Vanuit Japan is het plan om door te gaan naar Singapore. We vliegen echter vanuit Tokio naar Kuala Lumpur. Onder het mom ‘nu we er toch zijn’ besluiten we de stad te bekijken. Dit blijkt in een dag goed te doen, de stad is niet bijster interessant of mooi. We pakken hierna de bus naar Malakka, een oud VOC stadje precies tussen Kuala Lumpur en Singapore in. Wederom niet een heel interessant of heel mooi stadje, maar we vermaken ons prima met het zien van de oude Hollandse glorie.
Na Malakka gaan we verder naar Singapore. Hier zien we weer eens bekende gezichten. We verblijven bij Anne en Roy (neef van Rob) en we worden heerlijk in de watten gelegd met onze persoonlijke tourguides en een heerlijk appartement. In plaats van zelf rondploeteren in een onbekende stad voelt dit als een minivakantie tijdens onze reis. We genieten van de architectuur en de brandende zon. Het uitzicht vanaf Marine bay hotel is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van ons bezoek. Na nog een heerlijke ochtendplons in het zwembad en een bezoek aan de botanische tuinen is het tijd om verder te vliegen naar Indonesië.
In Jakarta aangekomen merken we gelijk het grote verschil tussen de twee steden. Singapore is super schoon en alles is fantastisch georganiseerd. In Jakarta is bijna alles simpelweg ranzig en alles behalve georganiseerd. Waar het in Singapore zelfs verboden is om kauwgom te eten, is in Jakarta kauwgom wel het laatste probleem waar ze zich zorgen over maken. Wat een contrast. We merken al snel dat de logica in dit land vaak ver te zoeken is. We mogen in een taxi stappen die helemaal ingebouwd is door andere taxi’s. De stoep is gemaakt voor alles behalve er op te lopen. Voorrang nemen doe je door te toeteren. En scooters zijn niet alleen gemaakt om op te rijden maar ook om op te slapen. Gelukkig vinden we een prima schoon hostel en lijkt het openbaar vervoer wel goed genoeg te zijn om ons snel naar een andere stad te brengen.
We besluiten door te gaan naar het zuiden. We hebben wel even zin in zon, zee en strand. We komen aan in Pangandaran, een rustig strandplaatsje waar we kunnen relaxen. Maar van ons voorgenomen rust komt weinig terecht. We gaan een dagje surfen en brengen een bezoek aan de green valley en green canyon. Deze plekken liggen middenin de jungle en we maken een tocht al klimmend en
September 26, 2015
Vanuit Japan is het plan om door te gaan naar Singapore. We vliegen echter vanuit Tokio naar Kuala Lumpur. Onder het mom ‘nu we er toch zijn’ besluiten we de stad te bekijken. Dit blijkt in een dag goed te doen, de stad is niet bijster interessant of mooi. We pakken hierna de bus naar Malakka, een oud VOC stadje precies tussen Kuala Lumpur en Singapore in. Wederom niet een heel interessant of heel mooi stadje, maar we vermaken ons prima met het zien van de oude Hollandse glorie.
Na Malakka gaan we verder naar Singapore. Hier zien we weer eens bekende gezichten. We verblijven bij Anne en Roy (neef van Rob) en we worden heerlijk in de watten gelegd met onze persoonlijke tourguides en een heerlijk appartement. In plaats van zelf rondploeteren in een onbekende stad voelt dit als een minivakantie tijdens onze reis. We genieten van de architectuur en de brandende zon. Het uitzicht vanaf Marine bay hotel is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van ons bezoek. Na nog een heerlijke ochtendplons in het zwembad en een bezoek aan de botanische tuinen is het tijd om verder te vliegen naar Indonesië.
In Jakarta aangekomen merken we gelijk het grote verschil tussen de twee steden. Singapore is super schoon en alles is fantastisch georganiseerd. In Jakarta is bijna alles simpelweg ranzig en alles behalve georganiseerd. Waar het in Singapore zelfs verboden is om kauwgom te eten, is in Jakarta kauwgom wel het laatste probleem waar ze zich zorgen over maken. Wat een contrast. We merken al snel dat de logica in dit land vaak ver te zoeken is. We mogen in een taxi stappen die helemaal ingebouwd is door andere taxi’s. De stoep is gemaakt voor alles behalve er op te lopen. Voorrang nemen doe je door te toeteren. En scooters zijn niet alleen gemaakt om op te rijden maar ook om op te slapen. Gelukkig vinden we een prima schoon hostel en lijkt het openbaar vervoer wel goed genoeg te zijn om ons snel naar een andere stad te brengen.
We besluiten door te gaan naar het zuiden. We hebben wel even zin in zon, zee en strand. We komen aan in Pangandaran, een rustig strandplaatsje waar we kunnen relaxen. Maar van ons voorgenomen rust komt weinig terecht. We gaan een dagje surfen en brengen een bezoek aan de green valley en green canyon. Deze plekken liggen middenin de jungle en we maken een tocht al klimmend en
klauterend over rotsen en door watervallen. Hierna springen en zwemmen we door een rivier met nog meer watervallen. Bodyrafting, canoying… hoe we het moeten noemen weten we niet. Het is in ieder geval een super gave tocht. We vervoeren onszelf met een scooter door het platteland en zien mooie rijstvelden en kleine dorpjes, wat de tocht alleen nog maar mooier maakt.
Na Pangandaran pakken we een helse busrit, die meer lijkt op een achtbaanrit, naar Yogyakarta. We bezoeken de boeddhistische tempel Borubodur. Ook maken we een fietstocht door dorpjes om Yogyakarta heen. We gaan op bezoek bij lokale bedrijfjes en zien wederom het mooie platteland van Indonesië. We zien hoe kroepoek en tempe gemaakt wordt en helpen voor de show even mee. We lopen de modder in om rijst te planten en helpen mee met oogsten. Ook doen we vrolijk mee met het maken van bakstenen. Na al dit harde werken (niks meer gewend) zijn we wederom toe aan een
minivakantie en een paar dagen relaxen. We besluiten ons echter te verdiepen in de Indonesische keuken.
Dit doen we in het stadje Malang. We starten onze kookcursus met een bezoek aan de markt. Tussen de kraampjes met groente, fruit, kokosnoten en vis, zien we hoe een man kippen zit te slachten en te villen. Hij lacht en wenkt om te komen kijken. Ik probeer dit te aanschouwen alsof het heel normaal is allemaal. Want ik snap heus wel dat de stukjes kip in mijn nasi goreng niet zomaar uit de lucht komen vallen. Maar ondertussen kan ik mijn ontbijt maar net binnen houden. Hoewel de vissen ons ook niet al te blij aankijken kiezen we toch voor ‘menu vis’. We doen verder nog wat inkopen en gaan daarna naar het huis van de mevrouw die ons gaat leren Indonesisch te koken. Dit blijkt niet zo moeilijk als we dachten. Het is vooral een kwestie van veel knoflook gebruiken en alles frituren. We maken vis en curry, kroepoek, tempe, tofu en maiskoekjes.
We laten Malang midden in de nacht achter ons. We worden opgehaald om de zonsopkomst te bekijken met uitzicht over verschillende vulkanen. Ondanks de kou staan we samen met honderden andere toeristen onze fotocamera’s voor elkaar te schuiven om de beste plaatjes te schieten van het mooie uitzicht. Na een ontbijtje beklimmen we vulkaan Bromo en de rest van de dag hebben we tijd om bij te komen van de korte nacht en het massatoerisme.
De volgende nacht is een kopie van de dag ervoor. Vroeg ons bed uit en dit keer naar vulkaan Ijen. Weer ’s nachts om dit keer het zogenoemde blauwe vuur te zien. Er staat ons een mooie beklimming te wachten en een afdaling de krater in. Tijdens het wachten op de zonsopkomst vanuit de krater, worden we getrakteerd op een full-vulcano-experience. De geiser waar we een paar meter vanaf staan laait ineens op waardoor de hele krater zich vult met zwavellucht. Dat is geen aanrader. Keel en longen doen pijn bij het ademen, je ziet bijna niks en bovendien is de rotte eieren lucht niet te harden. In paniek rent iedereen de krater uit. Hoewel de mensen die in de krater werken gemiddeld 30 jaar oud worden komen wij er goed vanaf met wat branderige ogen en longen.
Na deze twee nachten afzien zijn we nu toch echt wel toe aan een eilandje met zon, zee en strand. Gelukkig en niet geheel toevallig zitten we na de vulkaantocht een uurtje varen van Bali af. Eenmaal aangekomen in Bali merken we gelijk het grote verschil tussen Bali en Java. Bali is veel toeristischer met als nadeel dat we gelijk al bij het pakken van een lokale bus een belachelijke toeristenprijs betalen.
Gelukkig zet de bus ons wel netjes af bij een rustig strandplaatsje waar we heerlijk kunnen bijkomen.
Vanuit hier verkennen we met de scooter de omgeving rond Munduk. We zien veel plantages, prachtige uitzichten en rijden door allerlei dorpjes. We worden vrolijk toegezwaaid en toegelachen, waarschijnlijk ook regelmatig uitgelachen, door de lokale bevolking.
Een dag later gaan we verder naar Ubud. Dit ligt in de buurt van Munduk en qua omgeving net zo mooi. We gaan weer op de scooter de omgeving verkennen en rijden dit keer naar een olifantenpark. Hier worden olifanten opgevangen die in Sumatra verstoten zijn. We scooteren hierna verder naar een koffieplantage. We krijgen een rondleiding en zien naast koffiebonen ook cacao en specerijen. Daarna krijgen we de beste koffie in de hele wereld voorgeschoteld. Luwakkoffie. Waarom dit de beste koffie is? Speciale 'luwakkatten' weten de beste koffiebonen te selecteren en eten deze op. Als ze deze weer uitpoepen worden de bonen verzameld en worden daarna verwerkt tot koffie. Ons testteam bestaande uit twee ervaren koffiedrinkers kunnen de kwaliteit alleen maar beamen.
Na Ubud genieten we onze laatste paar dagen in Indonesië vooral van de mooie stranden en kustlijnen in Canggu, Seminyak en het eiland Nusa Lebongan. Met relaxen en surfen komen we onze dagen door. Helemaal zen verlaten we Bali en op geheel Indonesische wijze nemen we afscheid van het land. Op het vliegveld ligt het inchecksysteem plat waardoor we onze aansluiting dreigen te missen. Verwarring en onduidelijkheid bij het grondpersoneel dat denkt dat we een visum nodig hebben voor Nieuw-Zeeland. En we mogen als toetje nog even teveel ‘belasting’ betalen om het land uit te gaan. Dahaaag Indonesië!
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!