Wereldreis 2.0

Het vrijwilligerswerk was veel te gauw afgelopen, maar het was tijd om Jennifer op te halen, mijn Schotse vriendin die ik vorig jaar in Brisbane heb leren kennen. Samen gingen we naar Uluru, en deden een hike in de Kata Tjuta, ‘Valley of the winds’.

Het is heel fijn om te reizen met iemand die ik al ken, en we hebben het zo gezellig samen. Bij onze tweede nacht kamperen, waren we een klein stukje een gravelweg op gereden, in de buurt van Mount Connor. Drie 4WDs passeerden ons, en stopten om ons te vragen met hen mee te gaan. Dit uiteraard net op het moment dat ik jammerlijk faalde een vuurtje te maken – nadat ik Jen had gezegd dat ik het haar wel zou leren. Jens vraag; “wat hebben we nodig voor een kampvuur? Hout?”, maakte dat ik het iets minder erg vond dat mijn pogingen geen doel troffen. We besloten niet mee te gaan, omdat mijn auto deze wegen niet heel prettig vindt, en omdat Jen inmiddels was gevlucht en achter de auto gaan staan.

We gingen weer de Stuart Highway op – de weg die van Adelaide naar Darwin gaat – en reden voor één laatste keer door Alice Springs, de stad die ik nu wel gezien had. Gelukkig hoefde Jen daar ook niet per sé te blijven, dus reden we verder naar het noorden. Een paar nachten kamperen – en een couchsurf adres in Tennant Creek - verder, kwamen we aan in Mataranka, waar natuurlijke ‘hotsprings’ waren. Heerlijk om te kunnen zwemmen, zonnen en zelfs douchen. Reizen met de auto is fijn, maar ook erg vermoeiend, vooral omdat ik alles rijd en al bijna 8000 km op de teller heb sinds Melbourne.

Terwijl we zaten te relaxen op het terras daar, kwam er een groep jongens langs met één meisje, die een opblaas kroon op haar hoofd had. Ze vroeg ons of we alsjeblieft bij hen wilde komen zitten, omdat ze al negen dagen met alleen mannen op stap was en behoefte had aan vrouwelijk gezelschap. We raakten met haar aan de praat, en na vijf minuten kwam er een jongen aan met een wel heel bekend gezicht. ‘Jullie waren degenen die een vuur probeerden te maken bij Mount Connor!’ Te gek.

We besloten die avond met hen te kamperen, en eindigden bij een rivierbedding, waar een compleet feest werd opgebouwd – kampvuur, muziek door enorme speakers, lichtmachines en zelfs vuurwerk. Dit was een memorabele avond, dankzij de Aussies uit West Australië.
Hierna stond Katherine Gorge op de planning, in een nationaal park genaam Nitmiluk. We maakten hier een prachtige wandeling, en reden daarna richting Kakadu. Waar we startten met Gunlom, wat opnieuw een dirtroad was, maar wel gangbaar voor 2WDs. Het kostte ons slechts 1,5 uur voor zo’n 30 kilometer.. Het was het helemaal waard, want nadat Jen en ik op slippers de berg beklommen hadden, waren daar een aantal baden. Het leek op één van die ‘infinity pools’, met over het randje een uitzicht naar de bergen in plaats van naar de zee.

ninavs

13 chapters

Stuart Highway, krokodillen en Darwin

August 09, 2015

|

Darwin

Het vrijwilligerswerk was veel te gauw afgelopen, maar het was tijd om Jennifer op te halen, mijn Schotse vriendin die ik vorig jaar in Brisbane heb leren kennen. Samen gingen we naar Uluru, en deden een hike in de Kata Tjuta, ‘Valley of the winds’.

Het is heel fijn om te reizen met iemand die ik al ken, en we hebben het zo gezellig samen. Bij onze tweede nacht kamperen, waren we een klein stukje een gravelweg op gereden, in de buurt van Mount Connor. Drie 4WDs passeerden ons, en stopten om ons te vragen met hen mee te gaan. Dit uiteraard net op het moment dat ik jammerlijk faalde een vuurtje te maken – nadat ik Jen had gezegd dat ik het haar wel zou leren. Jens vraag; “wat hebben we nodig voor een kampvuur? Hout?”, maakte dat ik het iets minder erg vond dat mijn pogingen geen doel troffen. We besloten niet mee te gaan, omdat mijn auto deze wegen niet heel prettig vindt, en omdat Jen inmiddels was gevlucht en achter de auto gaan staan.

We gingen weer de Stuart Highway op – de weg die van Adelaide naar Darwin gaat – en reden voor één laatste keer door Alice Springs, de stad die ik nu wel gezien had. Gelukkig hoefde Jen daar ook niet per sé te blijven, dus reden we verder naar het noorden. Een paar nachten kamperen – en een couchsurf adres in Tennant Creek - verder, kwamen we aan in Mataranka, waar natuurlijke ‘hotsprings’ waren. Heerlijk om te kunnen zwemmen, zonnen en zelfs douchen. Reizen met de auto is fijn, maar ook erg vermoeiend, vooral omdat ik alles rijd en al bijna 8000 km op de teller heb sinds Melbourne.

Terwijl we zaten te relaxen op het terras daar, kwam er een groep jongens langs met één meisje, die een opblaas kroon op haar hoofd had. Ze vroeg ons of we alsjeblieft bij hen wilde komen zitten, omdat ze al negen dagen met alleen mannen op stap was en behoefte had aan vrouwelijk gezelschap. We raakten met haar aan de praat, en na vijf minuten kwam er een jongen aan met een wel heel bekend gezicht. ‘Jullie waren degenen die een vuur probeerden te maken bij Mount Connor!’ Te gek.

We besloten die avond met hen te kamperen, en eindigden bij een rivierbedding, waar een compleet feest werd opgebouwd – kampvuur, muziek door enorme speakers, lichtmachines en zelfs vuurwerk. Dit was een memorabele avond, dankzij de Aussies uit West Australië.
Hierna stond Katherine Gorge op de planning, in een nationaal park genaam Nitmiluk. We maakten hier een prachtige wandeling, en reden daarna richting Kakadu. Waar we startten met Gunlom, wat opnieuw een dirtroad was, maar wel gangbaar voor 2WDs. Het kostte ons slechts 1,5 uur voor zo’n 30 kilometer.. Het was het helemaal waard, want nadat Jen en ik op slippers de berg beklommen hadden, waren daar een aantal baden. Het leek op één van die ‘infinity pools’, met over het randje een uitzicht naar de bergen in plaats van naar de zee.


Die nacht kampeerden we in het park, wat een waar drama was. Ik heb nog nooit zoveel muggen gezien, en zeker niet zulke grote. We sloten ons uit ellende op in de auto nadat het donker was, maar binnen was het net een sauna. Uiteindelijk openden we de ramen, en bedekten onszelf met muggenspray, maar het hielp niets. Het was stikken van de hitte in je slaapzak, of lekgeprikt worden. Als ik twee uur geslapen heb, is het veel. De volgende dag hebben we grotschilderingen van de aboriginals bekeken en toen zijn we het park uit gereden. Geen van ons wilde daar nog een nacht blijven. Op de weg naar Darwin was ik zo moe, dat ik Jen vroeg een denkspelletje te doen. We noemden dieren beginnende met alle letters van het alfabet, en dat hielp om wakker te blijven tot aan de volgende ‘rest stop’.

Op vrijdag de 31ste kwamen we aan in Darwin, waar het weer heerlijk is, en de sfeer aangenaam. Hier waren al een aantal mensen die ik eerder in Australië ontmoet heb, en op mijn verjaardag zijn we met een groep uit eten gegaan. Enorm veel luxe na zes weken in een auto reizen. Helaas geen geluk met couchsurfen, dus hebben we het hostel leven weer opgepakt. Ook dat was weer even wennen na bijna tien maanden zonder. Maar wel erg gezellig.

Het is genieten van de winterse temperaturen (30 graden gemiddeld), maar zwemmen in de zee en rivieren is uit den boze. Vrijdag hebben we een boottocht gedaan met de ‘springende krokodillen’, de zoutwaterkrokodillen; blijkbaar de gevaarlijkste wezens op aarde. Ze vallen alles aan dat een hartslag heeft, en eten het op. We hebben ze vanochtend van iets dichterbij gezien dan ik me voorgenomen had bij ze in de buurt te komen..
Ik zwem hier alleen maar in de lagoon!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.