Happy tripping

Wees gewaarschuwd: deze blog is nogal lang, en alleen maar tekst!

In Yogyakarta hadden Niels en ik ons helemaal voorbereid op het ‘zelf doen’ van Bromo. De toegangsprijs is vrij hoog voor lokale standaarden (Rp 350.000 = € 21,40 p.p.) dus die wilden we eigenlijk ontlopen. In een aantal blogs hadden we gelezen dat er naast een hotel in Cemoro Lawang een doorgang naar Mount Bromo zit waar geen ticketcontrole is. Vanuit Yogyakarta hadden we om 7:00 uur ’s ochtends de trein naar Probolinggo, de stad het dichtst bij Cemoro Lawang. De treinreis duurde achtenhalf uur(!) dus tegen de tijd dat we aankwamen in Probolinggo waren we allebei moe en behoorlijk gaar. Toen we op het perron aankwamen, werden we eigenlijk direct aangesproken door iemand die vroeg of we door moesten naar Cemoro Lawang en dat hij daar ons heen kon brengen voor een prima bedrag. Aangezien de lokale busjes richting Cemoro Lawang alleen rijden als ze vol zitten en wij pas laat in de middag aankwamen, was de kans groot dat er geen busje meer zou gaan. Het transport dat deze man aanbood, zagen we dus wel zitten.

De man vroeg verder: we wilden naar Bromo, maar wilden we ook naar Ijen? En wat waren verder onze plannen, door naar Bali? Na een tijdje gepraat te hebben, kwam hij met een voorstel: hij kon transport, een gids voor Ijen, een overnachting bij Ijen en de toegang voor Bromo en Ijen regelen voor een aannemelijk bedrag. Niels en ik twijfelden en twijfelden en twijfelden… Moesten we dit wel doen? Was het wel een goed voorstel? Zouden we het zelf goedkoper kunnen, of was dit eigenlijk iets meer betalen voor veel meer gemak? Uiteindelijk wonnen de zoete praatjes van deze man het van ons plan om Bromo ‘zelf’ te doen en gingen we akkoord.

Zo gezegd, zo gedaan: we werden in een auto geladen en reden een uur van Probolinggo naar Cemoro Lawang. Aldaar hadden we al een guesthouse geboekt, maar daar hebben we eigenlijk weinig gebruik van gemaakt. Om 2:00 uur ’s nachts was het namelijk go time: opstaan en klimmen naar het uitzichtpunt voor dé zonsopkomst bij Bromo (geloof me, het is een ding, echt IEDEREEN praat erover). Om 3:00 uur gingen we de deur uit en om 4:30 uur waren we bij het uitzichtpunt, na een wandeltocht die net zo goed door de krochten van de hel had kunnen zijn. Het was écht zwaar, anderhalf uur bergop, waarvan zeker een half uur door een nauw bergpaadje die zo’n 20% omhoog ging. Iets met ik en klimmen: ik kan het gewoon niet, en ik vind het ook niet leuk. Mijn lichaam trouwens ook niet want halverwege de klim stond ik kokhalzend naast de bosjes. Enfin, eenmaal bij het uitzichtpunt waren de verwachtingen hoog. Het was koud daarboven, maar de zonsopgang begon goed. De mist die over de bergen hing, trok langzaam weg en het werd steeds lichter. Dat beloofde wat! Maar helaas… Het regenseizoen had andere plannen. Nieuwe wolken dreven over de berg heen tot de mist ervoor zorgde dat het zicht beperkt bleef tot misschien vijftien meter. Hopend op beter hebben Niels en ik nog even gewacht, maar DE zonsopgang bij Bromo bleek slechts een goed verhaal.

Op weg naar beneden, terug naar het dorp waar de ingang naar Bromo is, besloten we de man te appen die onze tour regelde. Hij moest immers onze tickets betalen, dus het was belangrijk om hem te vinden. Eenmaal in het dorp zei hij dat er iemand ons tegemoet zou komen. Dat was ook zo: een man op een scooter kwam zwaaiend naar ons toe, stelde zich voor en zei dat de ingang aan het einde van de straat was. Hij reed ernaar toe en wees naar een paadje. Het was het gratis paadje, naast het hotel, waar geen ticketcontrole is. Godverdomme. Zijn we opgelicht door die man bij het station?! Een beetje boos zei ik tegen de scooterman die ons het paadje wees dat dit niet de officiële ingang is, dat ik heel goed wist dat het paadje dat hij voorstelde gratis is en dat ik een ticket wilde zien. Dat had de scooterman niet verwacht. Na een telefoontje met de stationman zei hij dat we mee moesten lopen. Hij bracht ons naar de officiële ingang van Bromo en zei weer dat we daar door konden lopen. Ik vroeg hem weer om een ticket. Het zou me niet gebeuren dat stationman 700.000 rupiah in zijn zak zou steken! Na een telefoontje met hem, waar ik hem duidelijk maakte dat dit niet de bedoeling kon zijn, beweerde stationman dat scooterman écht betaald had en dat ik door kon lopen. Ik kookte ondertussen over van woede, maar ook van verdriet en schaamte. Dit was de eerste keer dat ik opgelicht ben (en dat ik het door heb, tenminste) en dat vond ik echt geen grapje. En ondertussen begonnen Niels en ik over de hele tour te twijfelen. Was er wel transport naar Ijen en een gids om ons daar naar boven te brengen? Zou er wel echt een gasthuis geregeld zijn? En hoe zat het met het ferry ticket naar Bali, en de busreis naar Denpasar? Was dat echt geregeld en betaald, of zouden we voor onplezierige verrassingen komen te staan? Waarom hadden we in godsnaam van tevoren betaald?!

In alle eerlijkheid: ik heb een aantal traantjes gelaten toen ik over de kale, zwarte zandvlakte van Bromo liep. Niet eens om het geld, maar wel om de verpeste ervaring van Bromo, en mogelijk ook Ijen. Toegegeven, mijn verwachtingen waren hoog en het viel echt tegen, maar de boosheid op de man die mogelijk een oplichter was en de Bromo ervaring van me af had gepakt, gaf het een heel nieuwe dimensie. En daarnaast was ik ook boos op mezelf. Hoe had het kunnen gebeuren dat ik die tour heb geaccepteerd? Eraan terugdenkend waren er zo ontzettend veel rode vlaggen, waarom heb ik daar niet eerder iets mee gedaan?

De oplichterij daargelaten, neem van mij aan: ga nooit naar Bromo. Ik zeg dat niet alleen omdat ik met heel andere dingen bezig was toen ik daar liep, maar omdat Bromo echt een uitgemolken toeristenlocatie is. Honderden Jeeps rijden af en aan om toeristen naar de zonsopgang te brengen. Cemoro Lawang stroomt over van de verkopers van mutsen en andere prullaria. Als je niet oppast, word je in het dorp desnoods met geweld gedwongen om het toegangsgeld voor Bromo aan een of ander willekeurig persoon te betalen. De maffia viert er hoogtijdagen en de politie treedt niet op. Een Frans meisje die ook naar de zonsopgang ging kijken maar helaas alleen was tijdens haar klim omhoog, werd in haar kont geknepen door een of andere Indonesiër op een scooter die haar daarna een tijdje bleef achtervolgen. Op de zandvlakte bij de vulkaan staan tientallen kraampjes met troep, troep, troep. Vervelende mannetjes proberen je een ritje naar de trap naar de krater aan te smeren op hun slecht verzorgde, vermagerde paarden. En als je eenmaal bij de krater bent, zie je een enorm, dampend gat waarvan de rand bezaaid is met plastic afval dat mensen er maar gewoon in flikkeren om ervan af te zijn. Echt, geloof me, er zijn zo veel mooiere plekken op deze aarde…

Nadat we de tourist trap hadden overleefd en een klein beetje tot rust waren gekomen in het gasthuis, werden we zowaar opgehaald voor de rit naar Ijen. De chauffeur vroeg ons wat de bestemming was en wij zeiden Denpasar, Bali. Hij vroeg om ons betalingsbewijs en zei dat daar niet op stond dat het naar Denpasar zou gaan. Wij benadrukten dat dat de deal was met stationman en stapten met een nieuwe donkere wolk in ons hoofd in de auto. In de auto zagen we Pedro, een Portugees die we het hostel in Yogya hadden ontmoet, en bij hem konden Niels en ik even ventileren. Pedro had er vertrouwen in dat alles goed zou komen, dat stationman een man van zijn woord was en dat we ons niet zoveel zorgen moesten maken. Hij was immers ook met hem in zee gegaan… Eenmaal bij het gasthuis bij Ijen aangekomen, stonden Niels en ik wel even te kijken. Het zag er ontzettend netjes en verzorgd uit en de gastheer was echt heel aardig. Daarnaast was het eten ook nog eens fantastisch, en echt niet duur. Was het dan toch niet allemaal oplichterij…?

Na wederom maar vijf uurtjes slaap moesten we om 2:00 uur opstaan om rond 2:45 uur in de auto te zitten richting Ijen. Na een kopje koffie was het weer tijd voor een horrorklim naar de krater. Onderweg was het donker, mistig en regenachtig. Eenmaal boven aangekomen zagen we… niks. Het zicht was nog slechter dan bij Bromo en de krater, én de zo bejubelde ‘Blue Fire’, waren nergens te bekennen. Wat wel interessant, maar ook echt meelijwekkend was, was het zien van de harde werkers die iedere dag twee keer op en neer lopen naar de krater om daar zwavel te verzamelen. Die zwavel, 75 kilo per keer(!), tillen ze vervolgens in manden op hun schouders naar beneden. Hun loon is laag en ik kan me niet voorstellen hoe zwaar het moet zijn. Dus wederom een zwarte rand aan een – voor de meeste toeristen – indrukwekkende creatie van Moeder Aarde.

Na het ontbijt in het gasthuis was het alweer tijd om in de auto te stappen richting de ferry die ons naar Bali moest brengen. Eenmaal bij de ferry hadden Pedro en een andere medereiziger geluk: hun tour eindigde bij de ferry, ze zouden zelf hun vervoer regelen op Bali. De chauffeur zette Niels en mij af bij de bushalte waar meteen een man op ons af kwam gelopen. Deze man zou ons op de bus zetten die via de ferry naar Denpasar zou rijden. Aangezien ik nog steeds niet geloofde dat er een busreis naar Denpasar was, en als die er al zou zijn of we niet nog een keer gevraagd zouden worden om te betalen, heb ik de chauffeur wel drie keer gevraagd of de bus écht inclusief was, en of ik alsjeblieft een papieren bus ticket kon krijgen als bewijs dat ik betaald had. Zijn Engels was niet erg goed, maar hij bleef herhalen dat het inclusief was. Hij bleef zelfs met ons wachten en Niels verwachtte wel dat het goed zat, maar ik bleef op mijn hoede.

Na een half uur wachten kwam er een bus aan waar we in mochten stappen. Toen we eenmaal zaten, kwam er wéér een andere man naar ons toe die ons vertelde dat dit niet de goede bus was omdat deze nog lang stil zou staan, maar dat er een ándere bus klaar stond die wel meteen de ferry op zou gaan. Ik had het niet meer… Ik geloofde er nu echt helemaal niks meer van, maar Niels stond vrijwel gelijk op om mee te lopen. Toen ik weigerde mee te gaan en weer ging zitten, liep Niels toch mee. Machteloos stond ik op en op dat moment keek een vrouw me aan en schudde stilletjes maar indringend haar hoofd. Nee. Op dat moment wist ik zeker dat dit een teken van haar was om te zeggen dat ik niet mee moest gaan met de andere bus maar vooral moest blijven zitten. Ik heb meer dan genoeg verhalen gelezen over oplichterij in bussen waarbij de andere, Indonesische, passagiers 100% weten wat er aan de hand is maar hun mond niet open durven doen.

Ik stond op en riep naar Niels dat we dit niet moesten doen, dat we moesten blijven zitten waar we zaten en dat dit het moment was waarop we in de problemen zouden raken. Die oplichterij in bussen gaat er vaak niet erg aardig aan toe, namelijk. Maar het was eigenlijk al te laat: onze bagage was overgedragen en het enige wat ik nog kon doen was in de bus gaan zitten en het afwachten. Op de ferry deelde ik mijn zorgen met Niels, en het signaal dat ik van die vrouw had gekregen. Toen de bus de ferry af reed, heb ik mijn backpack tussen mijn benen gezet en mijn andere tas op schoot. In mijn hoofd heb ik mijn strijdbijl wel twintig keer afgestoft en de hele rit heb ik mezelf gedwongen om wakker te blijven, klaar voor het moment dat ze Niels en mij om bus tickets zouden vragen, die we niet hadden gekregen.

Maar… De zorgen bleken nergens voor nodig. De bus reed naar Denpasar. Niemand heeft ons tijdens de rit gestoord voor geld of wat dan ook. De hoofdschuddende vrouw had ik verkeerd geïnterpreteerd, of haar verwachting was niet waar geworden. Mijn overuren draaiende vechtmechanisme kon ik ein-de-lijk uitzetten. Het enige waar stationman over gelogen had, was de entree voor Bromo. Voor de rest was hij inderdaad een man van zijn woord, zoals Pedro al verwachtte. Eenmaal in Denpasar werd ik wederom overspoeld door schaamte, deze keer voor mijn achterdochtigheid richting de chauffeur. Ik vind nog steeds niet dat die achterdochtigheid onterecht was, maar door het wantrouwen ben ik wel erg streng (doch niet onaardig) tegen hem geweest. En dat terwijl hij echt lange uren maakte achter het stuur.

Moraal van het verhaal, misschien meer voor mezelf dan voor wie dan ook: boek nooit een tour bij een willekeurige stationman. Vooral niet als je moe bent en net een lange reis achter de rug hebt. Betaal nooit het volledige bedrag vooraf en houd je aan je originele plan, als je die hebt. Het waren twee dagen in een achtbaan waar ik liever niet was ingestapt.

Gaatje Nixaan

18 chapters

4 Nov 2022

Bromo and Ijen: A Kind of Sad Story

January 21, 2023

|

Nusa Penida (Indonesië)

Wees gewaarschuwd: deze blog is nogal lang, en alleen maar tekst!

In Yogyakarta hadden Niels en ik ons helemaal voorbereid op het ‘zelf doen’ van Bromo. De toegangsprijs is vrij hoog voor lokale standaarden (Rp 350.000 = € 21,40 p.p.) dus die wilden we eigenlijk ontlopen. In een aantal blogs hadden we gelezen dat er naast een hotel in Cemoro Lawang een doorgang naar Mount Bromo zit waar geen ticketcontrole is. Vanuit Yogyakarta hadden we om 7:00 uur ’s ochtends de trein naar Probolinggo, de stad het dichtst bij Cemoro Lawang. De treinreis duurde achtenhalf uur(!) dus tegen de tijd dat we aankwamen in Probolinggo waren we allebei moe en behoorlijk gaar. Toen we op het perron aankwamen, werden we eigenlijk direct aangesproken door iemand die vroeg of we door moesten naar Cemoro Lawang en dat hij daar ons heen kon brengen voor een prima bedrag. Aangezien de lokale busjes richting Cemoro Lawang alleen rijden als ze vol zitten en wij pas laat in de middag aankwamen, was de kans groot dat er geen busje meer zou gaan. Het transport dat deze man aanbood, zagen we dus wel zitten.

De man vroeg verder: we wilden naar Bromo, maar wilden we ook naar Ijen? En wat waren verder onze plannen, door naar Bali? Na een tijdje gepraat te hebben, kwam hij met een voorstel: hij kon transport, een gids voor Ijen, een overnachting bij Ijen en de toegang voor Bromo en Ijen regelen voor een aannemelijk bedrag. Niels en ik twijfelden en twijfelden en twijfelden… Moesten we dit wel doen? Was het wel een goed voorstel? Zouden we het zelf goedkoper kunnen, of was dit eigenlijk iets meer betalen voor veel meer gemak? Uiteindelijk wonnen de zoete praatjes van deze man het van ons plan om Bromo ‘zelf’ te doen en gingen we akkoord.

Zo gezegd, zo gedaan: we werden in een auto geladen en reden een uur van Probolinggo naar Cemoro Lawang. Aldaar hadden we al een guesthouse geboekt, maar daar hebben we eigenlijk weinig gebruik van gemaakt. Om 2:00 uur ’s nachts was het namelijk go time: opstaan en klimmen naar het uitzichtpunt voor dé zonsopkomst bij Bromo (geloof me, het is een ding, echt IEDEREEN praat erover). Om 3:00 uur gingen we de deur uit en om 4:30 uur waren we bij het uitzichtpunt, na een wandeltocht die net zo goed door de krochten van de hel had kunnen zijn. Het was écht zwaar, anderhalf uur bergop, waarvan zeker een half uur door een nauw bergpaadje die zo’n 20% omhoog ging. Iets met ik en klimmen: ik kan het gewoon niet, en ik vind het ook niet leuk. Mijn lichaam trouwens ook niet want halverwege de klim stond ik kokhalzend naast de bosjes. Enfin, eenmaal bij het uitzichtpunt waren de verwachtingen hoog. Het was koud daarboven, maar de zonsopgang begon goed. De mist die over de bergen hing, trok langzaam weg en het werd steeds lichter. Dat beloofde wat! Maar helaas… Het regenseizoen had andere plannen. Nieuwe wolken dreven over de berg heen tot de mist ervoor zorgde dat het zicht beperkt bleef tot misschien vijftien meter. Hopend op beter hebben Niels en ik nog even gewacht, maar DE zonsopgang bij Bromo bleek slechts een goed verhaal.

Op weg naar beneden, terug naar het dorp waar de ingang naar Bromo is, besloten we de man te appen die onze tour regelde. Hij moest immers onze tickets betalen, dus het was belangrijk om hem te vinden. Eenmaal in het dorp zei hij dat er iemand ons tegemoet zou komen. Dat was ook zo: een man op een scooter kwam zwaaiend naar ons toe, stelde zich voor en zei dat de ingang aan het einde van de straat was. Hij reed ernaar toe en wees naar een paadje. Het was het gratis paadje, naast het hotel, waar geen ticketcontrole is. Godverdomme. Zijn we opgelicht door die man bij het station?! Een beetje boos zei ik tegen de scooterman die ons het paadje wees dat dit niet de officiële ingang is, dat ik heel goed wist dat het paadje dat hij voorstelde gratis is en dat ik een ticket wilde zien. Dat had de scooterman niet verwacht. Na een telefoontje met de stationman zei hij dat we mee moesten lopen. Hij bracht ons naar de officiële ingang van Bromo en zei weer dat we daar door konden lopen. Ik vroeg hem weer om een ticket. Het zou me niet gebeuren dat stationman 700.000 rupiah in zijn zak zou steken! Na een telefoontje met hem, waar ik hem duidelijk maakte dat dit niet de bedoeling kon zijn, beweerde stationman dat scooterman écht betaald had en dat ik door kon lopen. Ik kookte ondertussen over van woede, maar ook van verdriet en schaamte. Dit was de eerste keer dat ik opgelicht ben (en dat ik het door heb, tenminste) en dat vond ik echt geen grapje. En ondertussen begonnen Niels en ik over de hele tour te twijfelen. Was er wel transport naar Ijen en een gids om ons daar naar boven te brengen? Zou er wel echt een gasthuis geregeld zijn? En hoe zat het met het ferry ticket naar Bali, en de busreis naar Denpasar? Was dat echt geregeld en betaald, of zouden we voor onplezierige verrassingen komen te staan? Waarom hadden we in godsnaam van tevoren betaald?!

In alle eerlijkheid: ik heb een aantal traantjes gelaten toen ik over de kale, zwarte zandvlakte van Bromo liep. Niet eens om het geld, maar wel om de verpeste ervaring van Bromo, en mogelijk ook Ijen. Toegegeven, mijn verwachtingen waren hoog en het viel echt tegen, maar de boosheid op de man die mogelijk een oplichter was en de Bromo ervaring van me af had gepakt, gaf het een heel nieuwe dimensie. En daarnaast was ik ook boos op mezelf. Hoe had het kunnen gebeuren dat ik die tour heb geaccepteerd? Eraan terugdenkend waren er zo ontzettend veel rode vlaggen, waarom heb ik daar niet eerder iets mee gedaan?

De oplichterij daargelaten, neem van mij aan: ga nooit naar Bromo. Ik zeg dat niet alleen omdat ik met heel andere dingen bezig was toen ik daar liep, maar omdat Bromo echt een uitgemolken toeristenlocatie is. Honderden Jeeps rijden af en aan om toeristen naar de zonsopgang te brengen. Cemoro Lawang stroomt over van de verkopers van mutsen en andere prullaria. Als je niet oppast, word je in het dorp desnoods met geweld gedwongen om het toegangsgeld voor Bromo aan een of ander willekeurig persoon te betalen. De maffia viert er hoogtijdagen en de politie treedt niet op. Een Frans meisje die ook naar de zonsopgang ging kijken maar helaas alleen was tijdens haar klim omhoog, werd in haar kont geknepen door een of andere Indonesiër op een scooter die haar daarna een tijdje bleef achtervolgen. Op de zandvlakte bij de vulkaan staan tientallen kraampjes met troep, troep, troep. Vervelende mannetjes proberen je een ritje naar de trap naar de krater aan te smeren op hun slecht verzorgde, vermagerde paarden. En als je eenmaal bij de krater bent, zie je een enorm, dampend gat waarvan de rand bezaaid is met plastic afval dat mensen er maar gewoon in flikkeren om ervan af te zijn. Echt, geloof me, er zijn zo veel mooiere plekken op deze aarde…

Nadat we de tourist trap hadden overleefd en een klein beetje tot rust waren gekomen in het gasthuis, werden we zowaar opgehaald voor de rit naar Ijen. De chauffeur vroeg ons wat de bestemming was en wij zeiden Denpasar, Bali. Hij vroeg om ons betalingsbewijs en zei dat daar niet op stond dat het naar Denpasar zou gaan. Wij benadrukten dat dat de deal was met stationman en stapten met een nieuwe donkere wolk in ons hoofd in de auto. In de auto zagen we Pedro, een Portugees die we het hostel in Yogya hadden ontmoet, en bij hem konden Niels en ik even ventileren. Pedro had er vertrouwen in dat alles goed zou komen, dat stationman een man van zijn woord was en dat we ons niet zoveel zorgen moesten maken. Hij was immers ook met hem in zee gegaan… Eenmaal bij het gasthuis bij Ijen aangekomen, stonden Niels en ik wel even te kijken. Het zag er ontzettend netjes en verzorgd uit en de gastheer was echt heel aardig. Daarnaast was het eten ook nog eens fantastisch, en echt niet duur. Was het dan toch niet allemaal oplichterij…?

Na wederom maar vijf uurtjes slaap moesten we om 2:00 uur opstaan om rond 2:45 uur in de auto te zitten richting Ijen. Na een kopje koffie was het weer tijd voor een horrorklim naar de krater. Onderweg was het donker, mistig en regenachtig. Eenmaal boven aangekomen zagen we… niks. Het zicht was nog slechter dan bij Bromo en de krater, én de zo bejubelde ‘Blue Fire’, waren nergens te bekennen. Wat wel interessant, maar ook echt meelijwekkend was, was het zien van de harde werkers die iedere dag twee keer op en neer lopen naar de krater om daar zwavel te verzamelen. Die zwavel, 75 kilo per keer(!), tillen ze vervolgens in manden op hun schouders naar beneden. Hun loon is laag en ik kan me niet voorstellen hoe zwaar het moet zijn. Dus wederom een zwarte rand aan een – voor de meeste toeristen – indrukwekkende creatie van Moeder Aarde.

Na het ontbijt in het gasthuis was het alweer tijd om in de auto te stappen richting de ferry die ons naar Bali moest brengen. Eenmaal bij de ferry hadden Pedro en een andere medereiziger geluk: hun tour eindigde bij de ferry, ze zouden zelf hun vervoer regelen op Bali. De chauffeur zette Niels en mij af bij de bushalte waar meteen een man op ons af kwam gelopen. Deze man zou ons op de bus zetten die via de ferry naar Denpasar zou rijden. Aangezien ik nog steeds niet geloofde dat er een busreis naar Denpasar was, en als die er al zou zijn of we niet nog een keer gevraagd zouden worden om te betalen, heb ik de chauffeur wel drie keer gevraagd of de bus écht inclusief was, en of ik alsjeblieft een papieren bus ticket kon krijgen als bewijs dat ik betaald had. Zijn Engels was niet erg goed, maar hij bleef herhalen dat het inclusief was. Hij bleef zelfs met ons wachten en Niels verwachtte wel dat het goed zat, maar ik bleef op mijn hoede.

Na een half uur wachten kwam er een bus aan waar we in mochten stappen. Toen we eenmaal zaten, kwam er wéér een andere man naar ons toe die ons vertelde dat dit niet de goede bus was omdat deze nog lang stil zou staan, maar dat er een ándere bus klaar stond die wel meteen de ferry op zou gaan. Ik had het niet meer… Ik geloofde er nu echt helemaal niks meer van, maar Niels stond vrijwel gelijk op om mee te lopen. Toen ik weigerde mee te gaan en weer ging zitten, liep Niels toch mee. Machteloos stond ik op en op dat moment keek een vrouw me aan en schudde stilletjes maar indringend haar hoofd. Nee. Op dat moment wist ik zeker dat dit een teken van haar was om te zeggen dat ik niet mee moest gaan met de andere bus maar vooral moest blijven zitten. Ik heb meer dan genoeg verhalen gelezen over oplichterij in bussen waarbij de andere, Indonesische, passagiers 100% weten wat er aan de hand is maar hun mond niet open durven doen.

Ik stond op en riep naar Niels dat we dit niet moesten doen, dat we moesten blijven zitten waar we zaten en dat dit het moment was waarop we in de problemen zouden raken. Die oplichterij in bussen gaat er vaak niet erg aardig aan toe, namelijk. Maar het was eigenlijk al te laat: onze bagage was overgedragen en het enige wat ik nog kon doen was in de bus gaan zitten en het afwachten. Op de ferry deelde ik mijn zorgen met Niels, en het signaal dat ik van die vrouw had gekregen. Toen de bus de ferry af reed, heb ik mijn backpack tussen mijn benen gezet en mijn andere tas op schoot. In mijn hoofd heb ik mijn strijdbijl wel twintig keer afgestoft en de hele rit heb ik mezelf gedwongen om wakker te blijven, klaar voor het moment dat ze Niels en mij om bus tickets zouden vragen, die we niet hadden gekregen.

Maar… De zorgen bleken nergens voor nodig. De bus reed naar Denpasar. Niemand heeft ons tijdens de rit gestoord voor geld of wat dan ook. De hoofdschuddende vrouw had ik verkeerd geïnterpreteerd, of haar verwachting was niet waar geworden. Mijn overuren draaiende vechtmechanisme kon ik ein-de-lijk uitzetten. Het enige waar stationman over gelogen had, was de entree voor Bromo. Voor de rest was hij inderdaad een man van zijn woord, zoals Pedro al verwachtte. Eenmaal in Denpasar werd ik wederom overspoeld door schaamte, deze keer voor mijn achterdochtigheid richting de chauffeur. Ik vind nog steeds niet dat die achterdochtigheid onterecht was, maar door het wantrouwen ben ik wel erg streng (doch niet onaardig) tegen hem geweest. En dat terwijl hij echt lange uren maakte achter het stuur.

Moraal van het verhaal, misschien meer voor mezelf dan voor wie dan ook: boek nooit een tour bij een willekeurige stationman. Vooral niet als je moe bent en net een lange reis achter de rug hebt. Betaal nooit het volledige bedrag vooraf en houd je aan je originele plan, als je die hebt. Het waren twee dagen in een achtbaan waar ik liever niet was ingestapt.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2025 Travel Diaries. All rights reserved.