Morgen is het vijf weken geleden dat ik aankwam in Havana. Met geen idee wat me dit jaar te wachten stond begon ik aan dit grote avontuur in een stad waar het bruist van het leven en de mensen een bijzonder manier van leven leiden.
Mijn reis kon niet beter beginnen als dat het deed toen ik aankwam in het hostel. Elke paar uur was ik met iemand anders op stap en het was een constante aanvoer van nieuwe mensen die ik leerde kennen.
De laatste weken was dit minder het geval. In Panama heb ik ook mensen ontmoet, maar niet zo’n toffe tijd gehad, en nu in Colombia moet ik ook nog steeds mijn draai vinden.
In Medellin ben ik vooral alleen op stap geweest, en pas op de laatste dag heb ik met iemand afgesproken van couchsurfing en ik moet zeggen dat dat een heel goed idee was.
Hij was een Colombiaan en heeft mij meegenomen naar een restaurant boven in de bergen, vanwaar je een schitterende uitzicht had over de stad Medellin. Daarna ben ik met hem nog naar een cultureel deel van de stad geweest, met een bijzonder kerk dat bekend stond om zijn vroegere bezoeker, namelijk de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar. In deze tijd komen er nog steeds mensen bidden met hun pistolen of andere voorwerpen, omdat deze kerk een extra heilige plek zou zijn. Van binnen zag het eruit als een normale kerk.
Colombianen zijn een gelovig volk en het grootste deel is katholiek. En sommige feestdagen worden dan ook groots gevierd. Zoals de 16de Juli. Ik sliep die nacht in een hostel in Taganga, had slecht geslapen, omdat boven mijn kamer de bar was en de muziek tot vier uur ’s nachts nog duidelijk hoorbaar was. Op het moment dat het stil was en ik eindelijk dacht te gaan slapen, begon er iets verder op om stipt vijf uur in de ochtend iemand hele harde muziek te draaien en tegelijkertijd hoorde ik iets verderop vuurwerk afgaan.
Later bleek het dus om een feestdag te gaan. Iets met maagd maria en bescherm heilige van chauffeurs. Daarom reden er ook door de straten auto’s rond met een Mariabeeld op het dak.
Ondanks dat deze mensen mijn nachtrust hebben verstoord, moet ik zeggen dat ik het erg naar mijn zin heb hier in Colombia. De mensen zijn heel erg aardig en hier rondom Taganga is er van alles te doen. Zo ben ik een dagje naar Minka geweest. Dit is een heel klein dorpje van waaruit je allerlei hikes kunt doen. Omdat ik er maar kort was, ben ik alleen naar een waterval gelopen en daar kort gebleven. Op de terugweg naar het dorp maakte ik contact met twee Colombianen die bij mij in de auto zaten richting Minka. Ik heb samen met ze geluncht en zij hebben mij meer verteld over de Colombiaanse cultuur en over de veranderingen die de overheid heeft gedaan om veiligheid van de toeristen te waarborgen. Twintig jaar geleden, was Colombia namelijk nog een gevaarlijk land vanwege vele kidnappings door de FARC, maar nu is het eigenlijk al tien jaar rustig en is de FARC diep in de Amazone.
Afgelopen zondag, oftewel 17 Juli ben ik begonnen aan een vierdaagse hike naar de Lost City. De Lost City, in het Spaans Ciudad Perdida, is een oude bergstad op 1200 meter hoogte in de bergen van de Sierra Nevada de Santa Marta in het noorden van het land.
Om 8:30 in de ochtend werd ik opgehaald bij mijn hostel en nadat we iedereen hadden opgehaald zijn we met een SUV naar het dorp Machete gereden. Een groot deel van de reis was door de bergen op een onverharde weg.
Aangekomen in het dorp leerden we onze gids en zijn vertalen kennen en de rest van de groep. Na de lunch begonnen we dan rond 13:00 uur aan het eerste deel van de tocht. Na een uur lopen, waarvan grootdeel bergop, bleken er al twee van de groep te zijn afgevallen en waren we dus nog met tien mensen over.
De tocht ging verder de berg op en na ongeveer anderhalf uur hadden we pauze, waarbij we werden getrakteerd met watermeloen. Heerlijk verfrissend als je zo lang in de hitte moet lopen.
Na een korte pauze gingen we verder en begon het niet veel later te regenen. De laatste 40 minuten ongeveer gingen het berg af, maar omdat het geregend had en het pad stijl naar beneden ging, was het een grote modderpoel geworden en bleken mijn sneakers al snel nutteloos in deze omstandigheden. Ik lag paar keer met mijn billen in de modder en dus probeerde ik samen met een van de gidsen Juan de modder te ontlopen. Maar hij had ook niet zijn beste schoenen meegenomen waardoor die ook paar keer naar beneden gegleden is. Dit was trouwens erg grappig, omdat hij precies op dat moment vertelde wat de beste aanpak was om zonder te vallen naar beneden te komen.
Rond 16:00 waren we dan zonder teveel kleerscheuren aangekomen bij het kamp. Iedereen was nat geregend en probeerden we onze spullen op te hangen om te drogen voor de volgende dag.
Een uur later kregen we het avondeten wat bestond uit heel veel rijst, een grote vis en een beetje sla. Het was heel veel en heel erg lekker.
Na het eten was er een briefing door de gidsen over wat we de volgende dag gingen doen en hierna zijn we allemaal moe gaan slapen, oftewel ik lag om 19:00 uur in bed.
De volgende ochtend moesten we dan ook om 5:00 uur opstaan, omdat we een lange afstand moesten afleggen, namelijk veertien kilometer.
Een uur later begonnen we dan ook aan de eerste drie uur van de tocht. Het begin was nog aardig vlak, maar later ging het meer stijl omhoog en het einde was dan voornamelijk weer bergaf. Wat ook behoorlijk vermoeiend kan zijn, voornamelijk voor je benen.
Na drie uur lopen waren we dan bij het kamp waar we zouden gaan lunchen. Maar eerst doken we met zijn allen nog even de rivier in. Dit water kwam vanuit de bergen en was heerlijk verfrissend, ik denk dat iedereen van dit moment heeft genoten. Daarna lunchen en de tocht vervolgen, want we moesten nog ongeveer drie en half uur lopen tot het volgende kamp.
Deze dag kwamen we nog langs een heel klein dorpje, met misschien twintig hutjes. Daar woonde de inheemse bevolking van Colombia. De hutjes waren midden in de jungle en waren gebouwd van klei en riet. Het inheemse volk van Colombia zien er uit als indianen en dragen allemaal witte kleding. De gids legde uit dat de meisjes op veertien jarige leeftijd gaan trouwen en niet veel later kinderen krijgen. De partner is misschien twee jaar ouder. Ze leven van veehouderij en de jacht, en een deel van hen werkt als gidsen voor de Lost City tour.
Ook deze dag begon het ‘s middags weer te regenen, maar wat heb ik dat genoten. Doordat de lucht zo vochtig is, ben je constant aan het zweten en door de regen krijg je een heerlijke verkoeling over de hele lichaam. Ik was nat tot aan mijn onderbroek, maar ik genoot van elke druppel, zelfs toen het nog harder regende. Ik ging zelfs nog sneller lopen, omdat ik alleen maar meer energie had. Samen met Michael, een Brit uit de groep, hebben we als malloten de berg opgelopen alsof het niks was. Ik genoot van het feit dat ik dit aankon en dat ik niet constant aan het klagen was dat het niet ging.
En dan was ook deze tweede dag achter de rug, en konden we weer eten en rusten. En wat kon ik eten deze dagen. Elke lunch en avondeten kregen we een groot bord voorgeschoteld en ik at elke maaltijd alles op. Het eten was dan ook echt lekker en met zoveel kilometers afleggen, heb ik natuurlijk ook meer honger als wanneer ik stil zit.
De kampen waar we verbleven waren simpel. We sliepen op stapelbedden en de douches waren gemetselde hokjes met een vieze vloer en een koude waterstraal, maar dit deed er allemaal niet toe, want het ging allemaal om de avonturen die we beleefden en de uitdaging die we elke dag weer aangingen.
De derde dag waren we eigenlijk nog maar één kilometer verwijderd van de Lost City, maar eerst moesten we nog met onze voeten in het water de Buritaca rivier oversteken, dezelfde rivier waar we voorheen nog in hadden gezwommen.
De stroming was aardig sterk en het water kwam bijna tot je heupen, dus het was oppassen geblazen, aangezien je dure spullen als camera en telefoon in het water konden belanden bij een val.
Maar dit gebeurde gelukkig niet en konden we na de oversteek beginnen aan de klim van de 1200 trappen naar de top van de berg waar de Lost City was.
De trappen waren al gebouwd in de tijd dat de Tayrona’s er leefden (600j. n. Chr.) en de treden waren van verschillende grootten en hoogtes, het was dus een iets andere klim dan de normale rechte trappen die we gewend zijn.
Na vijftien minuten kwamen we aan bij de ingang van de Lost City, en meteen op dat moment werden we aangevallen door honderden muggen die met honger op de toeristen aan het wachten waren. Het scheelde dat ik een goede lokale anti-muggen zeep had, maar dan nog beten de muggen door mijn kleding heen. Dit alles zorgde ervoor dat het luisteren naar het verhaal van de gidsen erg moeilijk werd, aangezien ik constant bezig was met het wegjagen van muggen.
De Lost City is vergelijkbaar met de Machu Pichu in Peru, wat de oorsprong betreft, maar is veel minder bekend. Het werd pas in 1973 ontdekt, de inheemse bevolking had de stad verlaten aangezien er met de komst van de Spanjaarden er vele nieuwe ziektes kwamen die de inheemse bevolking niet kende en dus niet konden behandelen. Hierdoor zijn ze deze plek ontvlucht om nog meer doden te voorkomen. In 400 jaar tijd is niemand op deze plek geweest, en wist eigenlijk niemand van het bestaan ervan, tot 1973 dus.
De bevolking die er leefden heetten Tayrona’s en kwamen op deze plek in het jaar 600 n. Chr. Er leefden ongeveer 2000 mensen en de stad bestond uit ongeveer 600 hutjes.
In 1984 was de Colombiaanse regering klaar met de restauratie van de plek en hebben ongeveer 200 van de 600 terrassen, zoals je het nu kunt noemen, zichtbaar gemaakt voor bezoekers. De rest van de stad is nu een deel van de jungle.
Vanaf deze tijd was deze plek dan ook open voor toeristen, maar was weinig bekend in de wereld tot 2003, toen daar acht toeristen gegijzeld zijn genomen door de FARC. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er ook niet van gehoord had, totdat ik in Colombia kwam.
Nadat we drie uur door de stad hebben gelopen, informatie hebben gekregen en genoeg foto’s hadden gemaakt, was het tijd om terug te gaan om te gaan lunchen.
Na de lunch ging de tocht verder naar het volgende kamp waar we zouden overnachten. Op dat stuk was ik weer erg gemotiveerd en besloot ik om weer stukje te gaan joggen, maar al naar paar stappen, zette ik mijn voet op een verkeerde steen en ging ik door mijn enkel. Het voelde erg pijnlijk en ik kon niet anders dan even gaan zitten. De voet begon meteen op te zwellen en wist ik dat het niet helemaal goed was. Ellen, Belgisch groepslid had een verbandje bij zich en dus had ik deze om mijn voet gebonden om de zwelling wat tegen te houden.
Daarna kon ik eigenlijk aardig goed op de voet staan en besloot ik dus om verder te lopen. We moesten nog zeker twee uur lopen, maar het ging al die tijd eigenlijk heel goed. Tot ik bijna bij het kamp was en de pijn steeds erger werd. Ik liep samen met Michael en op het einde begon het ook nog te regenen. Op dat moment wilde ik alleen nog maar op het kamp zijn en mijn voet hoog leggen. Het laatste stukje bij het kamp was door de regen glad geworden en dus gleed ik uit en viel in de modder. Het werd me op dat moment even allemaal te veel en sprongen de tranen in mijn ogen. Gelukkig waren we er nu en kon ik gaan zitten. Michael had water voor mij gehaald zodat ik even mijn voet kon koelen en iedereen van de groep vroeg of ze iets voor mij konden betekenen.
De pijn was op dat moment op zijn ergst en dus was ik bang dat ik misschien toch iets gescheurd had, ik was dan ook behoorlijk aan het strompelen. Maar na het eten hadden de gidsen een medicijn voor me, namelijk de chef van de inheemse stam had bananenbladeren gekookt met zout en ik moest dan mijn voet in dit water stoppen, alleen was dit water wel 50?C, dus niet heel gemakkelijk om je voet in de doen. Volgens de gidsen moest dit zo om de zwelling terug te brengen. Ik was gewend om dan ijs erop te doen, dus dit was nieuw voor mij, maar ik probeerde alles om de volgende dag te kunnen lopen. Volgens de gidsen was het na dit bad ook absoluut verboden om mijn voet te belasten en dus heeft Jorge (een van de gidsen) mij naar bed gedragen. Die nacht ben ik op één been naar de wc gegaan.
De volgende ochtend moest ik besluiten of ik het laatste stuk kon lopen of dat ik misschien op een muilezel vervoerd moest worden. Toen ik net opstond voelde het stijf en pijnlijk, maar ik had het idee dat het beter was als de avond ervoor. Ik denk dat het hete voetbad toch goed had gedaan.
En ik wilde natuurlijk dit avontuur afmaken, ook al kon ik erna niet meer lopen, dus ging ik mee met de groep.
We moesten nog ongeveer zeven uur lopen. Er was een lang stuk dat we de berg op moesten, maar er was ook een lang stuk dat we de berg af moesten, dus was het zwaar, heel zwaar. Ik denk, nog niet eens vanwege de voet, de zwaarste dag voor mij. Het was namelijk de laatste dag, ik was moe, en wilde alleen nog maar terug zijn in het dorp en ik had natuurlijk niets meer om naar uit te kijken, dus was ik lekker aan het klagen, eerst tegen Michael en later tegen Juan, de andere gids.
Jorge had nog een paar stokken voor mij gemaakt, zodat ik makkelijker kon lopen en als grap heeft Juan mij nog de laatste vijf meter gedragen. Met gejuich en geklap werden we door de rest van de groep ontvangen bij de finish.
En daarmee was dit grote avontuur voorbij. Deze tocht was voor mij erg belangrijk om een groep mensen beter te leren kennen. Daarnaast wilde ik een grote uitdaging aangaan om mijn eigen grenzen te kunnen verleggen en om mezelf beter te leren kennen in dit soort situaties. Mijn doel is in alle opzichten geslaagd en ik ben blij dat ik heb deelgenomen aan deze tour. Meer zullen volgen.
Gisteren avond zijn we nog met de mensen die in Taganga bleven pizza wezen eten, inclusief Juan. En vandaag toen ik onderweg was na de bank, riep Juan mij in eens. Hij woont in Taganga en was druk bezig met studeren op een kantoor van een vriend. Ik ben een tijdje bij hem gaan zitten en hij heeft me door middel van liedjes wat Spaans proberen bij te brengen. Dat wil nog steeds niet heel erg lukken. Later heeft hij mij een lift gegeven naar mijn hostel.
Dit soort kleine momenten geven mij een goed gevoel, het praten met de lokale bevolking, vaak over de bevolking en de cultuur, maakt het reizen interessant voor mij en het verblijven op plekken waar dit mogelijk is aangenamer.
Maar soms ook frustrerend, bijvoorbeeld die keer dat ik in Medellin op een bankje zat en een oudere meneer met mij begon te praten. Hij sprak Spaans, en ik kon hem natuurlijk niet verstaan en dus ook niet echt met hem praten. En ik wilde zo graag praten met die man, om de mensen van dit land beter te leren kennen of gewoon om een dood normaal gesprek met iemand te voeren. Ik probeerde het dan met mijn vertaal app, hij vroeg me waar ik vandaan kwam en waarheen in ging op deze reis. Op het moment dat ik vertelde dat ik alleen reisde, schudde hij ongeloofwaardig zijn hoofd. En zo reageren de meeste Colombianen als ik ze vertel dat ik alleen op reis ben, en al helemaal als ik vertel dat ik een wereldreis maak. Voor deze mensen iets onvoorstelbaars.
Maar soms kon het praten met een local ook een andere wending nemen, zo stond ik in een winkel een ijsje uit te zoeken toen er een oudere, niet zo verzorgde man bij mij kwam staan. Hij sprak wat Engels met mij en ik vond het wel leuk dat hij zo spontaan met mij praatte, maar aan het einde van het gesprek vroeg die mij met een zielig gezicht of ik niet een ijsje voor hem kon kopen. Het gaf mij een rot gevoel, om nadat ik nee zei, nog steeds een ijsje voor mezelf te kopen. Ik ben doorgelopen naar de volgende winkel.
a.kucharska
9 chapters
16 Apr 2020
July 21, 2016
|
Taganga, Colombia
Morgen is het vijf weken geleden dat ik aankwam in Havana. Met geen idee wat me dit jaar te wachten stond begon ik aan dit grote avontuur in een stad waar het bruist van het leven en de mensen een bijzonder manier van leven leiden.
Mijn reis kon niet beter beginnen als dat het deed toen ik aankwam in het hostel. Elke paar uur was ik met iemand anders op stap en het was een constante aanvoer van nieuwe mensen die ik leerde kennen.
De laatste weken was dit minder het geval. In Panama heb ik ook mensen ontmoet, maar niet zo’n toffe tijd gehad, en nu in Colombia moet ik ook nog steeds mijn draai vinden.
In Medellin ben ik vooral alleen op stap geweest, en pas op de laatste dag heb ik met iemand afgesproken van couchsurfing en ik moet zeggen dat dat een heel goed idee was.
Hij was een Colombiaan en heeft mij meegenomen naar een restaurant boven in de bergen, vanwaar je een schitterende uitzicht had over de stad Medellin. Daarna ben ik met hem nog naar een cultureel deel van de stad geweest, met een bijzonder kerk dat bekend stond om zijn vroegere bezoeker, namelijk de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar. In deze tijd komen er nog steeds mensen bidden met hun pistolen of andere voorwerpen, omdat deze kerk een extra heilige plek zou zijn. Van binnen zag het eruit als een normale kerk.
Colombianen zijn een gelovig volk en het grootste deel is katholiek. En sommige feestdagen worden dan ook groots gevierd. Zoals de 16de Juli. Ik sliep die nacht in een hostel in Taganga, had slecht geslapen, omdat boven mijn kamer de bar was en de muziek tot vier uur ’s nachts nog duidelijk hoorbaar was. Op het moment dat het stil was en ik eindelijk dacht te gaan slapen, begon er iets verder op om stipt vijf uur in de ochtend iemand hele harde muziek te draaien en tegelijkertijd hoorde ik iets verderop vuurwerk afgaan.
Later bleek het dus om een feestdag te gaan. Iets met maagd maria en bescherm heilige van chauffeurs. Daarom reden er ook door de straten auto’s rond met een Mariabeeld op het dak.
Ondanks dat deze mensen mijn nachtrust hebben verstoord, moet ik zeggen dat ik het erg naar mijn zin heb hier in Colombia. De mensen zijn heel erg aardig en hier rondom Taganga is er van alles te doen. Zo ben ik een dagje naar Minka geweest. Dit is een heel klein dorpje van waaruit je allerlei hikes kunt doen. Omdat ik er maar kort was, ben ik alleen naar een waterval gelopen en daar kort gebleven. Op de terugweg naar het dorp maakte ik contact met twee Colombianen die bij mij in de auto zaten richting Minka. Ik heb samen met ze geluncht en zij hebben mij meer verteld over de Colombiaanse cultuur en over de veranderingen die de overheid heeft gedaan om veiligheid van de toeristen te waarborgen. Twintig jaar geleden, was Colombia namelijk nog een gevaarlijk land vanwege vele kidnappings door de FARC, maar nu is het eigenlijk al tien jaar rustig en is de FARC diep in de Amazone.
Afgelopen zondag, oftewel 17 Juli ben ik begonnen aan een vierdaagse hike naar de Lost City. De Lost City, in het Spaans Ciudad Perdida, is een oude bergstad op 1200 meter hoogte in de bergen van de Sierra Nevada de Santa Marta in het noorden van het land.
Om 8:30 in de ochtend werd ik opgehaald bij mijn hostel en nadat we iedereen hadden opgehaald zijn we met een SUV naar het dorp Machete gereden. Een groot deel van de reis was door de bergen op een onverharde weg.
Aangekomen in het dorp leerden we onze gids en zijn vertalen kennen en de rest van de groep. Na de lunch begonnen we dan rond 13:00 uur aan het eerste deel van de tocht. Na een uur lopen, waarvan grootdeel bergop, bleken er al twee van de groep te zijn afgevallen en waren we dus nog met tien mensen over.
De tocht ging verder de berg op en na ongeveer anderhalf uur hadden we pauze, waarbij we werden getrakteerd met watermeloen. Heerlijk verfrissend als je zo lang in de hitte moet lopen.
Na een korte pauze gingen we verder en begon het niet veel later te regenen. De laatste 40 minuten ongeveer gingen het berg af, maar omdat het geregend had en het pad stijl naar beneden ging, was het een grote modderpoel geworden en bleken mijn sneakers al snel nutteloos in deze omstandigheden. Ik lag paar keer met mijn billen in de modder en dus probeerde ik samen met een van de gidsen Juan de modder te ontlopen. Maar hij had ook niet zijn beste schoenen meegenomen waardoor die ook paar keer naar beneden gegleden is. Dit was trouwens erg grappig, omdat hij precies op dat moment vertelde wat de beste aanpak was om zonder te vallen naar beneden te komen.
Rond 16:00 waren we dan zonder teveel kleerscheuren aangekomen bij het kamp. Iedereen was nat geregend en probeerden we onze spullen op te hangen om te drogen voor de volgende dag.
Een uur later kregen we het avondeten wat bestond uit heel veel rijst, een grote vis en een beetje sla. Het was heel veel en heel erg lekker.
Na het eten was er een briefing door de gidsen over wat we de volgende dag gingen doen en hierna zijn we allemaal moe gaan slapen, oftewel ik lag om 19:00 uur in bed.
De volgende ochtend moesten we dan ook om 5:00 uur opstaan, omdat we een lange afstand moesten afleggen, namelijk veertien kilometer.
Een uur later begonnen we dan ook aan de eerste drie uur van de tocht. Het begin was nog aardig vlak, maar later ging het meer stijl omhoog en het einde was dan voornamelijk weer bergaf. Wat ook behoorlijk vermoeiend kan zijn, voornamelijk voor je benen.
Na drie uur lopen waren we dan bij het kamp waar we zouden gaan lunchen. Maar eerst doken we met zijn allen nog even de rivier in. Dit water kwam vanuit de bergen en was heerlijk verfrissend, ik denk dat iedereen van dit moment heeft genoten. Daarna lunchen en de tocht vervolgen, want we moesten nog ongeveer drie en half uur lopen tot het volgende kamp.
Deze dag kwamen we nog langs een heel klein dorpje, met misschien twintig hutjes. Daar woonde de inheemse bevolking van Colombia. De hutjes waren midden in de jungle en waren gebouwd van klei en riet. Het inheemse volk van Colombia zien er uit als indianen en dragen allemaal witte kleding. De gids legde uit dat de meisjes op veertien jarige leeftijd gaan trouwen en niet veel later kinderen krijgen. De partner is misschien twee jaar ouder. Ze leven van veehouderij en de jacht, en een deel van hen werkt als gidsen voor de Lost City tour.
Ook deze dag begon het ‘s middags weer te regenen, maar wat heb ik dat genoten. Doordat de lucht zo vochtig is, ben je constant aan het zweten en door de regen krijg je een heerlijke verkoeling over de hele lichaam. Ik was nat tot aan mijn onderbroek, maar ik genoot van elke druppel, zelfs toen het nog harder regende. Ik ging zelfs nog sneller lopen, omdat ik alleen maar meer energie had. Samen met Michael, een Brit uit de groep, hebben we als malloten de berg opgelopen alsof het niks was. Ik genoot van het feit dat ik dit aankon en dat ik niet constant aan het klagen was dat het niet ging.
En dan was ook deze tweede dag achter de rug, en konden we weer eten en rusten. En wat kon ik eten deze dagen. Elke lunch en avondeten kregen we een groot bord voorgeschoteld en ik at elke maaltijd alles op. Het eten was dan ook echt lekker en met zoveel kilometers afleggen, heb ik natuurlijk ook meer honger als wanneer ik stil zit.
De kampen waar we verbleven waren simpel. We sliepen op stapelbedden en de douches waren gemetselde hokjes met een vieze vloer en een koude waterstraal, maar dit deed er allemaal niet toe, want het ging allemaal om de avonturen die we beleefden en de uitdaging die we elke dag weer aangingen.
De derde dag waren we eigenlijk nog maar één kilometer verwijderd van de Lost City, maar eerst moesten we nog met onze voeten in het water de Buritaca rivier oversteken, dezelfde rivier waar we voorheen nog in hadden gezwommen.
De stroming was aardig sterk en het water kwam bijna tot je heupen, dus het was oppassen geblazen, aangezien je dure spullen als camera en telefoon in het water konden belanden bij een val.
Maar dit gebeurde gelukkig niet en konden we na de oversteek beginnen aan de klim van de 1200 trappen naar de top van de berg waar de Lost City was.
De trappen waren al gebouwd in de tijd dat de Tayrona’s er leefden (600j. n. Chr.) en de treden waren van verschillende grootten en hoogtes, het was dus een iets andere klim dan de normale rechte trappen die we gewend zijn.
Na vijftien minuten kwamen we aan bij de ingang van de Lost City, en meteen op dat moment werden we aangevallen door honderden muggen die met honger op de toeristen aan het wachten waren. Het scheelde dat ik een goede lokale anti-muggen zeep had, maar dan nog beten de muggen door mijn kleding heen. Dit alles zorgde ervoor dat het luisteren naar het verhaal van de gidsen erg moeilijk werd, aangezien ik constant bezig was met het wegjagen van muggen.
De Lost City is vergelijkbaar met de Machu Pichu in Peru, wat de oorsprong betreft, maar is veel minder bekend. Het werd pas in 1973 ontdekt, de inheemse bevolking had de stad verlaten aangezien er met de komst van de Spanjaarden er vele nieuwe ziektes kwamen die de inheemse bevolking niet kende en dus niet konden behandelen. Hierdoor zijn ze deze plek ontvlucht om nog meer doden te voorkomen. In 400 jaar tijd is niemand op deze plek geweest, en wist eigenlijk niemand van het bestaan ervan, tot 1973 dus.
De bevolking die er leefden heetten Tayrona’s en kwamen op deze plek in het jaar 600 n. Chr. Er leefden ongeveer 2000 mensen en de stad bestond uit ongeveer 600 hutjes.
In 1984 was de Colombiaanse regering klaar met de restauratie van de plek en hebben ongeveer 200 van de 600 terrassen, zoals je het nu kunt noemen, zichtbaar gemaakt voor bezoekers. De rest van de stad is nu een deel van de jungle.
Vanaf deze tijd was deze plek dan ook open voor toeristen, maar was weinig bekend in de wereld tot 2003, toen daar acht toeristen gegijzeld zijn genomen door de FARC. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er ook niet van gehoord had, totdat ik in Colombia kwam.
Nadat we drie uur door de stad hebben gelopen, informatie hebben gekregen en genoeg foto’s hadden gemaakt, was het tijd om terug te gaan om te gaan lunchen.
Na de lunch ging de tocht verder naar het volgende kamp waar we zouden overnachten. Op dat stuk was ik weer erg gemotiveerd en besloot ik om weer stukje te gaan joggen, maar al naar paar stappen, zette ik mijn voet op een verkeerde steen en ging ik door mijn enkel. Het voelde erg pijnlijk en ik kon niet anders dan even gaan zitten. De voet begon meteen op te zwellen en wist ik dat het niet helemaal goed was. Ellen, Belgisch groepslid had een verbandje bij zich en dus had ik deze om mijn voet gebonden om de zwelling wat tegen te houden.
Daarna kon ik eigenlijk aardig goed op de voet staan en besloot ik dus om verder te lopen. We moesten nog zeker twee uur lopen, maar het ging al die tijd eigenlijk heel goed. Tot ik bijna bij het kamp was en de pijn steeds erger werd. Ik liep samen met Michael en op het einde begon het ook nog te regenen. Op dat moment wilde ik alleen nog maar op het kamp zijn en mijn voet hoog leggen. Het laatste stukje bij het kamp was door de regen glad geworden en dus gleed ik uit en viel in de modder. Het werd me op dat moment even allemaal te veel en sprongen de tranen in mijn ogen. Gelukkig waren we er nu en kon ik gaan zitten. Michael had water voor mij gehaald zodat ik even mijn voet kon koelen en iedereen van de groep vroeg of ze iets voor mij konden betekenen.
De pijn was op dat moment op zijn ergst en dus was ik bang dat ik misschien toch iets gescheurd had, ik was dan ook behoorlijk aan het strompelen. Maar na het eten hadden de gidsen een medicijn voor me, namelijk de chef van de inheemse stam had bananenbladeren gekookt met zout en ik moest dan mijn voet in dit water stoppen, alleen was dit water wel 50?C, dus niet heel gemakkelijk om je voet in de doen. Volgens de gidsen moest dit zo om de zwelling terug te brengen. Ik was gewend om dan ijs erop te doen, dus dit was nieuw voor mij, maar ik probeerde alles om de volgende dag te kunnen lopen. Volgens de gidsen was het na dit bad ook absoluut verboden om mijn voet te belasten en dus heeft Jorge (een van de gidsen) mij naar bed gedragen. Die nacht ben ik op één been naar de wc gegaan.
De volgende ochtend moest ik besluiten of ik het laatste stuk kon lopen of dat ik misschien op een muilezel vervoerd moest worden. Toen ik net opstond voelde het stijf en pijnlijk, maar ik had het idee dat het beter was als de avond ervoor. Ik denk dat het hete voetbad toch goed had gedaan.
En ik wilde natuurlijk dit avontuur afmaken, ook al kon ik erna niet meer lopen, dus ging ik mee met de groep.
We moesten nog ongeveer zeven uur lopen. Er was een lang stuk dat we de berg op moesten, maar er was ook een lang stuk dat we de berg af moesten, dus was het zwaar, heel zwaar. Ik denk, nog niet eens vanwege de voet, de zwaarste dag voor mij. Het was namelijk de laatste dag, ik was moe, en wilde alleen nog maar terug zijn in het dorp en ik had natuurlijk niets meer om naar uit te kijken, dus was ik lekker aan het klagen, eerst tegen Michael en later tegen Juan, de andere gids.
Jorge had nog een paar stokken voor mij gemaakt, zodat ik makkelijker kon lopen en als grap heeft Juan mij nog de laatste vijf meter gedragen. Met gejuich en geklap werden we door de rest van de groep ontvangen bij de finish.
En daarmee was dit grote avontuur voorbij. Deze tocht was voor mij erg belangrijk om een groep mensen beter te leren kennen. Daarnaast wilde ik een grote uitdaging aangaan om mijn eigen grenzen te kunnen verleggen en om mezelf beter te leren kennen in dit soort situaties. Mijn doel is in alle opzichten geslaagd en ik ben blij dat ik heb deelgenomen aan deze tour. Meer zullen volgen.
Gisteren avond zijn we nog met de mensen die in Taganga bleven pizza wezen eten, inclusief Juan. En vandaag toen ik onderweg was na de bank, riep Juan mij in eens. Hij woont in Taganga en was druk bezig met studeren op een kantoor van een vriend. Ik ben een tijdje bij hem gaan zitten en hij heeft me door middel van liedjes wat Spaans proberen bij te brengen. Dat wil nog steeds niet heel erg lukken. Later heeft hij mij een lift gegeven naar mijn hostel.
Dit soort kleine momenten geven mij een goed gevoel, het praten met de lokale bevolking, vaak over de bevolking en de cultuur, maakt het reizen interessant voor mij en het verblijven op plekken waar dit mogelijk is aangenamer.
Maar soms ook frustrerend, bijvoorbeeld die keer dat ik in Medellin op een bankje zat en een oudere meneer met mij begon te praten. Hij sprak Spaans, en ik kon hem natuurlijk niet verstaan en dus ook niet echt met hem praten. En ik wilde zo graag praten met die man, om de mensen van dit land beter te leren kennen of gewoon om een dood normaal gesprek met iemand te voeren. Ik probeerde het dan met mijn vertaal app, hij vroeg me waar ik vandaan kwam en waarheen in ging op deze reis. Op het moment dat ik vertelde dat ik alleen reisde, schudde hij ongeloofwaardig zijn hoofd. En zo reageren de meeste Colombianen als ik ze vertel dat ik alleen op reis ben, en al helemaal als ik vertel dat ik een wereldreis maak. Voor deze mensen iets onvoorstelbaars.
Maar soms kon het praten met een local ook een andere wending nemen, zo stond ik in een winkel een ijsje uit te zoeken toen er een oudere, niet zo verzorgde man bij mij kwam staan. Hij sprak wat Engels met mij en ik vond het wel leuk dat hij zo spontaan met mij praatte, maar aan het einde van het gesprek vroeg die mij met een zielig gezicht of ik niet een ijsje voor hem kon kopen. Het gaf mij een rot gevoel, om nadat ik nee zei, nog steeds een ijsje voor mezelf te kopen. Ik ben doorgelopen naar de volgende winkel.
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!