Voordat we ons volgende reisverhaal vertellen moeten we natuurlijk eerst even stilstaan bij de afschuwelijke gebeurtenissen in Nepal, het land waar we eerder twee afleveringen aan wijdden.
Na de eerste grote aardbeving werd er door verschillende mensen, die ons reisschema niet precies kenden, bij ons of bij onze zonen geïnformeerd of we veilig waren. Dat waren we, we waren er acht weken voor de beving plaatsvond vertrokken, maar die bezorgdheid is door ons zeer op prijs gesteld.
Het blijft echter heel onwezenlijk te beseffen dat het is gebeurd in een land en op plekken waar we kort tevoren nog waren. De vele slachtoffers. De tempelcomplexen in Kathmandu die we bezochten en die nu in puin liggen.
Gelukkig zijn de projecten van de Kumaristichting gespaard gebleven. Maar het land als geheel wacht een vrijwel onmogelijke hersteltaak.
Tijdens mijn stagecoördinatorschap is door bouwtechnische collega's reeds aandacht gevraagd voor aardbevings- bestendig
boleck
10 chapters
16 Apr 2020
Voordat we ons volgende reisverhaal vertellen moeten we natuurlijk eerst even stilstaan bij de afschuwelijke gebeurtenissen in Nepal, het land waar we eerder twee afleveringen aan wijdden.
Na de eerste grote aardbeving werd er door verschillende mensen, die ons reisschema niet precies kenden, bij ons of bij onze zonen geïnformeerd of we veilig waren. Dat waren we, we waren er acht weken voor de beving plaatsvond vertrokken, maar die bezorgdheid is door ons zeer op prijs gesteld.
Het blijft echter heel onwezenlijk te beseffen dat het is gebeurd in een land en op plekken waar we kort tevoren nog waren. De vele slachtoffers. De tempelcomplexen in Kathmandu die we bezochten en die nu in puin liggen.
Gelukkig zijn de projecten van de Kumaristichting gespaard gebleven. Maar het land als geheel wacht een vrijwel onmogelijke hersteltaak.
Tijdens mijn stagecoördinatorschap is door bouwtechnische collega's reeds aandacht gevraagd voor aardbevings- bestendig
bouwen, bij de projecten waar onze studenten aan werkten. Bizar genoeg hadden we in de evaluatie van ons bezoek hier opnieuw aandacht voor gevraagd bij de directeur van de Stichting Tamsarya. Korte tijd later vond daadwerkelijk een aardbeving plaats. Haast eng!
Het is bekend dat de Nepalese overheid hier veel te weinig aandacht aan besteedt. Dat is niet goed maar ook wel weer begrijpelijk: in een land waar zo weinig middelen beschikbaar zijn, moeten er continu prioriteiten worden gesteld. En dan is de neiging groot om andere zaken voorrang te geven boven gebeurtenissen waarvan de kans klein is dat ze zich voordoen.
TOERISME
In Chiang Mai maken we een trektocht door de jungle. Behalve ons bestaat de groep uit 9 backpackers tussen de 18 en 24 jaar, allen maanden op reis na school of studie. Na afloop, in de truck terug naar het startpunt, vraagt een Brits meisje aan ons hoe lang we op vakantie zijn. Haar vriendin, waarmee we onderweg gepraat hebben, corrigeert haar onmiddellijk:"they are not on holiday, they are travellers!"
Het wordt in dit deel van onze reis een centraal thema: wat is toerisme, wat is reizen?
Zoals sommige mensen van postduiven, antieke meubels, snowboarden of huizen verbouwen houden en daar steeds voor sparen, zo houden wij van reizen. Lucia al vanaf haar 10-de en Peter vanaf zijn 25-ste, toen hij voor het eerst alleen naar Amerika reisde om zijn enige tante en oom en hun drie kinderen te bezoeken. Sinds onze wereldreis in 1980 hebben we een aparte spaarrekening voor reizen, waar elke niet anderszins noodzakelijke euro naar toe gaat. Er zijn zoveel bijzondere plekken op de wereld, er is zoveel moois te zien, zoveel grenzen te verkennen, zoveel te leren en te ervaren. Oneindig veel herinneringen die we hopelijk nog lang terug kunnen halen.
We gunnen iedereen, die dat wil, vergelijkbare kansen om alle bijzondere plaatsen op de wereld te zien. Maar er gaat, zo merken we, wel het een en ander mis.
In Bangkok kiezen we één tempel waar we graag naar toe willen: Wat Pho, met de enorme liggende Boeddha. Vijfendertig jaar geleden liepen we daar met ons vieren, zeer onder de indruk. Nu staan we eerst in een lange rij voor de ingang, waar de helft van de vrouwen een soort kimono krijgt aangereikt, omdat ze in blote hemdjes en superkorte broekjes niet respectvol gekleed zijn. Binnen zien we slechts kleine flarden van het beeld. Ons zicht wordt steeds belemmerd door mensen met enorme camera's en tablets. Niet om het beeld te fotograferen, maar om zichzélf of anderen voor het beeld op de foto te zetten. Niet één keer, maar tientallen keren. Dit alles gepaard met veel gegiechel, geintjes en grappige standjes.
In Cambodja, tussen de eeuwenoude tempels van Angkor Wat, lopen we de eerste dag tussen busladingen Chinezen, Koreanen en Japanners. Ze hebben per groep van 25 deelnemers allemaal dezelfde kleur t-shirtjes aan, als Amerikaanse kleuters in een summercamp (zie foto).
De gidsen jagen hen voort, dreunen hun verhaal af, wijzen de juiste fotoplekken aan waar de mensen moeten gaan staan en maken als volleerde fotografen op elke plek 25 foto's. Er worden v-tekens, hoera-gebaren of kopstanden bij gemaakt.
De herinnering kwam boven aan de ongelooflijk indrukwekkende watervallen in Brazilië waar iedereen complete fotoshoots maakte. Niet alleen pubermeisjes die precies wisten hoe ze op vijftien manieren verleidelijk konden kijken, afgekeken van professionele foto's in de media. Maar ook hele gezinnen in steeds andere opstellingen, gillend van de pret. Van de watervallen hebben ze geen druppel gezien.
Naast die massaliteit en vluchtigheid ervaren we andere gevolgen van het toerisme. We zien de verwoestingen van grote stukken vruchtbaar land door de bouw van resorts. Zo vereist één hotelkamer per dag 300 liter water, voor de douche, de was, de schoonmaak, het zwembad, etc. In landen waar water vaak zo schaars is en nodig voor de landbouw. En de grond wordt onbetaalbaar voor de eigen inwoners.
De entertainmentindustrie: het kostte ons in Chiang Mai heel veel moeite een trektocht te vinden die niet gecombineerd werd met olifantenritjes, stoeien met
krokodillen of het aaien van tijgers. En opnieuw zagen we in Bangkok de onappetijtelijke, dikbuikige, middelbare mannen met een Thais meisje aan de hand, maatje brugpieper. Geld vergoedt blijkbaar veel.
Af en toe, maar schaars, zien we ontwikkelingen die tegen deze zaken ingaan. Zoals pamfletten met teksten als: "Wees alert op seksueel kindermisbruik", "meld gehandicapte kinderen bij instanties", "geef niks aan kinderen, koop niks van kinderen, kinderen horen op school, elke dag dat ze thuis komen met geld weerhoudt hun ouders ervan zelf oplossingen te zoeken", "geef je geld aan organisaties". Of, van een ander soort: "We proberen de olifantenritten af te schaffen, maar gun ons de tijd; deze dieren kunnen niet terug naar het bos en er valt te snel een grote bron van werkgelegenheid weg".
En ja, er zijn eco-organisaties, die zorgen dat het geld terecht komt bij de inwoners en dat negatieve effecten verkleind worden. Die gericht zijn op kleinschaligheid en duurzame vormen van toerisme (hoewel woorden als eco, fair trade en organic ontdekt zijn als magische loktermen en te pas en te onpas worden gebruikt).
Maar wat altijd blijft is het probleem dat toeristen met vakantiebudgetten rondlopen en dat dit een tamelijk eenzijdig beeld oproept bij de mensen in deze landen. Als een taxirit of een broek twee euro kost, is het zo simpel om drie euro te geven. Leuk toch, heeft die man een goeie dag (en ik een goed gevoel). Kost hier allemaal geen drol. Maar op die manier gaan de prijzen geleidelijk omhoog en wordt het voor de lokale mensen zelf te duur. Hoe die toerist in de rest van het jaar aan die euro's is gekomen blijft buiten beeld. Wat hij er thuis allemaal voor moet doen en mee moet doen idem. Dat zijn leven er thuis heel anders uitziet, met lange werkdagen, veel (zorg)taken rondom kinderen, huishouden, mantelzorg, onderhoud -zonder allerlei goedkoop personeel zoals hier-, de noodzaak van voorzieningen in verband met de lange winters, etc., dat is vaak onbekend. Natuurlijk zijn wij zeer bevoorrecht -tijdens deze reis wordt dat opnieuw heel duidelijk- maar er is ook een andere kant van het verhaal. Het beeld hier is: er zijn blijkbaar mensen met dikke portemonnees die de hele dag op een ligbed kunnen liggen, cocktails drinken, met geld strooien of -nauwelijks volwassen- maandenlang met dure backpackspullen rond kunnen sjouwen. Gevolg: met een relaxed baantje in de toeristenindustrie wil men hetzelfde bereiken. Je bent gek als je nog landbouwer, loodgieter of leerkracht wordt.
Soms voelen we ons ongemakkelijk omdat we ook aan dit alles bijdragen. Maar we houden zo van reizen! Hoe vinden wij een tussenweg als doe-het-zelf reiziger? Hoe onttrekken we ons aan de toerismegekte en hoe proberen we dat beeld bij te stellen?
We verkennen de populaire tijden en plaatsen en omzeilen die waar mogelijk. In Cambodja fietsen we naar de meer afgelegen tempels, lunchen met een kokosnoot bij een klein stalletje onderweg en duiken in een stil hoekje als er een groep aankomt. Maar de beleving is soms moeizaam te vinden.
We zoeken kleinschalige accommodaties van plaatselijke eigenaren, eten in kleine tentjes, lopen veel
en zien daardoor soms parels die je anders ontgaan, we fietsen of gebruiken het openbaar vervoer, betalen zo veel mogelijk normale prijzen, mijden soms de toeristische trekpleisters, gaan vroeg naar bed. Leven zo veel mogelijk op een reizigersbudget. En af en toe zijn we al dat verantwoorde gedrag helemaal beu en gaan we ons in een chique tent te buiten aan echte cappuccino (Lucia) en een choco-milkshake (Peter) met grote stukken warme appeltaart.
We gaan naar landen waar we mensen kennen bij wie we welkom zijn, Daardoor krijgen we een land meer "van binnenuit" te zien. En we zijn lid van Servas, een open-deuren-organisatie, maar daarover meer in ons verhaal over Australië.
TO GREY OR NOT TO GREY oftewel 50 TINTEN GRIJS
Een van de existentiële vragen die opdoemen als je 7 maanden op reis gaat luidt: wat doe ik met mijn haar? Het leek mij (Lucia) een mooie gelegenheid om te stoppen met verven en geleidelijk te veranderen in een wijs, grijs oud dametje. Al had ik wel mijn twijfels of dat bij mij zo zou uitpakken. Qua type, zeg maar.
In Nepal kon ik het nog net aanzien, er waren weinig spiegels in de Himalaya's, in Bhutan was ik vervuld van het hogere, maar in Thailand werd de witte landingsbaan op mijn hoofd te aanwezig. Zeker toen Peter opmerkte dat ik bij het snorkelen zo makkelijk te "spotten" was. Dus stapte ik in Bangkok bij een buurtkapster naar binnen. Het zag er van buiten fris en modern uit. Ik hield een heel verhaal over mijn wens om te stoppen met verven en mijn sublieme idee om grijze streepjes in mijn haar te laten maken om er een speelser geheel van te maken. De geel- en groenharige kapsters, in ultrakorte rode rokjes en op plateauzolen, spraken helaas geen woord Engels. De buurvrouw van het naastgelegen reisbureautje werd er bijgehaald. Die leek het te begrijpen en toen ik het woord highlights liet vallen, werd er door drie dames opgelucht gezucht. Ja, hai laits, dat kenden ze. Vervolgens werd ik in een stoel gezet en begonnen ze aan twee kanten mijn hoofd met verf in te smeren. No!!!!, riep ik, only hai laits. Buurvrouw er weer bij die steeds over de prijs begon: 18 euro? Okay, okay, no problem. But no color everywhere! Beide dames drapeerden me op een bed met mijn hoofd achterover boven een bak en spoelden de verf er weer uit. Ondertussen had ik alle tijd om het authentiek Thaise, fraai ingelegde plafond met artistieke vochtkringen te bestuderen. Terug in de stoel kreeg ik een badmuts op met gaatjes. Ha, dat herkende ik van andere klanten in mijn eigen vertrouwde, Turkse, kapsalon in Leiden. Aan weerskanten haalden de dames met haaknaalden plukjes haar door de gaatjes en die werden ingesmeerd met verf. Ik kreeg een leuke glossy aangeboden om de lange inwerktijd te overbruggen. Een heel bijzonder blad. Elke bladzij begon met een Engelse zin. " Ten things you never should tell him". De rest van de pagina was geheel in het Thais. Dus ik tast nog steeds in het duister. Of: "How to avoid making him jealous?" Geen flauw idee. Gelukkig had de pagina met "What to wear this summer?" enkele foto's. Vooral kanten topjes en panterrokjes. Nog gelukkiger voor mij: het blad was van 2011!
Nadat de hoofdkapster driemaal somber kijkend de verf op mijn hoofd had doorgesmeerd, mocht ik weer op het bed. Vol verwachting keek ik tijdens het föhnen naar de metamorfose van mijn hoofd. Het resultaat? Een soort vaag, sloom peper- en zouthaar met her en der een blonde streep. Conclusie? Nog jaren verven.
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!