Om kwart voor vier ‘s nachts schrik ik wakker van het geluid van mijn wekker. Na een korte douche loop ik naar beneden waar ik Joost opgewekt in de keuken zie staan met een grote pan gebakken eieren met kaas. Al gaan we op wintersport of naar de Caribbean, de dampende witte bolletjes met ei en gesmolten kaas gaan altijd mee. Het is, laten we zeggen, nou eenmaal traditie. De warme zak met bolletjes past nog net in mijn tas. Joost en m’n vader laden ondertussen de koffers in de auto. Het vrolijke gezang van de vogeltjes kondigen aan dat de langste dag van het jaar is begonnen. We springen in de auto en verlaten in alle vroegte het dorp. Het is lekker is rustig op de weg en we komen ruim optijd (2,5uur) van tevoren aan op Schiphol. We geven m’n vader een dikke knuffel en zwaaien naar hem totdat hij uit het oog is. Tot over twee weken!
Zodra we door de draaideur lopen zien we gelijk heel veel mensen en lange rijen. Mopperende mensen, gestreste mensen, mensen die voordringen en ruzie krijgen. Ik had al gehoord dat het druk zou zijn op Schiphol, maar toch verwachtte ik dat het vast wel zou meevallen bij ons. Niet dus. “Ach we zijn op tijd en het komt vast wel goed”, zei ik tegen Joost, die diep in gedachten was en stoïcijns voor zich uit staarde. We hadden 1 grote koffer die we nog moesten inchecken, dus sloten we achter aan in de rij. Na een uur wachten waren we eindelijk aan de beurt. Daarna belandden we in de volgende rij naar de douane. Deze duurde ongeveer een half uur. Joost werd nog gefouilleerd (as always) en ik kon gewoon doorlopen. We hadden nog wat ‘relaxtijd’ over, waardoor ik nog even een koffie kon halen voor Joost. Al met al ging het best soepel zonder tijdstress. We liepen de trap op van het vliegtuig en ploften neer op onze stoelen. Let’s go!
Benvenuti in Sicilia! We stapten uit het vliegtuig en een warme muur kwam ons tegemoet. De overvolle shuttlebus bracht ons naar de terminal. Ik had een zwarte sweater aan en kon niet wachten om die straks in te wisselen voor een topje. Terwijl we bij de bagageband aan het wachten waren op de koffer, kleedden we ons om. Aangekomen bij de busterminal sloten we achteraan in een lange rij. Het was 11uur ‘s ochtends en nu al bijna niet uit te houden in de zon. Eenmaal aan de beurt vertelde de vrouw dat we bij een ander ticket hokje moesten staan. Gelukkig stond daar niemand te wachten. We kochten voor drie tientjes bustickets naar het haven stadje Milazzo. Vanuit daar zouden we de boot pakken naar Lipari, één van de zeven Eolische eilanden. Een archipel gelegen boven Sicilië, genoemd naar Aiolos, de Griekse God van de wind.
Wat een geluk, onze bus (die allang al zou zijn vertrokken) had een halfuur vertraging waardoor we nog net op tijd de laatste stoelen konden bemachtigen. Anders moesten we dik een uur wachten op de volgende bus. Helaas zaten we niet naast elkaar, maar wel vlakbij elkaar zodat we tijdens deze twee uur durende rit nog wel gezellig konden kletsen. De bus zat vol met Italianen en vrolijke Italiaanse liedjes dreunde uit de speakers. Naast mij zat een vrouw bij het raam kauwgombellen te blazen in haar mondkap. Ook al was een mondkap niet meer verplicht, bijna iedereen droeg het nog steeds. Wij hadden het wel meegenomen, maar we voelden ons niet verplicht om het te gebruiken. Dus dat deden we ook niet. Zo nu en dan wierp ik een blik door het raampje en bewonderde de rookpluimen die uit de Etna kwamen, één van de meest actieve vulkaan van Europa. De laatste uitbarsting was zelfs in februari, waarbij de vulkaan tot maar liefst acht kilometer hoogte lava spuwde!
Rond twee uur kwamen we aan bij de haven. We kochten voor bij elkaar veertig euro twee enkeltjes naar Lipari. In het zonnetje aten we onze laatste, inmiddels kleffe bolletjes met ei. Het zag er niet meer zo fris uit, maar de smaak was nog goed. We sloten achter aan in de rij naar de boot. Joost wilde net de tickets overhandigen toen een medewerker naar ons riep, “Maskerina”! Ik toverde met een glimlach de twee verfrommelde medische blauwe mondkapjes uit m’n tas en zette die op. Maar hij schreeuwde dat we die niet op mochten, het moest zo’n hard ‘snavel kapje’ zijn maar die hadden we niet bij ons, dus mochten we niet mee aan boort. Joost rende gehaast naar het ticket hokje waar hij er gelukkig (voor 2 euro per stuk!!) twee kon kopen. Als laatsten stapten we de boot op. Gelukkig stond de airco aan, anders kreeg ik al helemaal geen lucht. Het was ongeveer een uurtje varen naar Lipari, met onderweg een tussenstop langs het eiland Vulcano. Door de de deining had ik een gevoel dat ik in slaap werd gewiegd en binnen no-time was ik in dromenland.
Ik schrok wakker op Joost z’n schouder van een luide Italiaanse stem door de speakers. We waren aangemeerd bij het haventje van Vulcano. De helft van de passagiers verlieten de boot en er kwamen ook weer nieuwe mensen aan boord. Een kwartiertje later meerden we aan bij de haven van Lipari. Het eiland was rotsachtig met groene heuvels en wit geschilderde huisjes. Het leek wel een foto van een ansichtkaart.
We dumpten de koffers in onze oubollige maar prima kamer van een kleinschalig hotel midden in het historische centrum van het dorp. Het hotel had een weelderige tuin met hangmatten, hoge bananen planten en ik luisterde naar het gezang van de vogeltjes. Het deed mij denken aan Panama. We haalden een grote fles water en wandelden naar de andere kant van de berg om bij een uitgestrekt kiezelstrand te komen. Na een half uur kwamen we daar doorweekt van het zweet aan en namen een verfrissende duik. De zee was aangenaam warm en het zoute water voelde zacht aan op m’n huid. We lagen op onze handdoek in de zon op te drogen met het geluid van kabbelend water op de achtergrond. Weer viel ik in diepe slaap. Joost maakte me even later wakker omdat het al avond was geworden. We wandelden terug naar hotel en onderweg haalden we bij een delicatessen winkeltje een lokale wijn, kaas en olijven afkomstig van het eiland.
Na een korte douche liepen we naar het dakterras van het hotel om in de laatste zonnestralen een wijntje te drinken met wat Eolische lekkernijen erbij. Toen alles op was liepen we het pittoreske centrum in wat ‘s avonds ineens begon te leven. We bezochten verschillende kerken, pleinen en kunstzinnige winkels en streken uiteindelijk neer op een terras waar het gezellig druk was. Na een smakelijke pasta en wat alcoholische versnaperingen struinden we langs sfeervolle cafés en leuke boetiekjes (die om 22:00uur nog steeds open waren) richting ons hotel. Joost haalde onderweg een Cannoli, een gerold koekje gevuld met ricotta en pistache topping en ik een chocolade ijsje. Daarna ploften we uitgeput van de lange reis en voldaan van het eten op bed en vielen gelijk in diepe slaap.
Melanie Driessen
14 chapters
22 Jun 2022
June 21, 2022
|
Lipari
Om kwart voor vier ‘s nachts schrik ik wakker van het geluid van mijn wekker. Na een korte douche loop ik naar beneden waar ik Joost opgewekt in de keuken zie staan met een grote pan gebakken eieren met kaas. Al gaan we op wintersport of naar de Caribbean, de dampende witte bolletjes met ei en gesmolten kaas gaan altijd mee. Het is, laten we zeggen, nou eenmaal traditie. De warme zak met bolletjes past nog net in mijn tas. Joost en m’n vader laden ondertussen de koffers in de auto. Het vrolijke gezang van de vogeltjes kondigen aan dat de langste dag van het jaar is begonnen. We springen in de auto en verlaten in alle vroegte het dorp. Het is lekker is rustig op de weg en we komen ruim optijd (2,5uur) van tevoren aan op Schiphol. We geven m’n vader een dikke knuffel en zwaaien naar hem totdat hij uit het oog is. Tot over twee weken!
Zodra we door de draaideur lopen zien we gelijk heel veel mensen en lange rijen. Mopperende mensen, gestreste mensen, mensen die voordringen en ruzie krijgen. Ik had al gehoord dat het druk zou zijn op Schiphol, maar toch verwachtte ik dat het vast wel zou meevallen bij ons. Niet dus. “Ach we zijn op tijd en het komt vast wel goed”, zei ik tegen Joost, die diep in gedachten was en stoïcijns voor zich uit staarde. We hadden 1 grote koffer die we nog moesten inchecken, dus sloten we achter aan in de rij. Na een uur wachten waren we eindelijk aan de beurt. Daarna belandden we in de volgende rij naar de douane. Deze duurde ongeveer een half uur. Joost werd nog gefouilleerd (as always) en ik kon gewoon doorlopen. We hadden nog wat ‘relaxtijd’ over, waardoor ik nog even een koffie kon halen voor Joost. Al met al ging het best soepel zonder tijdstress. We liepen de trap op van het vliegtuig en ploften neer op onze stoelen. Let’s go!
Benvenuti in Sicilia! We stapten uit het vliegtuig en een warme muur kwam ons tegemoet. De overvolle shuttlebus bracht ons naar de terminal. Ik had een zwarte sweater aan en kon niet wachten om die straks in te wisselen voor een topje. Terwijl we bij de bagageband aan het wachten waren op de koffer, kleedden we ons om. Aangekomen bij de busterminal sloten we achteraan in een lange rij. Het was 11uur ‘s ochtends en nu al bijna niet uit te houden in de zon. Eenmaal aan de beurt vertelde de vrouw dat we bij een ander ticket hokje moesten staan. Gelukkig stond daar niemand te wachten. We kochten voor drie tientjes bustickets naar het haven stadje Milazzo. Vanuit daar zouden we de boot pakken naar Lipari, één van de zeven Eolische eilanden. Een archipel gelegen boven Sicilië, genoemd naar Aiolos, de Griekse God van de wind.
Wat een geluk, onze bus (die allang al zou zijn vertrokken) had een halfuur vertraging waardoor we nog net op tijd de laatste stoelen konden bemachtigen. Anders moesten we dik een uur wachten op de volgende bus. Helaas zaten we niet naast elkaar, maar wel vlakbij elkaar zodat we tijdens deze twee uur durende rit nog wel gezellig konden kletsen. De bus zat vol met Italianen en vrolijke Italiaanse liedjes dreunde uit de speakers. Naast mij zat een vrouw bij het raam kauwgombellen te blazen in haar mondkap. Ook al was een mondkap niet meer verplicht, bijna iedereen droeg het nog steeds. Wij hadden het wel meegenomen, maar we voelden ons niet verplicht om het te gebruiken. Dus dat deden we ook niet. Zo nu en dan wierp ik een blik door het raampje en bewonderde de rookpluimen die uit de Etna kwamen, één van de meest actieve vulkaan van Europa. De laatste uitbarsting was zelfs in februari, waarbij de vulkaan tot maar liefst acht kilometer hoogte lava spuwde!
Rond twee uur kwamen we aan bij de haven. We kochten voor bij elkaar veertig euro twee enkeltjes naar Lipari. In het zonnetje aten we onze laatste, inmiddels kleffe bolletjes met ei. Het zag er niet meer zo fris uit, maar de smaak was nog goed. We sloten achter aan in de rij naar de boot. Joost wilde net de tickets overhandigen toen een medewerker naar ons riep, “Maskerina”! Ik toverde met een glimlach de twee verfrommelde medische blauwe mondkapjes uit m’n tas en zette die op. Maar hij schreeuwde dat we die niet op mochten, het moest zo’n hard ‘snavel kapje’ zijn maar die hadden we niet bij ons, dus mochten we niet mee aan boort. Joost rende gehaast naar het ticket hokje waar hij er gelukkig (voor 2 euro per stuk!!) twee kon kopen. Als laatsten stapten we de boot op. Gelukkig stond de airco aan, anders kreeg ik al helemaal geen lucht. Het was ongeveer een uurtje varen naar Lipari, met onderweg een tussenstop langs het eiland Vulcano. Door de de deining had ik een gevoel dat ik in slaap werd gewiegd en binnen no-time was ik in dromenland.
Ik schrok wakker op Joost z’n schouder van een luide Italiaanse stem door de speakers. We waren aangemeerd bij het haventje van Vulcano. De helft van de passagiers verlieten de boot en er kwamen ook weer nieuwe mensen aan boord. Een kwartiertje later meerden we aan bij de haven van Lipari. Het eiland was rotsachtig met groene heuvels en wit geschilderde huisjes. Het leek wel een foto van een ansichtkaart.
We dumpten de koffers in onze oubollige maar prima kamer van een kleinschalig hotel midden in het historische centrum van het dorp. Het hotel had een weelderige tuin met hangmatten, hoge bananen planten en ik luisterde naar het gezang van de vogeltjes. Het deed mij denken aan Panama. We haalden een grote fles water en wandelden naar de andere kant van de berg om bij een uitgestrekt kiezelstrand te komen. Na een half uur kwamen we daar doorweekt van het zweet aan en namen een verfrissende duik. De zee was aangenaam warm en het zoute water voelde zacht aan op m’n huid. We lagen op onze handdoek in de zon op te drogen met het geluid van kabbelend water op de achtergrond. Weer viel ik in diepe slaap. Joost maakte me even later wakker omdat het al avond was geworden. We wandelden terug naar hotel en onderweg haalden we bij een delicatessen winkeltje een lokale wijn, kaas en olijven afkomstig van het eiland.
Na een korte douche liepen we naar het dakterras van het hotel om in de laatste zonnestralen een wijntje te drinken met wat Eolische lekkernijen erbij. Toen alles op was liepen we het pittoreske centrum in wat ‘s avonds ineens begon te leven. We bezochten verschillende kerken, pleinen en kunstzinnige winkels en streken uiteindelijk neer op een terras waar het gezellig druk was. Na een smakelijke pasta en wat alcoholische versnaperingen struinden we langs sfeervolle cafés en leuke boetiekjes (die om 22:00uur nog steeds open waren) richting ons hotel. Joost haalde onderweg een Cannoli, een gerold koekje gevuld met ricotta en pistache topping en ik een chocolade ijsje. Daarna ploften we uitgeput van de lange reis en voldaan van het eten op bed en vielen gelijk in diepe slaap.
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!