Op naar de Taj Mahal

Vanuit Jaipur gaat de tocht vroeg naar Acra. De weg is niet overal erg best. Onderweg vraag ik om even te stoppen, zodat ik wat schoorstenen waarvan een rokende op de foto kan zetten. Bij de stopplaats is ook nog een klein schooltje te vinden. De arbeiders van de steenfabriek zien ons staan en wenken om verder te komen, natuurlijk kan ik mijn nieuwsgierigheid niet echt bedwingen en loop het terrein op. Daar lijkt de tijd echt stil te staan. Bijna alles wordt met de hand gedaan en worden dromedarissen gebruikt als lastdier. De arbeiders nodigen uit om op een kar plaats te nemen en laten de dromedaris dan de vaart erin zetten. Stuivend razen mijn reisgenoten

door de omgeving.
De natuur is in wetlands altijd mooi, dat zien we ook hier in India in het birdpark zien we vele dieren, maar vooral vogels, in hun natuurlijke omgeving. De aziatisch ooievaar is in grote getale aanwezig en laten flink van zich horen. De kleuren zijn erg verschillend van de exemplaren die wij kennen.
Vanuit de riksja is het genieten, niet alleen van de vogels, maar ook het landschap ziet er bijzonder fraai uit. Het gebied is afwisselend droog en vochtig, de weerspiegelingen in het water verrassend telkens weer.

Na de lunch in de zon, bezoeken we ook nog Sikri. De Jama Masjid heeft de grootste poort van India (de Buland Darwaza). De verlaten stad werd gebouwd door keizer Akbar op deze plaats omdat een moslimheilige voorspeld had dat hij hier met een van zijn 5000 haremvrouwen een zoon zou krijgen. In het complex bevinden zich tempels voor verschillende religies, dat was mogelijk door de tolerante houding van de keizer t.o.v. religie. Toen de watertoevoer een probleem beek is de stad verlaten. De gids is zichtbaar nerveus op deze plaats en vraagt ons om als groep bij elkaar te blijven. Op de binnen plaats van het fort staat een wit marmeren mausoleum met fraai opengewerkte panelen die het licht feeëriek binnen laten vallen.