Doen alsof je Thais bent

Chiang Mai, 03.02.2017

Tegen het vallen van de avond worden we door een goedlachse Thai per tuktuk naar station Hua Lamphong gereden. We laten de hectiek van Chinatown achter ons en stappen in de nachttrein richting Chiang Mai. Een rit van ruim 13 uur naar het noorden van Thailand. Zodra we onze zitplek hebben gevonden zijn we klaar voor vertrek. Om onduidelijk redenen blijven we nog 2 uur (!) stilstaan op het station. Het personeel komt ons welgeteld 27 keer "oraaaaan djuuuuu" aanbieden - dat we ook 27 keer beleefd afslaan, maar ze kunnen ons niet uitleggen waarom of hoe lang er vertraging is. Als we uiteindelijk vertrekken rijden we via donkere buitenwijken de stad uit. Langs het spoor trekt een verborgen wereld aan ons voorbij. Duistere huizen van golfplaten onder viaducten en langs de rails. Mensen die zich wassen in een roestige ton of op een stapel houten planken indutten. Uren later neemt de jungle het langzaam over van de krottenwijken. De bankjes in onze coupe zijn inmiddels omgebouwd tot smalle slaaphokjes met een blauw gordijntje ervoor. Na weinig nachtrust en veel geboemel zien we uiteindelijk hoe de ochtend aanbreekt en het leven langs het spoor weer op gang komt.

In Chiang Mai doen we het rustig aan ter voorbereiding op de driedaagse trekking door de jungle. Door de ligging in het hoge noorden is het 's morgens en 's avonds erg fris, maar overdag loopt het kwik al snel op richting tropische temperaturen. Met een Chang biertje in de hand gooien de heren een hengeltje in het water van de Mae Ping rivier, terwijl de dames verkoeling zoeken aan het zwembad. 's Avonds rijden we naar het oude centrum van de stad voor een Thaise kookworkshop. Onze les begint op een lokale markt, waar we samen met kokkin Mam de benodigde ingrediënten inslaan. We kijken er onze ogen uit. Vissen die doodgeknuppeld worden, eieren in alle kleuren die je kunt bedenken, levende padden in een netje en vleeswaren die "koelgehouden" worden onder slechts een stoffige waaier. Om over het ontbreken van datumlabels, de doorgesleten rubbertjes en groezelige snijplanken nog maar niet te spreken. Man, man man. Rob Geus zou zich omdraaien in zijn graf. Uiteindelijk bereiden we die avond per persoon 6 verschillende gerecht, waarbij het maken van een eigen currypasta het culinaire hoogtepunt is.


In het weekend bezoeken we een olifantenkamp, waar we mogen helpen met de verzorging van de vriendelijke dikhuiden. De dieren mogen er vrij rondlopen. Ieder van ons krijgt een mand vol rietsuikerstokken om ze te voeren. In het begin best spannend, wanneer ze hongerig op ons af walsen en met hun grote slurf zwaaien. Als we de truc eenmaal doorhebben, krijgen we wat meer vertrouwen. Vooral het pasgeboren kleintje is erg aandoenlijk en krijgt veel aandacht. Na het voeren lopen we met de olifanten naar de rivier, waar we ze schoon schrobben in het water. Uiteindelijk loopt dit natuurlijk uit op één groot waterballet waarbij de vrolijke snuiters zichtbaar genietend iedereen natspuiten. 's Avonds nemen we afscheid en zoeken ons hotel weer op voor de laatste goede nachtrust voor we de rimboe in trekken.

De volgende morgen ontmoeten we Taksin, met wie we eerder al kort kennis hadden gemaakt. Een klein, rustig Thais mannetje van middelbare leeftijd. Hij zal de komende dagen onze gids zijn. Zijn team bestaan verder uit de bescheiden Nord en stoïcijnse chauffeur Caset. Wij springen achterin de gammele pick-up truck en hobbelen naar de Mar Malai markt ver buiten de stad. Hier slaan we noodzakelijkheden in om de komende dagen te kunnen overleven in de wildernis. Daarna begint ons avontuur met een bezoek aan de indrukwekkende Mork Fa waterval. Hierna rijden we naar door het officiële startpunt van onze trekking: de Pong Deued hot springs. We nemen hier afscheid van chauffeur Caset. Na een kort bad in de kokendhete warmtebron wandelen we langs de borrelende geisers, om uiteindelijk de echte jungle te bereiken. Over smalle kronkelpaden lopen we urenlang door het schaduwrijke woud. Op ons rug dragen we water, kleding en spullen voor de komende dagen. De jonge goedlachse Nord loopt achteraan en draagt de voedselvoorraad. Hij draagt een shirt met opdruk van het Thaise leger en een heeft ambities om ook gids te worden. Engels spreekt hij echter nog nauwelijks. Gids Taksin vertelt ondertussen honderduit over de planten en dieren in de omgeving en de Karen-stammen die hier ver van de bewoonde wereld leven. Het volk is ooit gevlucht uit Tibet via Myanmar en leeft nog altijd afgezonderd in de rimboe. Ze spreken hun eigen taal en leiden een eenvoudig bestaan. In de loop van de middag bereiken we het eerste dorp van dit bergvolk. We zien negen huizen op palen, gemaakt van bamboe en hout. Er scharrelen wat kippen rond en een varken gebonden aan een boom. Onder een houten kap kauwen 6 buffels op wat stro. Het dorp is bijna verlaten, omdat de meeste mannen en vrouwen overdag op hun land werken. We houden er een korte pauze om op krachten te komen voor we nog dieper het woud in trekken. Om onze slaapplek voor vanavond te bereiken moeten we flink bergop klimmen in de hitte, en verraderlijk steile hellingen afdalen. Zo nu en dan glijdt er een voet weg, passeren we vervaarlijk diepe afgronden en vragen we ons hardop af waar we in Boeddha's naam aan begonnen zijn. Als we de 150-koppige Karen stam bijna bereikt hebben, worden we nog even beloond met een majestueus uitzicht over de bergtoppen van Noord-Thailand. We zijn nu zo dicht bij de grens met Myanmar dat het zicht zelfs voorbij de landsgrenzen reikt. Voordat we kennismaken met de dorpelingen vertelt onze kleine vriend Taksin over de cultuurverschillen. Het Karen volk groet elkaar niet en lacht weinig. Onze gastheer Robin Hood (goed verhaal - kom ik zo op terug) is echter een goeie kerel maar zijn vrouw heeft de uitstraling van een kannibaal, aldus Taksin. Wel een goed karakter. Diep van binnen.
Via een gammele touwbrug steken we de laatste rivier over. Veilig aan de overkant worden we in het dorp verwelkomt door vrolijk kwispelende honden van verschillende formaten. Het huis van Robin Hood, waar we zullen overnachten, is verlaten. Het rust op hoge palen en is gemaakt van hout en bamboe, met een dak van bladeren. Onder de paalwoning is een open ruimte waar kippen scharrelen naast een klein wc-hokje. Doortrekken doe je door een emmertje uit een ton te scheppen en in de pot te gieten. Boven treffen we een grote kamer aan met dunne matjes op de grond; onze slaapkamer. De houten muren zitten vol kieren en de ramen zijn grote open vensters zonder glas. Slapen in de buitenlucht dus, soort van. De rest van het huis is open; een lange half overdekte eettafel en een grote open plaats voor een kampvuur om 's avonds warm te blijven. Een badkamer ontbreekt en daarom wassen we ons in de koude rivier. Als de zon niet veel later onder gaat trekken we een biertje open en maken een kampvuur. Dan maken we ook kennis met onze gastheer Robin Hood, die thuiskomt van een dag werken op zijn land. De beste man, klein van stuk, is 53 maar heeft het lichaam en de energie van een 25-jarige adonis! Hij is vol enthousiasme en gastvrijheid en begin direct met het koken van het avondmaal: stekelvarken. Speciaal voor ons geschoten in de jungle. Hij nodigt ons uit om te helpen in het smalle "keukentje", een donkere hoek met een plank en een klein open vuur met een wok erboven. Er is geen elektriciteit dus het enige licht komt van de LED-lamp op zijn hoofd en een paar kaarsen. Niet veel later zitten we aan de lange eettafel met verschillende schalen eten voor ons neus. Na de lange wandeling van vanmiddag laten we het ons goed smaken! Het stekelvarken is nogal taai maar de pittige soep waar het in drijft is zeer smaakvol. Onze vrienden Nord en Taksin bewijzen ook nog even dat ze van "spicy" houden door zonder te knipperen een paar rauwe pepers op te knabbelen. Best stoer.
Na het eten trekken we onze thermokleding aan; het is inmiddels behoorlijk afgekoeld. We kruipen rond het kampvuur en proosten met een blikje bier. En nog een. En nog een. En nog een. Als we ook onze Thaise vrienden wat drank aanbieden komen de grote verhalen. Terwijl de rest van dorp al ligt te slapen (zodra het donker is zie je geen hand voor ogen en valt er niks te beleven) vertelt Taksin hoe Robin Hood aan zijn naam komt. Een verhaal over een gewonde Britse toeriste die door de kleine heldhaftige man in het donker uit de jungle werd gered. Zijn heldendaad werd vergeleken met de daden van de Engelse volksheld, en sindsdien dankt hij daaraan zijn naam.
Ondertussen zijn ook de honden bij het warme vuur komen liggen. Ze krijgen van ons regelmatig een aai over de bol, terwijl we luisteren naar de verhalen van Taksin en Robin. Vooral de kleine jonge pup is erg aandoenlijk. Als de drankvoorraad bijna volledig soldaat is gemaakt vlucht Robin Hood ineens de donkere jungle in. Ruim een uur later komt hij terug met een tree koud bier. Opgehaald bij het naburige dorp. Wat een held! Met de hoeveelheid drank in de man groeien ook de verhalen. Een vriendschap met de bevlogen jungleman is snel gesloten. Wanneer Tim vertelt over zijn plannen om ook in het dorp te komen wonen, wordt uiteindelijk zelfs de kleine pup naar hem vernoemd. "Over vijf jaar kom ik terug om te kijken hoe het met Tim Dog gaat!" Dat meneer Robin Hood vervolgens mompelt dat het beest dan waarschijnlijk alweer dood is, proberen we maar snel te vergeten. We drinken het laatste blikje leeg en laten de koude, donkere nacht onze dromen opslokken.

De tweede dag begint met een eenvoudig ontbijtje. We warmen ons aan de gloeiende houtblokken bij de vuurplaats, die nog smeulen van gisteravond. Als de zon rond half 10 iets hoger klimt, warmt de jungle snel op. We krijgen een korte rondleiding door het dorpje en zetten onze voettocht voort. Omdat we hoger in de bergen lopen, is er weinig beschutting van bomen en bladeren. De zon brandt genadeloos fel. Als mieren onder de loep van een vervelend ettertje lopen we rond het middaguur met de zware tassen heuvel op en heuvel af. Het landschap biedt hier weinig variatie en we concentreren ons vooral op het lastig begaanbare pad. Gelukkig hebben we een reisgezel die ons waarschuwt voor alle gevaren: TjumTjum - één van de honden van Robin Hood die enthousiast kwispelend is meegelopen. Taksin vertelt dat er in dit gebied veel slangen (waaronder de King Cobra), schorpioenen en zelfs zo'n 250 tijgers leven. Diep in het bos passeren we een kloof die we overbruggen door te balanceren over een smalle boomstam. We bereiken uiteindelijk de lunchplaats via een gammele hangbrug over de rivier, waarvan een groot deel van de sporten de tand des tijds heeft doorstaan. Met de nodige balans en behendigheid doorstaan we ook deze beproeving zonder kleerscheuren. De volgende uitdaging dient zich direct na het rijstmaal aan. Er is nergens water te krijgen, wat betekent dat we rest de van de middag met het spaarzame bodempje in onze fles moeten doen. Met de zon hoog aan de hemel trekken we verder ten strijde. We steken opnieuw de rivier over, ditmaal dóór het water! Schoenen in de hand en wadend door de sterke stroming. Voor hond TjumTjum blijkt de stroming te sterk wanneer hij dreigt kopje-onder te gaan, maar gelukkig weet de oplettende Nord hem net op tijd van de verdrinkingsdood te redden. Ondertussen snijden de stenen op de bodem van de rivier in onze blote voeten. Als we aan de overkant wat pleisters geplakt hebben beginnen we aan het laatste deel van onze voettocht. Het pad voert ons langs de rivier en brengt ons uiteindelijk naar het Baan Mae Ma Nai-dorp waar we opnieuw bij mensen van het Karen volk mogen overnachten. We frissen ons op in de sterk stromende rivier en bewonderen de olifanten die voorbijtrekken. Dit is het pure jungleleven! Omdat er ook gegeten moet worden trekken de heren er samen met Nord op uit om vis te vangen. Met een vlijmscherpe machete maakt hij in een handomdraai een paar hengels van bamboe uit de jungle. Hij leert ons een techniek door met een besje aan de haak op het water te slaan. Zo denken de vissen dat het fruit uit de boom valt. Ze bijten echter niet. Maar de jonge Nord weet nog wel een beter plekje... We klauteren als apen via de overhangende bomen langs het water, komen vast te zitten in het diepe modderige slib en tot overmaat van ramp haalt Nord zijn vinger volledig open aan het kapmes. Zo komen we vlak voor het vallen van de avond besmeurd met modder, bloed en lege handen terug in het dorp. Gelukkig heeft onze gastheer nog enkele karpertjes uit de rivier gevist, die we roosteren boven het vuur. Ze smaken maar witvis van de barbecue. Tim eet ze zelfs met kop en al op. "Proeft als Pringles". Gisteren aten we al geroosterde worm die smaakte naar popcorn. Het voedsel uit het oerwoud is zo slecht nog niet.

De laatste dag staat ons een nieuwe uitdaging te wachten, het bedwingen van de Mae Tang rivier. Op een eenvoudig vlot van bamboe laten we ons meevoeren met de stroming. Zo nu en komen we terecht in een stroomversnelling of moeten we scherpe rotsen ontwijken door het vlot met stokken de juiste richting op te sturen. Nou ja... Kapitein Peng, Taksin en Nord doen het meeste werk en wij zitten in kleermakerszit (wel een natte broek dus) te genieten van de omgeving en het avontuur. En zo komen we uiteindelijk weer terecht in de bewoonde wereld. Het betekent helaas het einde van onze jungletocht.

De laatste week van onze reis verblijven we op het eiland Ko Chang. Dit eiland heeft een relaxte sfeer, de perfecte plek om te genieten van onze laatste reisdagen voordat we weer terug moeten naar ons koude kikkerlandje. We relaxen in de zon, drinken een cocktail in de pool-bar en eten 's avonds bij gezellige tentjes aan het strand. Met een scooter toeren we als Sjonnies en Anita's over het eiland op zoek naar mooie uitzichten. Ook de fanatieke potjes Koehandel met een blikje Chang bier in de hand mogen niet aan het geheel ontbreken.
Terug in Bangkok doen we op de laatste avond een drankje in de wereldberoemde skybar van het Lebua hotel. Proost, op een fantastische wereldreis. Een reis die we nooit, nooit zullen vergeten.

Einde.

Get started right away!

What are you waiting for? Capture your adventures in a digital diary that you can share with friends and family. You can switch between any of your devices anytime. Get started in our online web application.