Aukje in Texas

Zaterdagochtend vertrekken wij, na een flink ontbijt, richting Fredericksburg, waar wij ook zullen overnachten. Het is zwaar bewolkt en zo nu en dan valt een spatje, maar het is niet koud! Wij rijden de Hill Country in en laten Aukje zien hoe mooi die is.
Om elf uur stoppen wij bij Becker's Vineyard, een van de vele wijngaarden in de Hill Country, en een van onze favorieten. Je betaalt $15 dollar en dan mag je 6 wijnen proeven uit een lijstje van een stuk of 20. Wij komen ditmaal speciaal voor de rode wijn want die is bijna op!
Aan een grote toog staan wij terwijl een serveerster de ene wijn na de andere inschenkt. Je kunt kleine crackertjes eten om je smaakorganen tussen de verschillende wijnen te reinigen. Om 11 uur 's morgens wijn drinken is erg Frans, en ik heb er een beetje moeite mee want het zakt onmiddellijk in mijn benen! Maar vooruit, het is voor het goede doel. Wij kiezen een rosé en twee verschillende rode wijnen uit (niet goedkoop, zo'n $20, $25 per fles). Terwijl wij staan af te rekenen komt er een gezette man met een koeienbel in de handen

Ann Stout

12 chapters

16 Apr 2020

Fredericksburg

May 21, 2016

|

Fredericksburg, TX

Zaterdagochtend vertrekken wij, na een flink ontbijt, richting Fredericksburg, waar wij ook zullen overnachten. Het is zwaar bewolkt en zo nu en dan valt een spatje, maar het is niet koud! Wij rijden de Hill Country in en laten Aukje zien hoe mooi die is.
Om elf uur stoppen wij bij Becker's Vineyard, een van de vele wijngaarden in de Hill Country, en een van onze favorieten. Je betaalt $15 dollar en dan mag je 6 wijnen proeven uit een lijstje van een stuk of 20. Wij komen ditmaal speciaal voor de rode wijn want die is bijna op!
Aan een grote toog staan wij terwijl een serveerster de ene wijn na de andere inschenkt. Je kunt kleine crackertjes eten om je smaakorganen tussen de verschillende wijnen te reinigen. Om 11 uur 's morgens wijn drinken is erg Frans, en ik heb er een beetje moeite mee want het zakt onmiddellijk in mijn benen! Maar vooruit, het is voor het goede doel. Wij kiezen een rosé en twee verschillende rode wijnen uit (niet goedkoop, zo'n $20, $25 per fles). Terwijl wij staan af te rekenen komt er een gezette man met een koeienbel in de handen

langs. Hij laat de koeienbel vlak naast ons vallen en even denken wij dat hij misschien een glaasje teveel op heeft! Maar nee, het is een werknemer van Becker's en hij gaat een rondleiding geven door de productie afdeling. Hij zwaait met de koeienbel en wij haasten ons achter hem aan.
De wijn wordt na het oogsten in een 'crusher' geperst. Voor witte wijn gebeurt dit door in de 'crusher' een grote ballon op te blazen, die de druiven tegen de wand leegperst. De druivenschillen worden vervolgens weggegooid. Bij rode wijn worden de schillen deels meegenomen in de opslagtank, dit zorgt voor de rode kleur.
Het geperste druivensap wordt dan opgeslagen in grote gekoelde containers en gist daar een tijdje in. Vervolgens wordt de wijn in eikenhouten vaten overgegoten en blijft daar dan een tijd in macereren om de smaak van het eikenhout over te nemen. Die vaten zijn ontzettend duur: ze kosten tussen de $800 en $1500 per stuk! Ze

worden ook maar 1 of 2 keer gebruikt omdat dan de smaakgenererende werking achteruit gaat. Omdat op de een of andere manier de jonge wijn weer inklinkt, en er geen lucht bij mag komen, worden de vaten zo nu en dan bijgevuld. Daarbij wordt geknoeid, dus de vaten zien rood van de wijn!
Als de wijn goed gerijpt is, wordt ie gebotteld en wij zien de machine die dat kan: 60 flessen per minuut!! Helaas is hij niet in bedrijf, dat zou ik wel eens willen zien.
Na deze interessante blik achter de coulissen, rekenen wij onze wijn af en kijken wij in de giftshop. Becker's Vineyard is eigendom van Richard en Bunny Becker. Hij is een endocrinoloog, maar als hobby hadden zij reizen (met name Italië en Frankrijk) en lekker eten! Onderdeel van een goede maaltijd is natuurlijk wijn, en zij droomden van een kleine wijngaard. In 1990 kochten zij een stuk grond bij Fredericksburg en begonnen zij met de aanplant van wijnstruiken. In 1995 hadden zij de eerste flessen wijn, zo'n 1500. Tegenwoordig worden er meer dan 100.000 dozen wijn geproduceerd, dus 1.200.000 flessen! De hobby is een beetje uit de hand gelopen. Bunny Becker beheert de lavendelkwekerij, die naast het Visitor's Center ligt, en daarmee worden allemaal heerlijke lavendelproducten gemaakt. Ik koop lavendelspray en lavendel om mee te kokkerellen!
Het is tijd voor de lunch en wij strijken onder een eeuwenoude boom neer in de tuin van het Visitor's Center en halen de koelbox uit de auto. De pot schaft : franse broodjes, vanmorgen vers afgebakken,

zalige leverpastei met ganzelever, kaasjes, tomaatjes en zoete broodjes.
Het is een goede aanvulling op de wijn die wij net genuttigd hebben.
Na de lunch rijden wij Fredericksburg binnen. De temperatuur is intussen behoorlijk gestegen. Wij gaan een bezoek brengen aan het Pioneer Museum, dat hebben Arnold en ik ook nog nooit gezien.
Fredericksburg werd gesticht door Baron Otfried von Meusebach, onder auspiciën van een Duitse kolonisatievereniging, waarin je je moest inkopen. Hij werd aangesteld om grond aan te schaffen voor Duitse immigranten. Bij aankomst in Galveston liet hij zijn titel vallen en noemde hij zich John O. Meusebach. Hij kocht grond in Texas om Fredericksburg op te zetten (genoemd naar Prins Frederik van Pruisen) en in 1846 arriveerden 120 mannen, vrouwen en kinderen ter plaatse. Het Pioneer Museum laat zien hoe die eerste settlers hier leefden. Het is een openluchtmuseumpje met een aantal gebouwen uit de streek die bij elkaar gezet zijn. Zo is daar een

schooltje uit de twintiger jaren, The White Oak school, met maar 1 klaslokaaltje. Kinderen uit de hele omgeving en van alle leeftijden kwamen daarheen. Dan staan er een aantal woningen van 1847 tot 1910. Kleine logcabins, maar ook grotere huizen, zoals het Fassel-Roeder huis of het Kammlah huis. Vaak begon men met een paar kamers en bouwde men steeds meer aan. Sommige huizen waren zogenaamde Sunday Houses. Aangezien de meeste mensen buiten het dorp op ranches woonden, kwamen zij in het weekend naar het dorp toe om boodschappen te doen en naar de kerk te gaan. De afstanden waren nogal groot voor een paard en wagen en dus bouwde men eenvoudige houten huisjes waar de familie op zaterdagavond kon overnachten. Eén zo'n zondagshuis is het Weber huis, waar de kinderen via een ladder een luik op de eerste verdieping in moesten om daar te slapen!
Toen de wegen en de wagens verbeterden, raakten de zondagshuizen in onbruik. Ergens hangt ook een portret van John O. Meusenbach op leeftijd: een imposante man met een lange witte baard.
Er zijn ook shops: een barber shop, de laatste waar je kon baden en geschoren kon worden voordat je de Mexicaanse grens over wilde steken. Er is een grote schuur waar allerlei landbouwtuig staat opgesteld en een paar wagens. Ook hangt er een verzameling prikkeldraad aan de wand, in de negentiende eeuw had iedere firma zijn eigen vorm. Een paar oude brandweerauto's van de Vrijwillige Brandweer uit 1902

en een rookhuis waar vleeswaren gerookt werden, maken het rijtje vol.
Het is intussen behoorlijk heet en de zon breekt door. Wij gaan een glas limonade drinken in een cafeetje, en daarna lopen wij de winkeltjes in Main Street langs. Wij stoppen ditmaal eens extra lang bij de Five & Dime store, waar je dingen kunt krijgen, die absoluut ongelooflijk zijn. Ze verkopen zelfs haarnetjes en snoep uit de zestiger jaren. Ik vind allemaal kleine keukenmaterialen, zoals een klein kloppertje en een mini peper- en zoutvaatje. Ook wel handig: een grapefruitmesje! Al jaren niet meer gezien. Wij zijn wel een uur aan het snuffelen tussen de allerhande waar. Dan gaat het naar de kerstshop, waar wij een aanvulling kopen voor ons Dickens kerstdorpje: een koetsje met paard. Het is eigenlijk van een andere serie, maar past wel prachtig in het Victoriaanse beeld.
Het is bijna zes uur als wij eindelijk uitgeshopt zijn en koers zetten naar ons motel van vannacht: Hotel Kitsmiller on Main. Het is een

motel, geen hotel, en je kunt dus voor de deur parkeren. Aukje heeft de Lone Star kamer, helemaal in stijl gedecoreerd. Het decor is enig, het comfort laat wel enigszins te wensen over, merken wij 's avonds.
Wij frissen ons snel op en rijden weer terug naar het centrum, want het is al half zeven en wij willen gaan eten bij Der Lindenbaum. Daar moet je niet te laat aankomen, want anders is het vol. Het is een restaurantje ter grootte van een huiskamer!
Op het menu staan allemaal Duitse specialiteiten zoals Sauerbraten, Kassler Ribbchen, Bratwurst etc. etc. Aukje en ik kiezen voor de Wienerschnitzel met rode kool en Kartoffelsalat, Arnold neemt de Kassler met Sauerkraut. Als dessert laten wij een giga stuk Carrot cake en een mega stuk Schwarzwalder Kirschtorte aanrukken. Het kost even moeite, maar dan hebben wij die ook soldaat gemaakt!!
Wij rijden nog wat door de straten, want mijn voeten protesteren tegen nog meer misbruik. Aukje maakt een foto van de fraai versierde meiboom en dan gaan wij motelwaarts.


Zondag 22 mei.
Wij hebben geen beste nacht in het motel. Het is warm buiten, dus moet je ofwel de ventilator ofwel de airco aanzetten. Beiden maken een ongelooflijke herrie, dus doen wij geen oog dicht!
Enigszins brak staan wij dus om half 9 op, douchen en pakken onze spulletjes in. Gisteren hebben wij van de meneer van de kerstshop een tip gekregen om bij de Sunset Grill te gaan ontbijten. Specialiteit: omeletten en bennies (Eggs Benedict). Het is een tent met een Californisch thema dus helemaal goed. Het eten schijnt ook goed te zijn want ze hangen met de beentjes buiten. Wij hebben net geluk: er is een tafeltje voor vier personen vrij, dus wij kunnen meteen plaatsnemen. Net op tijd, want daarna wordt het echt druk. Het is half 10. Wij smullen van de 'Bennies', Aukje heeft een omelet die ook niet mis is. Zo, wij kunnen er voorlopig weer even tegen.
Onze eerste stop is nu Fort Martin Scott. Arnold en ik zijn daar vorig jaar al eens geweest en het is een uitstekende plek om iets van de geschiedenis van dit gebied op te steken. Als wij er parkeren rond half 11, is er geen mens te zien. Er is het een en ander veranderd: het fort is nu helemaal omheind, en de cabin met het visitor's center blijkt verplaatst. Het fort werd in 1848 in gebruik genomen door companies D en H van de First United States Infantry onder commando van Captain Seth Eastman. Het fort bood bescherming voor de pioniers in

het gebied en men patrouilleerde op de route van San Antonio naar Californië. De soldaten escorteerden karavaans die naar de goudmijnen aldaar reisden. Intussen had John Meusenbach vrede gesloten met de Comanches, die eerst de pioniers lastigvielen, en toen de grens ook nog naar het Westen opschoof, werd het fort minder belangrijk en uiteindelijk in 1853 gesloten.
Oorspronkelijk stonden er 21 gebouwtjes, maar daar zijn er nu nog 4 van over. Slechts eentje is origineel, men is bezig om langzamerhand alles te herbouwen. Zo staan er twee officiersonderkomens, de gevangenis en het wachtlokaal (in 1 gebouw) en de barakken voor de manschappen. Wij slenteren langs de gebouwen, alles ziet er beter uit dan de vorige keer. Je kunt gewoon overal in, de deuren staan open, maar er is niemand te zien. In de barakken is nu een Visitor's Center, waar een man de wacht houdt. Dit is geen vrijwilliger maar iemand die aangesteld is door de gemeente.


Arnold wil steeds een foto van mij maken, maar krijgt daar de kans niet voor. Als ik gek ga doen en ga zingen van 'Saddle up and ride your pony!!', maakt hij een aantal mooie shots!
Vervolgens gaan wij het hek door naar het naastgelegen Texas Rangers Heritage Center. Dat is brandnieuw, vorig jaar waren ze nog druk aan het metselen. Het eerste deel is nog maar klaar: een soort openlucht hal waar evenementen kunnen plaatsvinden. Er moet nog een museum bijkomen. Er staan wel allerlei beelden van Rangers en er is een klokkentoren en een 'Ring of Honor' waarop namen staan van gesneuvelde Rangers. Het is zeer Amerikaans allemaal, geheel gebouwd van sponsorgelden en kosten noch moeite zijn dus gespaard. Alleen de toiletten zijn al een bezoekje waard. Een Ranger houdt toezicht, en zit wat te kletsen met kennissen, maar verder is er geen mens. De open hal kun je huren voor feesten en partijen en eens per maand vindt er een Chuckwagon dinner plaats met muziek!
Na al dit moois tot ons genomen te hebben, stappen wij weer in de auto en rijden wij naar onze volgende stop: de Wildseeds Farms, even buiten Fredericksburg.

Wildseed Farms is de grootste kweker van in het wild groeiende bloemen in de States. Het is grappig hoe ik daar aangekomen ben. Momenteel lees ik detective romans van Susan Wittig Albert, over speurder China Bayles, een gewezen advocate die een kruidenshop heeft in Pecan Springs, een stadje in de Hill Country, dat erg op San Marcos lijkt. Haar romans geven een prachtig beeld van dit gebied en vaak ook erg leuke toeristische informatie! Zo las ik over de Wildseed Farms en zocht het op op internet: en het bestaat nog steeds ( de romans zijn van een aantal jaren terug). Het complex bestaat uit een plantenshop, een toeristische souvenirshop, een cafetaria waar je ook honing, jams en salsas uit de omgeving kunt kopen en het mooiste onderdeel: de 'Meadows'. Dit zijn de velden waar de bloemen gekweekt worden voor hun zaden en ze staan in elk seizoen vol met allerlei wilde bloemen zoals bluebonnets, klaprozen, korenbloemen in allerlei kleuren (!), floxen, rode klaver, prairie asters en nog veel meer.
Wij lopen eerst de vlindertuin door, waar wij inderdaad wat vlinders zien, maar nog veel meer humming birds !! Er vliegen wel tientallen rond een aantal humming bird feeders, hele kleintjes! Wij proberen ze op de gevoelige plaat vast te leggen, maar dat is niet eenvoudig, want ze zijn supersnel.
Als wij allemaal 50 foto's geschoten hebben met fladderende kolibri's, lopen wij naar de bloemenvelden. Het is prachtig om te zien. Alle kleuren

van de regenboog. Het is jammer dat er geen zonnetje bij is, om dit in het juiste licht te zetten. Alle velden in totaal schijnen 800.000 m² in beslag te nemen, maar veel staat momenteel leeg. De oogst is al geweest. Maar er is nog genoeg om van te genieten, velden vol met klaprozen, korenbloemen, Indian Blanket (rode bloemen met een felgele rand). Schitterend.
Wij kopen het een en ander in de giftshop en ook nog een paar kruidenplantjes. Dan gaan wij op weg naar huis. Onderweg stoppen wij bij een fruit stand om perziken te kopen. Een specialiteit van Fredericksburg! Je kunt ook perzikenjam, ander fruit en groente kopen en dat doen wij dus ook. Om half 5 zijn wij thuis en laden wij al onze aankopen uit. Wij zetten alle foto's (vooral die van de

kolibri's, Arnold wint de prijs voor de beste foto!) op de computer en bekijken ze allemaal. Zoals gebruikelijk sluiten wij deze geslaagde trip af met een bezoek aan de Texas Road House waar wij temidden van pindaschillen een steak dinner achterover drukken. Aukje vindt het reuze!

Share your travel adventures like this!

Create your own travel blog in one step

Share with friends and family to follow your journey

Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2025 Travel Diaries. All rights reserved.