde naar beneden terwijl we hogerop probeerden te komen. Het voelde bijna als tegen de stroming van een rivier in wandelen. Toen we het uitkijkpunt bereikt hadden waarnaar we op weg waren, 1245m, was het volop aan het sneeuwen, en zelfs hagelen. Er was dus weinig te zien helaas. En geen van ons was erg goed voorbereid qua kleding, in tegenstelling tot de andere hikers, die bergschoenen en thermokleding aan hadden. Jamie en Steven liepen voorop, ik als derde en Haydn achteraan, die was het zat. We wachtten steeds even op elkaar, totdat ik Haydn op een gegeven moment niet meer zag. In stilte vervloekte ik hem, omdat ik nu terug moest lopen. Terug bij een splitsing kwam ik erachter dat hij de verkeerde afslag genomen had. Nu maakte ik me wel een beetje zorgen, maar ik begreep van andere mensen dat dat pad uitkwam bij de volgende parkeerplaats, waar de shuttle ons weer op zou halen. Ik besloot Jamie en Steven maar weer te volgen, en toen we gokten op de shuttlebus, stond Haydn ons inderdaad op te wachten bij de volgende stop. Dat was toch wel een opluchting. In elk park moest je je namen opschrijven, en met hoeveel mensen je was, en ook weer ‘uitchecken’. Steven had dat heel optimistisch al gedaan, ondanks dat we een persoon misten. ‘That’s quite a good score! We’ve still got 75% of the group, I’m sure people have done worse.’
Na deze wandeling was iedereen moe, en ziekjes en hadden we het ijskoud. Vraag me niet hoe we die nacht zijn doorgekomen, want kamperen met 4 graden en lager is geen pretje. Zeker niet wanneer je in de auto slaapt, en constant geluiden hoort alsof iemand de auto open probeert te maken. (Wilde wallabies op de campsite, en Haydn die per ongeluk op de autosleutel was gaan liggen).
Op maandag was het Autralia Day, en waren wij in the place to be: New Norfolk. Ik heb me nog nooit ergens zo niet op mijn plaats gevoeld. We plakten tatoeages op ons gezicht en handen (dwz: ik dwong de jongens om een tattoo op te plakken), en vertrokken naar de paardenraces. Dit was leuk om een keer mee te maken, maar een erg bijzondere setting. Echte dorpelingen, die ons aanstaarden omdat
we daar overduidelijk niet vandaan kwamen. Ze deden me enigszins denken aan de acteurs van New Kids on the Block.
Op onze laatste dag zijn we naar een Sanctuary geweest, waar beesten worden opgevangen die bijvoorbeeld gewond zijn, of waarvan de ouders dood zijn. Wanneer ze genoeg hersteld en/of oud genoeg zijn, worden ze weer losgelaten in het wild. In dit park hebben we dan eindelijk de Tasmanian Devil gezien, die dus niks lijkt op het stripfiguur van de Looney Tunes. Ook waren er wombats, slangen, koala’s (die eigenlijk niet voorkomen op Tasmanië), en kangoeroes, die we mochten voeren.
Al met al een geweldige week, met zon, sneeuw en hagel, kampvuren, een opossum die onze spatel stal en deze meenam de boom in, hiken tot we erbij neervielen, en iedereen die uitkeek naar een warme douche op de laatste dag in het hostel. Jamie, Steven en Haydn, bedankt voor een te gekke week!
1.
Bali
2.
Einde Indo
3.
Back to Straya
4.
Settelen in Melbourne
5.
Melbourne, I like you
6.
Kamperen in Tassie
7.
In 't wild
8.
Die zomer, die begon zowat in september
9.
De hoogte punten van The Grampians
10.
On the road
11.
In the outback
12.
Desert, schilderijen en kampeertripjes
13.
Stuart Highway, krokodillen en Darwin
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!