Rangercursus in Zuid-Afrika: te voet door de wildernis

Voor een reportage in National Geographic Traveler volgde ik een 10-daagse rangercursus in Zuid-Afrika, die me oog in oog bracht met de bedreigde zwarte neushoorn.

Rangercursus in Zuid-Afrika: te voet door de wildernis by Veerle Witte

Veerle Witte

Fotograaf:Veerle Witte

Achter elkaar sluipen we door de droge, heuvelachtige wildernis, terwijl we zo min mogelijk geluid proberen te maken. Dat blijkt een uitdaging: tasinhoud schudt heen en weer, kleding blijft haken achter stekelige struiken, takken breken onder onze schoenen en stenen worden vooruit geschopt. Een troep marcherende soldaten is er niks bij. ‘Kijk, een neushoornspoor,’ fluistert Picket Chabwedzeka, onze gids. Picket is een ervaren ranger uit Zimbabwe, met een vriendelijk, rond gezicht. ‘En ze heeft een jong bij zich!’

Hij wijst naar de grond en trekt met zijn vingers een cirkel rond de sporen in de roodbruine droge aarde. ‘We moeten voorzichtig zijn,’ benadrukt hij. ‘Dit kalf is slechts enkele dagen oud.’ Ik houd mijn adem in. We zitten de neushoorns op de hielen, maar wanneer de bosjes te dicht worden, besluit Picket het spoor niet verder te volgen – in zulke ondoordringbare vegetatie kan dat gevaarlijk zijn.

10-daagse rangercursus in de bush

Samen met fotograaf Jasper Doest, twee Italiaanse toeristen en drie rangers ben ik onderweg naar een afgelegen tentenkamp in het Somkhanda Game Reserve: een klein wildreservaat in Zululand, in het noordoosten van Zuid-Afrika, zo’n vijftig kilometer ten zuiden van de grens met Swaziland. Dit circa 12.000 hectare grote reservaat is eigendom van de Gumbistam die dit gebied al eeuwen bevolkt. Vergeleken met andere wildparken in Zuid-Afrika kent Somkhanda, waar vooral neushoorns en wilde honden voorkomen, relatief weinig groot wild. Juist de afwezigheid van olifanten, leeuwen en nijlpaarden maakt het uitermate geschikt voor trainingen en wandelsafari’s. Ik ben hier om een tiendaagse rangercursus te volgen, die een unieke kans biedt te proeven van het leven als ranger en tegelijkertijd mijn kennis over natuurbeheer en de Zuid-Afrikaanse wildernis te verrijken. Centraal staat de bescherming van het natuurreservaat, waarbij overleving en anti-stroperij een belangrijke rol spelen. Net een week voor mijn komst werd hier nog een neushoorn neergeschoten door stropers. Picket drukt me dan ook op het hart geen neushoornaantallen openbaar te maken. ‘Stropers halen overal informatie vandaan om dieren op te sporen,’ aldus Picket. ‘Zelfs via foto’s op sociale media.’ Hoewel het door goede bescherming beter gaat met de witte neushoorn – hun aantal in Afrika steeg van ongeveer honderd begin deze eeuw naar ruim 20.000 – wordt de zwarte neushoorn nog altijd ernstig bedreigd. Niet alleen stroperij is daar schuldig aan, maar ook de snelle verdwijning van dichte bebossing in Afrika: hun favoriete habitat.

Dagelijks legden we kilometers te voet af in het wildreservaat. Foto: Veerle Witte

Na een drie uur durende hike door het groene, savanne-achtige landschap vol doornachtige struiken komen we aan bij ons tentenkamp. ‘Welcome to Somkhanda!’ grijnst Picket. ‘Hier word je onderdeel van de bush.’ Het beschutte Scotia Camp kijkt uit over een droge rivierbedding. Elektriciteit of luxe is er niet. ‘We like the bush to talk to you,’ zegt Picket. ‘Het gedrag van de dieren, de sporen in het zand: hoe beter we de dieren begrijpen, hoe beter we ze kunnen beschermen. Dat is de basis van een rangercursus.’

Ranger Picket geeft ons uitleg over de sporen. Foto: Veerle Witte

Wandelingen met een doel

Zeker 70 procent van de tijd brengen we te voet door en elke wandeling heeft een nieuw doel. Vanochtend was een algemene introductie over de bush, waarbij onder meer ter sprake kwam welke planten je wel of niet kunt eten, aanraken of gebruiken voor een kampvuur. Zo bevatten tambotibomen, het favoriete voedsel van de zwarte neushoorn, een melkachtige substantie die giftig is voor mensen. Het kan niet alleen de ogen en huid irriteren, maar zelfs de longen schaden als je het hout van deze bomen verbrandt en de rook inademt. ‘Toch blijft er altijd een spontaan element,’ zegt Picket. ‘We behandelen wat we tegenkomen. Zien we sporen? Dan volgen we die! Het belangrijkste is dat we deze dagen samenwerken en onze comfortzone verlaten.’

Zebra’s in Somkhanda. Foto: Veerle Witte

Deze reis is voor mij een droom die uitkomt: als jong meisje was ik al hele dagen buiten insecten, vogels en ander klein leven aan het achtervolgen en observeren. Nu heeft de Nederlandse polder plaatsgemaakt voor een Zuid-Afrikaanse wildernis om in op avontuur te gaan.

Elke ochtend starten we rond half zes met een bush walk: de dieren zijn dan het actiefst en bovendien is de temperatuur zo vroeg nog aangenaam. Picket maakt ons geleidelijk wegwijs in de bush. We leren niet alleen sporen herkennen, maar ook lezen. Zo zie je aan de platgedrukte vegetatie hoe oud een spoor is: hoe rechter de grasspriet, hoe ouder de afdruk. Maar ook uitwerpselen bevatten belangrijke aanwijzingen. ‘Zijn die nog warm, dan kan het dier niet ver zijn,’ verklaart Picket die zonder blikken of blozen zijn blote hand in een hoop uitwerpselen steekt. ‘Kijk ook naar overlappende sporen,’ vervolgt hij. ‘Zie je pootafdrukken van een nachtdier over het spoor dat je volgt en is het twaalf uur ’s middags, dan kan je inschatten dat het minimaal zeven uur oud is.’

Oog in oog met wilde dieren

Tijdens de lessen komen we regelmatig oog in oog te staan met groot wild, zoals giraffen, zebra’s, antilopen en gnoes, maar ook met slangen, vogels en insecten. Picket verbaast me continu met zijn kennis van de natuur. Hij droomde er op jonge leeftijd al van ranger te worden, maar komt uit een arm gezin dat geen geld had om hem te laten studeren. Picket was echter vastberaden. Jarenlang werkte hij als ober in Zimbabwe om geld te sparen, waarvoor hij dagelijks 24 kilometer op en neer fietste. Uiteindelijk kon hij met zijn spaargeld en een beurs natuurbeheer gaan studeren in Kaapstad. Nu traint hij rangers door heel Afrika. Zo ook in Somkhanda, dat hij op zijn duimpje kent.

Een giraffe tijdens een sunset drive door het park. Foto: Veerle Witte

Na vier dagen intensieve training is het tijd onze vaardigheden in de praktijk te brengen met een survival tracking: drie dagen en twee nachten trekken we de wildernis in met onze uitrusting – eten, drinken, slaapspullen – op onze rug. ‘Vanavond zullen jullie een groot verschil in comfort ervaren,’ bereidt Picket ons voor. ‘Stenen en boomstammen worden onze stoelen, de bush onze tent.’

Het is tegen het einde van de middag, de zon staat laag. Mijn rugzak drukt op mijn schouders, maar vergeleken met Jasper, die al zijn fotoapparatuur meezeult, mag ik niet klagen. Terwijl ik geluidloos probeer te lopen – wat ik inmiddels aardig onder de knie begin te krijgen – gebaart Picket plots om stil te staan. Hij wijst in de verte, waar tussen de groene acacia’s de kop van een giraffe verschijnt die nieuwsgierig onze kant op kijkt. Er staat een hele groep! We sluipen verder, maar de wind staat ongunstig en blaast onze geur hun kant uit. De lange, elegante beesten stormen weg in het heuvelige boslandschap, een prachtig gezicht.

Neushoorns op de hielen

Dan ontdekken we verse neushoornsporen. Al dagen proberen we de dieren te vinden, maar te voet hebben we ze nog geen enkele keer gezien. ‘Dat is hem!’ roept Picket, wanneer we hard een tak horen breken. ‘Blijf bij die boom staan!’ Nadat hij heeft gecontroleerd of de kust veilig is, vervolgt Picket fluisterend: ‘De neushoorn is weggerend maar zal terugkomen om te kijken wie of wat we zijn. Blijf dicht bij elkaar, want als hij nu aanvalt, zal het snel gaan.’ In snelle passen sluipen we door de bosjes, wanneer de neushoorn plotseling komt aanstormen. ‘Get down, get down,’ schreeuwt Picket. Op misschien vijftien meter afstand raast hij voorbij, maar wanneer hij ons ziet in zijn ooghoek draait hij zich abrupt een kwartslag om. Het is een jonge volgroeide stier: een zwarte neushoorn met een gigantische scherpe hoorn. Bijzonder, aangezien de meeste neushoorns in Somkhanda ontdaan zijn van hun hoorn om stroperij tegen te gaan. Hij blaast woest uit, waardoor er een slijmsliert uit zijn bek komt te hangen. ‘Stay down!’ roept Picket, die een paar meter voor ons zit, nog een keer.

We bespieden een witte neushoorn vanachter de bosjes. Foto: Veerle Witte

Ik zit klaar met mijn camera, maar durf geen foto te maken. Zelfs een ervaren fotograaf als Jasper staat zo perplex dat hij niet gelijk begint te fotograferen. De stier zet een paar pasjes achteruit en balanceert al snuivend op zijn poten. Seconden kruipen voorbij, terwijl ik aan de grond genageld sta en dit reusachtige dier recht in de ogen kijk. Het is alsof hij zijn opties staat te overwegen, klaar om elk moment naar voren te stuiven. Maar dan, zo snel als hij kwam, stormt hij weg. Ook wij hervatten daarop onze tocht. We moeten op onze hoede blijven, aangezien de jonge neushoorn ieder moment kan terugkeren. Eindelijk bereiken we een open vlakte. Gnoes razen voorbij, terwijl de omgeving langzaam oranje kleurt en wij zwijgend op adem komen. Het gevaar lijkt geweken. Mijn blik kruist die van een van de Italianen. Onze ogen schitteren: het is een blik die mensen uitwisselen wanneer ze net iets hebben meegemaakt dat niet in woorden te vatten is.

Overnachten onder de sterren

Enkele uren later vinden we een beschutte plek, ons kamp voor vannacht. We maken een klein kampvuur om ZuidAfrikaanse wors op te braaien. De sfeer is uitgelaten, ontspannen. Uitgeput rol ik mijn matje uit op de roodbruine stoffige aarde om in mijn slaapzak te kruipen, omringd door verdorde bomen en stekelachtige planten. Het voelt onwennig om in de openlucht te slapen, zonder de bescherming van een tent. Nog geen meter bij mijn hoofd vandaan schiet een schorpioen terug in zijn hol. Wat als er vannacht een giftige spin of slang over me heen kruipt? Ik schrik op als de grond onder me begint te trillen. ‘Black rhino!’ roept Picket. ‘Uit jullie slaapzak en richting een boom, hij komt recht op ons kamp af.’ Voordat ik het weet is hij weer verdwenen in de duisternis. Ik tuur omhoog naar de sterrenhemel met een helder zichtbare Melkweg en weet niet of ik mijn ogen vannacht nog dicht zal durven doen.

Een sprinkhaan lift een stukje mee op de rug van fotograaf Jasper Doest. Foto: Veerle Witte

Blijkbaar ben ik toch in slaap gevallen, want om drie uur ’s nachts schrik ik wakker uit een intens diepe slaap. Boven mijn gezicht hangt een hoofd dat fluistert dat het tijd is om de wacht te houden. Samen met Jasper plof ik neer bij een boom aan de rand van ons kamp. Het staren in het donker, op de uitkijk voor stropers en wilde dieren, werkt rustgevend. Er is niks anders om mijn aandacht op te vestigen dan de donkere, rauwe wildernis rond ons. Terwijl ik de nacht langzaam zie veranderen in een nieuwe dag, bedenk ik me dat ik nog nooit zo één met de natuur ben geweest. Juist mijn kwetsbaarheid maakt dat ik me verbonden voel met mijn omgeving. Dit is het leven, zoals onze verre voorouders het ooit leefden – misschien wel het leven zoals het bedoeld is.

Een pootafdruk van een luipaard. Foto: Veerle Witte

Het zet me aan het denken over hoe Somkhanda er duizenden jaren geleden bijgelegen moet hebben. Hoe leefden mens en dier toen samen op dit continent? ‘Vroeger migreerden olifanten tot aan Malawi,’ vertelt Picket als we de volgende dag dieper het natuurreservaat intrekken. ‘Nu staan overal hekken omheen, waardoor dieren niet meer vrij kunnen bewegen en de natuur sterk gemanaged moet worden.’ Hij vervolgt: ‘Er bestaat niet meer zoiets als de natuur haar gang laten gaan in Afrika. Zodra je ergens een hek omheen zet, moet de mens zich ermee gaan bemoeien.’ Ik heb me nooit zo gerealiseerd dat alle stukken grond in Afrika zo afgekaderd zijn en wat voor impact dat heeft. Als water opraakt in een reservaat, moet de mens dat aanvullen. Als een kudde olifanten zo groot wordt dat ze hun leefomgeving vernielen, dan moet een deel verplaatst worden. Als gnoes, antilopen en koedoes geen natuurlijke vijanden hebben, zoals leeuwen, dan zal er steeds een deel afgeschoten moeten worden, omdat zij anders al het gras opvreten, waardoor de hele populatie verhongert. Grenzen brengen de natuur uit balans.

Sporen lezen: een wetenschap en een kunst

Onderweg volgen we een witte neushoorn en haar jong om hun gedrag te bestuderen. In tegenstelling tot zwarte neushoorns hebben witte slecht zicht, waardoor zij ons niet zien zolang we niet bewegen. Steeds wanneer de neushoorns uit het zicht verdwijnen, lokaliseren we ze weer door hun sporen te volgen. Zo gemakkelijk als Picket dat doet, zo moeilijk is het voor ons. ‘Sporen lezen is een wetenschap en een kunst,’ zegt hij. ‘Wetenschap kan je leren, maar kunst is afhankelijk van je talent. Bosjesmannen in Botswana overleven niet zonder: tracking is hun levenswijze.’ Als je verdwaalt in de bush en water zoekt, adviseert Picket de sporen van waterafhankelijke dieren als zwijnen of zebra’s te volgen – die blijven altijd binnen een straal van tien kilometer bij het water. ‘Mocht je toch geen water kunnen vinden, dan kan je ook op zoek naar verse uitwerpselen van een neushoorn. Daar haal je zo een halve liter water uit,’ zegt hij terwijl er bruin sap langs zijn hand loopt waarin hij een hoopje stront uitknijpt. ‘Als je dit laat staan, zakken de vieze restjes naar de bodem, waarna je het kunt koken en drinkbaar water overhoudt.’

Vogeltjes liften mee op de nek van de giraffe. Foto: Veerle Witte

De tweede nacht in de wildernis brengen we door op een hooggelegen open plek, vanwaar we uitkijken over het uitgestrekte bosgebied. Hoewel we gisternacht nog dicht naast elkaar sliepen, liggen we dit keer verspreid: ieder onder onze eigen boom, minimaal tien meter uit elkaar. ‘We moeten onszelf goed camoufleren en bewust blijven van onze menselijke vorm,’ zegt Picket, terwijl we rond het kampvuur zitten. ‘Als we op een heuvel of open vlakte als een hoopje op elkaar gaan liggen, lopen we niet alleen het risico overlopen te worden door een neushoorn, maar breken we ook het natuurlijke silhouet. Net zoals jij het ziet wanneer er plotseling iets uit je huis mist, herkennen dieren vaste punten, zoals bomen en bosjes. En dan heb ik het nog niet eens over de stropers.’ Vannacht kies ik een dode boom uit, zodat ik goed uitzicht heb op de sterrenhemel. Slapen in de openlucht went snel en ik ben zo vertrokken.

Ranger Picket Chabwedzeka. Foto: Veerle Witte

De dagen die volgen vliegen in een roes voorbij: ik begin me thuis te voelen in Somkhanda. De hitte deert me niet meer, evenmin als de teken die ik steeds van me afpluk, het laagje stof over mijn huid en de immer zwarte rand onder mijn nagels. Voor ik het weet is het tijd voor onze laatste bush walk. Onmiddellijk zitten we weer een neushoorn op de hielen, maar in tegenstelling tot alle vorige keren heeft hij ons totaal niet in de gaten. We bewegen ons nu bijna geluidloos voort door de wildernis. Wat een contrast met de eerste dag! Urenlang volgen we de neushoorn: hij graast, schurkt hier en daar tegen een boom en gedraagt zich zoals hij dat ook zou doen zonder onze aanwezigheid. Ik heb het gevoel dat ik dit stukje wildernis écht heb leren begrijpen: de wijze waarop rangers dieren met hun leven beschermen heeft me diep geraakt en heeft mijn kijk op natuurbeheer in Afrika voor altijd veranderd. Uiteindelijk verdwijnt de neushoorn in de bosjes, waar hij neerploft op een rustige plek om te gaan slapen. ‘We walked the rhino to bed, guys!’ grijnst Picket. Wie had dat kunnen denken.

Praktische tips

Tijdens de beschreven cursus word je getraind door ervaren rangers, die je alles leren over natuurbeheer, wilde dieren en Zuid-Afrika’s bush. Naast de activiteiten uit het verhaal krijg je schietles, leer je bij een ontleding welke delen van een dier voor overleving wel en niet bruikbaar zijn en bezoek je een dag een school om kinderen te vertellen over Somkhanda: omdat dit park sterk steunt op de lokale gemeenschap, zijn zij de potentiële rangers van de toekomst. Boeken kan via African Insight voor €1065,-.

Overnachten

Luxe lodge vs. tentenkamp. Tijdens de rangercursus in het Somkhanda Game Reserve overnacht je in tentenkamp Scotia, dat zo’n zes kilometer bij de lodge vandaan ligt, en breng je twee nachten in de wildernis door, zonder tent. Je kunt het natuurgebied echter ook bezoeken voor guided bush walks, rhino tracking, self drivesen game drives, waarbij je in de luxere Kudu Bush Lodge overnacht. Om te voet neushoorns te spotten is Somkhanda de place to be, maar verwacht geen dierenaantallen zoals in het Krugerpark.

Kinderen op een school in Somkhanda. Foto: Veerle Witte

De reis

Om Somkhanda te bereiken vlieg je op Johannesburg (direct) of Durban (niet-direct), vanwaar het nog een uur of zes rijden is naar Somkhanda. Vervoer kan geregeld worden door African Insight, de organisatie die duurzaam toerisme in Somkhanda organiseert.

Inpakken

Zorg dat je stevige wandelschoenen, kleding met lange mouwen en pijpen, een hoofdzaklamp, regenjas, fleecetrui, waterfles en voldoende zonnebrandcrème meebrengt. Omdat er geen tot weinig elektriciteit is in het Scotia Camp, zijn extra batterijen, een powerbank of een zonne-energieoplader erg handig.

Reisperiode

De beste tijd om Somkhanda te bezoeken is tussen januari en september, buiten het regenseizoen. Het is dan relatief droog en koel en daarmee ideaal om veel te wandelen en buiten te slapen. Meer informatie via het verkeersbureau Mijn Zuid-Afrika.

Deze reportage verscheen in het tijdschrift van National Geographic Traveler. Bekijk de pdf hier > 

Dit artikel gaat over:

Voor het laatst bijgewerkt op: 20.04.2024

Lees verder

Maak zelf een reisdagboek

Leg je avonturen vast in een digitaal dagboek dat kan delen met vrienden en familie, en bestel het als een prachtig gedrukt boek wanneer je klaar bent. Maak een account aan en ga direct aan de slag in onze online web-applicatie of mobiele app.