Vanuit de Cameron Highlands rijden we inderdaad in drie uur naar Kuala Tembeling. Daar parkeren we de auto en varen dan in ruim twee uur met een boot naar Kuala Tahan, de ingang van Taman Negara (National Park). We worden opgehaald door de eigenaar van ons guest house en we installeren ons op onze mooie kamers. Omdat we buiten het dorp zitten, krijgen we elke avond buffet in het restaurant bij het guest house. Het eten is heerlijk, vinden ook de kinderen, en er is veel keus. We zijn allemaal moe van deze reisdag en de warmte dus we gaan op tijd naar bed.
De volgende dag voel ik me niet lekker en blijf de hele dag in bed. Wout neemt de kinderen mee het park in voor de canopy walk, we willen niet dat dat weer mislukt! Als ze ’s middags bezweet terugkomen, vertellen ze erover. Ze hebben drie varanen gezien en groepen apen. Wouter Jan zegt dat het maar goed is dat ik niet mee was, want dan had ik het vast eng gevonden, zo hoog boven de grond.
Als ik me ’s avonds weer beter voel, laten we ons om 20.30 uur (weer) overzetten over de rivier naar de jungle en krijgen daar van een gids een night walk. Het is spannend, zo ’s avonds in het oerwoud. Je hoort vreemde geluiden en de gids vertelt dat er drie weken geleden nog olifanten op die plek liepen. Bovendien leven er twee tijgers en een nogal agressieve zwarte panter in het park. Carien vindt het daarna iets minder leuk, maar gelukkig voor haar komen we die niet tegen. De gids schijnt met zijn zaklamp in het rond en spot op die manier de oplichtende ogen van een paar hertjes en een vliegende eekhoorn. Ook zien we grote spinnen (o.a. een baby vogelspin) en wandelende takken.
Vanmorgen hebben we schoolwerk gedaan en ons rustig gehouden vanwege de hitte en ons uitstapje van gisteravond. Maar vanmiddag wacht ons weer avontuur. Om drie uur staan we op de kade en dan brengt onze gids ons in een longboat naar een van de negen settlements in Taman Negara waar Orang Asli leven (oorspronkelijke bewoners van Maleisië). Twee van die settlements, langs de rivier, kunnen bezocht worden en wij varen naar een daarvan, waar de Batek stam woont. Na 20 minuten varen -door een paar stroomversnellingen, wiebelig maar leuk- zien we hoog op de rivieroever het dorpje, dat bestaat uit niet meer dan 15 hutjes. Negen families wonen hier al zo’n jaar of vier. De mensen hebben een heel ander uiterlijk. Carien vindt dat ze op de mensen uit Zuid-Afrika lijken en dat klopt wel: ze zijn veel donkerder en hebben kroeshaar. Het zijn nomaden en zodra het eten op is (zij mogen als enigen jagen in het National Park) of zodra er iemand overlijdt, trekken ze verder. De gids vertelt ons over het leven van de stam: ze jagen, verzamelen en vissen. Ze hebben hun eigen taal -maar de meesten spreken ook wat Maleis om met de andere stammen en met lokale mensen uit Maleisië te kunnen communiceren- maar geen schrift, de kinderen gaan niet naar school -ondanks leerplicht in Maleisië- en zodra jongens een jaar of negen zijn, leren ze jagen en een hut bouwen. Met een paar leeftijdsgenoten bouwen ze dan hun eigen hut en vertrekken uit de hut van hun ouders om zo zelfstandig te worden. De meesten trouwen rond hun 20e en krijgen veel kinderen. We ‘spreken’ een vrouw die zes kinderen heeft, een zevende is overleden. De kinderen zijn erg verlegen maar gelukkig wil Carien wel bij ze gaan zitten en mag ik een foto van ze nemen.
De jungle is erg belangrijk in het leven van de Batek. In de eerste plaats natuurlijk vanwege hun voedsel. De chief van het dorp laat ons zien hoe hij vuur maakt en hij demonstreert zijn blaaspijp door op een teddybeer te schieten. Ze jagen op kleine dieren op de grond (herten, stekelvarkens), maar ook op dieren in de bomen (vogels en apen).
Maar het oerwoud speelt ook een grote rol bij geboorte en sterfte. Als een vrouw gaat bevallen, maakt haar man een schuilplaats voor haar in het bos waar zij naartoe gaat zodra het zover is, samen met de medicine woman en haar man. Als de baby is geboren en alles goed is, gaan ze samen terug naar het dorp. Als een pasgeboren baby -of iemand anders uit het dorp- sterft, zoeken de mannen een grote boom in de jungle en bouwen bovenin de boom een soort platform. Het lijk wikkelen ze in boomschors en dat wordt dan op het platform gelegd. De stam trekt daarna weg en bouwt het dorp elders weer op.
We zijn onder de indruk van wat de gids ons vertelt, wat een ander leven! Wouter Jan en Carien vinden het interessant, maar ook vreemd. Wouter Jan koopt als souvenir voor 20 ringgit een blaaspijp met pijltjes. Hij moet wel eerst aan Carien beloven dat hij er thuis niet mee op Beest gaat schieten. De gids zegt dat hij het maar op de juf moet uitproberen…
En dan varen we terug, in een stortbui! Helemaal doorweekt komen we weer aan in Kuala Tahan, ons dorp. We nemen een warme douche -voor het eerst in lange tijd hebben we het koud!- en bedenken ons dan dat de Orang Asli dat niet kunnen. Die zitten hopelijk droog in hun hutjes met bladerdaken.
sasenwout
44 chapters
March 16, 2017
|
Tanah Rata
Vanuit de Cameron Highlands rijden we inderdaad in drie uur naar Kuala Tembeling. Daar parkeren we de auto en varen dan in ruim twee uur met een boot naar Kuala Tahan, de ingang van Taman Negara (National Park). We worden opgehaald door de eigenaar van ons guest house en we installeren ons op onze mooie kamers. Omdat we buiten het dorp zitten, krijgen we elke avond buffet in het restaurant bij het guest house. Het eten is heerlijk, vinden ook de kinderen, en er is veel keus. We zijn allemaal moe van deze reisdag en de warmte dus we gaan op tijd naar bed.
De volgende dag voel ik me niet lekker en blijf de hele dag in bed. Wout neemt de kinderen mee het park in voor de canopy walk, we willen niet dat dat weer mislukt! Als ze ’s middags bezweet terugkomen, vertellen ze erover. Ze hebben drie varanen gezien en groepen apen. Wouter Jan zegt dat het maar goed is dat ik niet mee was, want dan had ik het vast eng gevonden, zo hoog boven de grond.
Als ik me ’s avonds weer beter voel, laten we ons om 20.30 uur (weer) overzetten over de rivier naar de jungle en krijgen daar van een gids een night walk. Het is spannend, zo ’s avonds in het oerwoud. Je hoort vreemde geluiden en de gids vertelt dat er drie weken geleden nog olifanten op die plek liepen. Bovendien leven er twee tijgers en een nogal agressieve zwarte panter in het park. Carien vindt het daarna iets minder leuk, maar gelukkig voor haar komen we die niet tegen. De gids schijnt met zijn zaklamp in het rond en spot op die manier de oplichtende ogen van een paar hertjes en een vliegende eekhoorn. Ook zien we grote spinnen (o.a. een baby vogelspin) en wandelende takken.
Vanmorgen hebben we schoolwerk gedaan en ons rustig gehouden vanwege de hitte en ons uitstapje van gisteravond. Maar vanmiddag wacht ons weer avontuur. Om drie uur staan we op de kade en dan brengt onze gids ons in een longboat naar een van de negen settlements in Taman Negara waar Orang Asli leven (oorspronkelijke bewoners van Maleisië). Twee van die settlements, langs de rivier, kunnen bezocht worden en wij varen naar een daarvan, waar de Batek stam woont. Na 20 minuten varen -door een paar stroomversnellingen, wiebelig maar leuk- zien we hoog op de rivieroever het dorpje, dat bestaat uit niet meer dan 15 hutjes. Negen families wonen hier al zo’n jaar of vier. De mensen hebben een heel ander uiterlijk. Carien vindt dat ze op de mensen uit Zuid-Afrika lijken en dat klopt wel: ze zijn veel donkerder en hebben kroeshaar. Het zijn nomaden en zodra het eten op is (zij mogen als enigen jagen in het National Park) of zodra er iemand overlijdt, trekken ze verder. De gids vertelt ons over het leven van de stam: ze jagen, verzamelen en vissen. Ze hebben hun eigen taal -maar de meesten spreken ook wat Maleis om met de andere stammen en met lokale mensen uit Maleisië te kunnen communiceren- maar geen schrift, de kinderen gaan niet naar school -ondanks leerplicht in Maleisië- en zodra jongens een jaar of negen zijn, leren ze jagen en een hut bouwen. Met een paar leeftijdsgenoten bouwen ze dan hun eigen hut en vertrekken uit de hut van hun ouders om zo zelfstandig te worden. De meesten trouwen rond hun 20e en krijgen veel kinderen. We ‘spreken’ een vrouw die zes kinderen heeft, een zevende is overleden. De kinderen zijn erg verlegen maar gelukkig wil Carien wel bij ze gaan zitten en mag ik een foto van ze nemen.
De jungle is erg belangrijk in het leven van de Batek. In de eerste plaats natuurlijk vanwege hun voedsel. De chief van het dorp laat ons zien hoe hij vuur maakt en hij demonstreert zijn blaaspijp door op een teddybeer te schieten. Ze jagen op kleine dieren op de grond (herten, stekelvarkens), maar ook op dieren in de bomen (vogels en apen).
Maar het oerwoud speelt ook een grote rol bij geboorte en sterfte. Als een vrouw gaat bevallen, maakt haar man een schuilplaats voor haar in het bos waar zij naartoe gaat zodra het zover is, samen met de medicine woman en haar man. Als de baby is geboren en alles goed is, gaan ze samen terug naar het dorp. Als een pasgeboren baby -of iemand anders uit het dorp- sterft, zoeken de mannen een grote boom in de jungle en bouwen bovenin de boom een soort platform. Het lijk wikkelen ze in boomschors en dat wordt dan op het platform gelegd. De stam trekt daarna weg en bouwt het dorp elders weer op.
We zijn onder de indruk van wat de gids ons vertelt, wat een ander leven! Wouter Jan en Carien vinden het interessant, maar ook vreemd. Wouter Jan koopt als souvenir voor 20 ringgit een blaaspijp met pijltjes. Hij moet wel eerst aan Carien beloven dat hij er thuis niet mee op Beest gaat schieten. De gids zegt dat hij het maar op de juf moet uitproberen…
En dan varen we terug, in een stortbui! Helemaal doorweekt komen we weer aan in Kuala Tahan, ons dorp. We nemen een warme douche -voor het eerst in lange tijd hebben we het koud!- en bedenken ons dan dat de Orang Asli dat niet kunnen. Die zitten hopelijk droog in hun hutjes met bladerdaken.
1.
Aftellen
2.
Kaapstad, Zuid-Afrika
3.
Johannesburg, Zuid Afrika
4.
Negombo, Sri Lanka
5.
Anuradhapura, Sri Lanka
6.
Kandy, Sri Lanka
7.
Nuwara Eliya en Ella, Sri Lanka
8.
Mirissa en Galle, Sri Lanka
9.
Colombo, laatste dagen Sri Lanka
10.
Singapore
11.
Melaka, Maleisie
12.
Kuala Lumpur, Maleisie
13.
Batu Ferringhi, Penang, Maleisie
14.
George Town, Penang, Maleisie
15.
Cameron Highlands, Maleisie
16.
Taman Negara, Maleisie
17.
Kota Bharu, Maleisie
18.
Pulau Kapas, Cherating en Mersing, Maleisie
19.
Pulau Tioman, ons laatste verblijf in Maleisie
20.
Fukuoka, Japan
21.
Nagasaki, Japan
22.
Kumamoto, Japan
23.
Beppu, Japan
24.
Okayama, Japan
25.
Naoshima, Japan
26.
Himeji, Japan
27.
Kobe, Japan
28.
Kyoto, Japan
29.
Takayama, Japanse Alpen
30.
Shirakawago, Japanse Alpen
31.
Kanazawa, Japan
32.
Matsumoto, Japanse Alpen
33.
Nagano, Japanse Alpen
34.
Tokyo, Japan
35.
Catania, Sicilie
36.
Cefalú, Sicilie
37.
Maria Grazia di Carini, Sicilie
38.
Segesta, Sicilie
39.
Selinunte en Agrigento, Sicilie
40.
Piazza Armerina, Sicilie
41.
Siracusa, Sicilie
42.
Letojanni, Sicilie
43.
Catania, Sicilie
44.
Weer thuis
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!